direct naar inhoud van Artikel 9 Maatschappelijk
Plan: Bestemmingsplan Centrumgebied Roden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1699.2012BP037-vg01

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • c. nutsvoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • d. parkeren, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';

alsmede voor:

  • e. de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';

met daaraan ondergeschikt:

  • f. paden, verhardingen en parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • j. gebouwen;
  • k. tuinen, erven, en terreinen;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • m. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.

De rijksmonumentale panden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument'. Voor rijksmonumenten gelden de beschermende bepalingen van de Monumentenwet 1988.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Hoofdgebouwen

Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient uitsluitend binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van het hoofdgebouw wordt in de naar de weg gekeerde bouwgrens gebouwd;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
  • 1. 10 m, dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
  • 2. de hoogte die is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)'.
9.2.2 Bijgebouwen

Voor een bijgebouw gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen zijn alleen toegestaan voor zover bestaand;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3,5 m, dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte op tuinen en erven niet meer bedraagt dan 3 m.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verschijningsvorm van de gebouwen met de aanduiding 'karakteristiek';
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de goot- en bouwhoogte van gebouwen;
  • b. de goot- en bouwhoogte en dakvorm van de panden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', in die zin dat aangesloten dient te worden bij de goot- en bouwhoogte en dakvorm van het bestaande gebouw;
  • c. de plaats van aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • d. de plaats en bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een grotere horizontale oppervlakte dan 2 m2 en/of een grotere hoogte dan 1,5 m;
  • e. de plaats van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, verkeer en verblijf.
9.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen te slopen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
  • b. De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld, de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven en/of het delen van het pand betreft die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm wordt veroorzaakt.