Artikel 41 Waarde - Natuur 3
41.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Natuur 3' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor:
-
a. de bescherming, het beheer en de regulering van vogelsoorten in het Natura 2000 gebied Leekstermeer, overeenkomstig het aanwijzingsbesluit Vogelrichtlijngebied van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 30 november 1998, nummer DN 1998521;
-
b. behoud, herstel en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden van het veenweidegebied met de daarbij behorende vegetatiekundige, vogelkundige en overige faunistische waarden.
Het behoud, herstel en de ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke en/of archeologische waarden wordt nagestreefd door middel van het behoud en herstel van de volgende kenmerken:
- vrij steile overgang van potkleigebied naar veenweidegebied; verder vlak gebied, geen of geen noemenswaardig reliëf;
- overgang van bodemsoorten: zand, veen op zand, klei op veen en klei; deze overgangen vormen gradiënten (variatie in voedselrijkdom) die voor de natuurontwikkeling van belang zijn;
- hoge grondwaterstanden, hoge slootpeilen en kwelzones; gebied wordt bemalen waardoor de slootpeilen vrij gemakkelijk zijn te handhaven;
- kwel afkomstig van de rand van het potkleigebied (freatisch grondwater) en van de hoger gelegen gronden in de oude en jonge veldontginningen (diepe grondwater) ten zuidwesten van Roden;
- halfnatuurlijke graslanden (vroeger blauwgraslanden op grote schaal), slootvegetaties, elzenbroekbosjes en moerasvegetaties ten noorden van de Onlandse dijk en noordoostelijk deel Polder Matsloot;
- sloten en slootkanten hebben vaak een vrij hoge natuurwaarde;
- pleisterplaats van internationaal belang zijnde vogels (onder meer wintergasten als ganzensoorten en goudplevieren), zeer hoge dichtheden weidevogels, veel soorten watervogels, recent nog leefgebied van otter;
- open graslandgebied vrijwel zonder bebouwing en vrijwel geen opgaande beplanting; de beplanting vrijwel hoofdzakelijk als opgaande bermbeplanting langs wegen en hier en daar een klein broekboscomplex;
- opstrekkende verkaveling met dicht slotenpatroon waaraan de ontginningsgeschiedenis nog goed is af te lezen;
- rust, als gevolg van weinig verkeer en weinig economische activiteiten;
- archeologisch van belang zijnde veenterpen en verschillende heemplaatsen uit de late middeleeuwen in het oostelijk deel langs het beekdal van het Peizerdiep en langs de Matsloot;
De in lid 41.1, onder a omschreven bestemmingsomschrijving, voor zover betrekking hebbend op de aanwijzingsbesluiten van de Vogelrichtlijngebieden, is niet van toepassing op bestaande bebouwing (inclusief tuinen en erven) en verhardingen.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
41.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met uitzondering van de gebouwen en bouwwerken ten behoeve van de bestemming Waterstaat – Waterbergingsgebied, zoals genoemd in artikel 43 Waterstaat - Waterbergingsgebied.
Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
41.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 41.2, voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en), mits geen afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en archeologische waarden.
41.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
-
a. het verlagen van het grondwaterpeil;
-
b. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van de grondwateronttrekking;
-
c. het aanleggen van sport-, speel- of wedstrijdterrein;
-
d. het verrichten van militaire oefeningen;
-
e. opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, voor zover dit niet betreft tijdelijke opslag ten behoeve van onderhoud van het natuurgebied.
41.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
41.5.1 Vergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
1. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,3 m;
-
2. het verharden van wegen en paden;
-
3. het aanbrengen van ondergrondse leidingen;
-
4. het wijzigen van het greppelsysteem en het aanbrengen van drainage.
41.5.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het in lid 41.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen en op werken en werkzaamheden ten behoeve van natuurbeheer en waterberging zoals omschreven in artikel 43.
41.5.3 Voorwaarden
De omgevingsvergunning mag geen afbreuk doen aan de in de in lid 41.1 omschreven waarden.