direct naar inhoud van Artikel 43 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Noordenveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1699.2009BP007-vg02

Artikel 43 Waterstaat - Waterbergingsgebied

43.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor:

  • a. de berging van water;
  • b. opgaande beplanting in de vorm van bomen en struiken, ter plaatse van de aanduiding 'bos';
  • c. ophoging van gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – opvullen laagte';
  • d. het behoud en de ontwikkeling van natuurwaarden;
  • e. de bescherming van archeologische waarden;
  • f. de bescherming van ecologische waarden.

Onder het doel 'behoud en ontwikkeling van natuurwaarden' zijn tevens dagrecreatieve voorzieningen begrepen.

Onder de bestemming zijn de aanleg van dijken, waterlopen, kaden, gemalen, inlaten en overige kunstwerken ten behoeve van het inlaten, bergen en afvoeren van boezemwater en maatregelen met het oog op de ontwikkeling van natuurwaarden en daaraan gekoppelde dagrecreatieve voorzieningen begrepen. Deze inrichting vindt plaats conform het door het Waterschap Noorderzijlvest voor het gebied op 4 juli 2007 vastgestelde en op 4 september 2007 door Gedeputeerde Staten van Drenthe goedgekeurde en in werking getreden 'Inrichtingsplan waterberging-natuur Roden-Norg' en/of het op 4 maart 2008 door Gedeputeerde Staten van Drenthe vastgestelde 'Inrichtingsplan Herinrichting Peize' en/of het op 7 maart 2012 vastgestelde en in werking getreden 'Herziening Facetbestemmingsplan Waterberging en Natuurontwikkeling Roden - Norg'.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

43.2 Bouwregels
43.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen bedraagt niet meer dan 300 m²;
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 5 m.
43.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van een uitkijktoren en kunstuitingen niet meer dan 26 m bedraagt.

43.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
43.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. het inrichten van het gebied met het oog op de berging van water;
  • 2. het inrichten van het gebied met het oog op het behoud en de ontwikkeling van natuurwaarden en bijbehorende dagrecreatieve voorzieningen;
  • 3. het ontgronden, afgraven of egaliseren van gronden;
  • 4. het aanbrengen van oppervlakteverharding;
  • 5. het aanbrengen van opgaande beplanting;
  • 6. het aanbrengen van ondergrondse (transport)leidingen.
43.3.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het verbod als bedoeld onder lid 43.3.1, onder a en b is niet van toepassing op werkzaamheden die het normale (agrarische) gebruik, dan wel het normale onderhoud betreffen.

43.3.3 Voorwaarden
  • a. De onder lid 43.3.1, onder 1 en 2 bedoelde vergunning zal alleen worden verleend indien door middel van ecologisch onderzoek is aangetoond dat wordt voldaan aan het bepaalde in de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998.
  • b. Een vergunning als bedoeld in lid 43.3.1, onder 2 t/m 6 wordt slechts verleend indien de functie van het gebied als waterbergings- en natuurgebied door de werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad.
43.3.4 Adviesprocedure

Alvorens over de onder lid 43.3.1 bedoelde vergunning voor werkzaamheden met een bodemverstoring te beslissen, plegen burgemeester en wethouders overleg met de provinciaal archeoloog en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend indien verkennend archeologisch onderzoek is uitgevoerd en daarbij aangetroffen archeologische waarden door middel van behoud in de gronden, dan wel opgraving kunnen worden gegarandeerd, met dien verstande dat geen archeologisch onderzoek is vereist wanneer door de provinciaal archeoloog is aangegeven dat onderzoek niet noodzakelijk is.

43.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in die zin dat veranderingen in het voor het gebied opgestelde inrichtingsplan met het oog op:
  • 1. het inlaten, bergen en afvoeren van boezemwater;
  • 2. maatregelen met betrekking tot het behoud en de ontwikkeling van natuurwaarden en bijbehorende dagrecreatieve voorzieningen;

op grond van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterbergingsgebied kunnen worden uitgevoerd.

  • b. De onder a bedoelde wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden gebruikt indien:
  • 1. kan worden aangetoond dat de wijziging in overeenstemming is met het bepaalde in de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998;
  • 2. overleg met de provinciaal archeoloog en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft plaatsgevonden;
  • 3. de overige milieutechnische aspecten welke relevant zijn voor de wijziging zijn afgewogen.