Plan: | Bestemmingsplan Buitengebied Noordenveld |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1699.2009BP007-vg02 |
De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor:
Onder het doel 'behoud en ontwikkeling van natuurwaarden' zijn tevens dagrecreatieve voorzieningen begrepen.
Onder de bestemming zijn de aanleg van dijken, waterlopen, kaden, gemalen, inlaten en overige kunstwerken ten behoeve van het inlaten, bergen en afvoeren van boezemwater en maatregelen met het oog op de ontwikkeling van natuurwaarden en daaraan gekoppelde dagrecreatieve voorzieningen begrepen. Deze inrichting vindt plaats conform het door het Waterschap Noorderzijlvest voor het gebied op 4 juli 2007 vastgestelde en op 4 september 2007 door Gedeputeerde Staten van Drenthe goedgekeurde en in werking getreden 'Inrichtingsplan waterberging-natuur Roden-Norg' en/of het op 4 maart 2008 door Gedeputeerde Staten van Drenthe vastgestelde 'Inrichtingsplan Herinrichting Peize' en/of het op 7 maart 2012 vastgestelde en in werking getreden 'Herziening Facetbestemmingsplan Waterberging en Natuurontwikkeling Roden - Norg'.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van een uitkijktoren en kunstuitingen niet meer dan 26 m bedraagt.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld onder lid 43.3.1, onder a en b is niet van toepassing op werkzaamheden die het normale (agrarische) gebruik, dan wel het normale onderhoud betreffen.
Alvorens over de onder lid 43.3.1 bedoelde vergunning voor werkzaamheden met een bodemverstoring te beslissen, plegen burgemeester en wethouders overleg met de provinciaal archeoloog en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend indien verkennend archeologisch onderzoek is uitgevoerd en daarbij aangetroffen archeologische waarden door middel van behoud in de gronden, dan wel opgraving kunnen worden gegarandeerd, met dien verstande dat geen archeologisch onderzoek is vereist wanneer door de provinciaal archeoloog is aangegeven dat onderzoek niet noodzakelijk is.
op grond van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterbergingsgebied kunnen worden uitgevoerd.