direct naar inhoud van Artikel 18 Natuur - Landgoed
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Noordenveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1699.2009BP007-vg02

Artikel 18 Natuur - Landgoed

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nieuwe landgoederen;
  • b. wonen;
  • c. aan huis verbonden werkactiviteiten en/of een bed & breakfast;
  • d. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • e. recreatief medegebruik;

met de daarbij behorende:

  • f. woningen;
  • g. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • h. tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en watergangen, straten en paden;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.1.1 Recreatief medegebruik

Het recreatief medegebruik is beperkt tot de inrichting en het gebruik van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van voet-, fiets- en ruiterpaden en picknickplaatsen en daarmee gelijk te stellen voorzieningen. Minimaal 90% van het landgoed dient voor het publiek toegankelijk te zijn.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag maximaal één vrijstaande woning worden gebouwd;
  • b. het hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de inhoud van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1.000 m3 en ten hoogste 2.500 m3;
  • d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 10 m;
  • e. het hoofdgebouw is een gebouw van allure.
18.2.2 Bijgebouwen bij woningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij woningen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen bedraagt maximaal 250 m²;
  • b. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 7 m.
18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte ten hoogste 5 m bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van afscheidingen ten hoogste 2 m mag bedragen.

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  • de milieusituatie;
  • het uitzicht van woningen;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats en de uitstraling van de bebouwing.

18.4 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 18.2.1 onder c voor het vergroten van de inhoud van het hoofdgebouw met ten hoogste 150 m3;
  • b. lid18.2.2 onder b voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen met ten hoogste 25 m2.
18.5 Specifieke gebruiksregels
18.5.1 Toegestaan gebruik
  • a. Aan huis verbonden werkactiviteiten

De uitoefening van aan huis verbonden werkactiviteiten is toegestaan, met dien verstande dat:

  • 1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
  • 2. de aan huis verbonden werkactiviteit uitsluitend inpandig mag worden verricht;
  • 3. niet meer dan 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijgebouwen mag worden aangewend ten dienste van deze activiteit, met een maximum van 60 m²;
  • 4. indien er tevens sprake is van een bed & breakfastvoorziening, de gezamenlijke oppervlakte van beide activiteiten niet meer mag bedragen dan onder 3 is genoemd;
  • 5. degene die de gebruiker is van de woning ook degene moet zijn die de aan huis verbonden werkactiviteit uitoefent en dat er geen andere arbeidskrachten werkzaam zijn;
  • 6. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu mag opleveren, dan wel geen afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt, hetgeen inhoudt dat:
  • de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;
  • niet met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken ten behoeve van bedrijven die vergunningplichtig of meldingplichtig zijn krachtens de milieuwetgeving;
  • werkactiviteiten bovendien uitsluitend zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn met de categorieën 1 en 2 als vermeld in de Staat van Bedrijven die als bijlage bij de regels is opgenomen;
  • behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met de aan huis verbonden werkactiviteit, geen detailhandel mag plaatsvinden;
  • het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat er dient te worden geparkeerd op eigen terrein aan de vrijstaande zijde van de woning.

  • b. Bed & breakfast

Het gebruik van de gebouwen voor een bed & breakfastvoorziening is toegestaan, uitsluitend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden;

  • 1. er mag aan maximaal vijf personen nachtverblijf worden verschaft;
  • 2. de vestiging van een bed & breakfast wordt gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing op het perceel;
  • 3. een bed & breakfast mag geen tekenen van een wooneenheid vertonen, zoals een keuken;
  • 4. de woonfunctie moet in ruimtelijke en visuele zin primair blijven;
  • 5. maximaal 30% van de bestaande vloeroppervlakte van hoofd- en bijgebouwen mag worden gebruikt voor de bed & breakfastvoorziening, met een maximum van 60 m2;
  • 6. indien er tevens sprake is van een aan huis verbonden werkactiviteit, de gezamenlijke oppervlakte van beide activiteiten niet meer mag bedragen dan onder 5 is genoemd;
  • 7. degene die de gebruiker is van de woning, moet ook degene zijn die de bed & breakfast uitoefent;
  • 8. als een bed & breakfast wordt uitgeoefend in een vrijstaand bijgebouw, dan moet het bijgebouw staan op het erf behorend bij de woning;
  • 9. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten moet qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar zijn met de omringende woonomgeving;
  • 10. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat er dient te worden geparkeerd op eigen terrein aan de vrijstaande zijde van de woning.

  • c. Paardenbakken

Het gebruik van de gronden voor paardenbakken is toegestaan, uitsluitend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. de oppervlakte bedraagt niet meer dan 1.200 m2;
  • 2. de paardenbak dient te worden geplaatst op of aan het bouwperceel van de aanvrager, binnen een afstand van 30 m van het perceel;
  • 3. de afstand tot de woning van derden bedraagt minimaal 30 m; deze afstand geldt ook voor recreatiewoningen;
  • 4. de afstand tot het perceel van derden bedraagt minimaal 3 m;
  • 5. de paardenbak mag geen significant negatieve effecten op de omgeving en de kwaliteit van de woonomgeving van derden hebben;
  • 6. per woning is maximaal één paardenbak toegestaan;
  • 7. er dient een open omheining te worden toegepast met een maximale hoogte van 1,5 m;
  • 8. de paardenbak dient wat betreft kleur- en materiaalgebruik passend te zijn in het buitengebied.
  • 9. de verlichting is afgeschermd en alleen gericht op de paardenbak;
  • 10. de hoogte van lichtmasten mag ten hoogste 4 m bedragen;
  • 11. er mag niet meer dan 60 LUXD/m2 worden geproduceerd, gemeten 1 m boven de bodem van de paardenbak;
  • 12. de verlichting mag niet worden gebruikt tussen 23.00 uur en 07.00 uur.
18.5.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:

  • a. het gebruik van gronden voor reclamedoeleinden anders dan voor het op de gronden gevestigde beroep/bedrijf;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
18.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.6.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • 2. het aanleggen en/of verharden van voetpaden met een grotere breedte dan 1,5 m;
  • 3. het graven en dempen van watergangen en waterpartijen;
  • 4. het kappen en rooien van houtwallen en/of – singels of bosjes;
  • 5. het verwijderen van paden;
  • 6. het aanbrengen en verwijderen van bomen en/of houtgewas.
18.6.2 Uitzonderingen vergunningplicht

De in lid 18.6.1 bedoelde vergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft:

  • 1. die het normale onderhoud tot doel hebben;
  • 2. die noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  • 3. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan.
18.6.3 Voorwaarden
  • c. Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
  • d. De in lid 18.6.1 bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de in lid 18.1 omschreven waarden.
  • e. Indien de omgevingsvergunning gevolgen kan hebben voor de waterhuishouding, wordt de aanvraag voor de omgevingsvergunning voorgelegd aan het betreffende waterschap met het verzoek de aanvraag te voorzien van een deskundigenadvies.