direct naar inhoud van Artikel 10 Sport
Plan: Tussen de Dijken
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1696.BP0500TdeDijk2008-va01

Artikel 10 Sport

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportieve recreatie en sportvoorzieningen;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’: een bedrijfswoning;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en erftoegangswegen.
10.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

10.2.1 Gebouwen
  • a. de totale oppervlakte aan bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 105 m², met dien verstande dat de totale gezamenlijke oppervlakte van bedrijfswoningen en overige gebouwen niet meer mag bedragen dan 155 m²;
  • b. de goothoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 4,5 meter;
  • c. de bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • d. de bouwhoogte van overige gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen gelegen voor de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen elders mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de plaats en/of afmetingen van de bebouwing voor het behoud van het open karakter van het bebouwingsbeeld en de doorzichten naar het achterliggende natuurgebied;
  • b. de oppervlakte en de plaatsing van bouwwerken voor zover dit noodzakelijk is om te kunnen voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein.
10.4 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming, geldt in ieder geval het gebruik van de in lid 10.1 bedoelde gronden voor:

  • a. opslag van goederen ter plaatse van niet-bebouwde gronden;
  • b. paardenbakken.