6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is - onverminderd het bepaalde in artikel 19, 20 en 21 - niet toegestaan zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken of werkzaamheden aan te leggen of uit te voeren:
-
a. ontginnen, ophogen, afgraven, bodemverhogen en egaliseren;
-
b. aanbrengen van wandel- en fietspaden en verhardingen;
-
c. verwijderen of verstoren van de natuurlijke vegetatie, waaronder begrepen het scheuren of frezen van graslandvegetaties;
-
d. dempen, graven, afdammen, vergroten of herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater;
-
e. aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
-
f. vellen, rooien of beschadigen van bomen, heggen en overige houtgewassen;
-
g. verrichten van exploratieboringen en andere onderzoekingen naar bodemschatten;
-
h. bebossen of aanbrengen van houtachtige gewassen op gronden die ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan niet met een dergelijke vegetatie waren begroeid;
-
i. aanleggen van gesloten drainagesystemen.
6.3.2 Uitzondering op aanlegverbod
De verbodsbepaling van lid 6.3.1 geldt niet voor:
-
a. de voltooiing van werken die bij het van kracht worden van dit plan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen;
-
b. werken en/of werkzaamheden die worden of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
-
c. het normale onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming.
6.3.3 Voorwaarden voor omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de landschappelijke, cultuurhistorische en/of natuurwaarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.