Plan: | Wijdemeren, Kern Nederhorst den Berg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1696.BP0100kernNDB2008-va01 |
Waterbeheer en watertoets
Vanaf 1 november 2003 is de watertoets van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel het voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.
In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, Waternet neemt daarbij de uitvoering van het waterbeheer voor zijn rekening. De rioleringstaak binnen het plangebied valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Wijdemeren. In het kader van de watertoets is over dit bestemmingsplan overleg gevoerd met de waterbeheerder. Waternet heeft schriftelijk haar opmerkingen gegeven (kenmerk 2009.010416), waarna dit wateradvies is verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid
Europees en rijksbeleid
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is sinds 2000 van kracht en schrijft voor dat in 2015 alle waterlichamen een 'goede ecologische toestand' (GET), en voor sterk veranderde/kunstmatige wateren een 'goed ecologisch potentieel' (GEP) moeten hebben bereikt. De chemische toestand moet voor alle waterlichamen (natuurlijk en kunstmatig) in 2015 goed zijn.
In de Vierde Nota Waterhuishouding (1999) worden de landelijke hoofdlijnen van het beleid op het gebied van de waterhuishouding aangegeven. Integraal waterbeheer vormt het uitgangspunt. Door middel van deze integrale benadering wordt nagestreefd dat het land veilig en bewoonbaar blijft met gezonde en duurzame watersystemen. Stedelijk waterbeheer is een van de speerpunten, waarbij men streeft naar een meer duurzame omgang met het water in de stad. Het is van belang onderzoek te doen naar de knelpunten in het stedelijk waterbeheer, een gemeenschappelijke visie van gemeenten en waterbeheerders te ontwikkelen en meer aandacht te verkrijgen voor het afkoppelen van verhard oppervlak en infiltratie in de bodem.
In het Kabinetsstandpunt Anders omgaan met Water, Waterbeleid in de 21e eeuw (2000) heeft het Rijk het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw (WB21) omarmd. Men deelt de zorg dat het huidige watersysteem niet in staat is om klimaatverandering, bevolkingsgroei en economische groei goed op te vangen. Het waterbeheer moet veranderen om Nederland in de toekomst, wat water betreft, veilig, leefbaar en aantrekkelijk te houden. Belangrijk in de nieuwe aanpak is het realiseren van veerkrachtige watersystemen die weer de ruimte krijgen, het niet afwentelen van knelpunten in tijd of plaats, de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren', en de ruimte die nodig is voor de wateropgave te reserveren.
In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) hebben Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten zich geconformeerd om het beleid van WB21 en de KRW uit te voeren. Het NBW houdt simpel gezegd in dat de watersystemen in 2015 op orde moeten zijn wat betreft waterkwantiteit (WB21) en waterkwaliteit en ecologie (KRW), en tot 2050 op orde gehouden moeten worden.
Provinciaal beleid
In het Provinciaal Waterplan Noord-Holland 2006-2010, Bewust omgaan met water wordt de provinciale visie weergegeven op het waterhuishoudingsbeleid. Het plan beschrijft op hoofdlijnen de functies van het oppervlaktewater en onderscheidt de grondgebruikcategorieën die de waterschappen moeten faciliteren. Door de ontwikkelingen in het nationale en Europese beleid, is de beleidsaanpak wezenlijk veranderd. Klimaatverandering, zeespiegelstijging en bodemdaling hebben steeds meer invloed op het beheer van ons water. Veiligheid, wateroverlast en -tekort, waterkwaliteit en grond- en drinkwater zijn de vier waterthema's.
Inwoners en bedrijven dienen te allen tijde optimaal beschermd te zijn tegen overstromingen en wateroverlast. Uiterlijk in 2015 moet het watersysteem op orde zijn zodat het in staat is om de neerslaghoeveelheden op te vangen. Daarnaast mag de waterkwaliteit zeker niet meer verslechteren. De waterkwaliteitsdoelen worden gesteld conform de Europese Kaderrichtlijn Water. Daarnaast worden kosteneffectieve 'altijd goed'-maatregelen uitgevoerd gericht op het voorkomen van verslechtering en het behalen van de waterkwaliteitsdoelen.
Beleid waterschap
In het Waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) haar drie hoofdtaken zorg voor veiligheid achter de dijken, zorg voor voldoende water en zorg voor schoon water. Daarnaast voert AGV in zijn beheersgebied taken uit die de waterschappen aanduiden als maatschappelijke neventaken. Voor AGV zijn dat vaarweg- en nautisch beheer, faciliteren van het recreatief medegebruik van wateren en dijken, zorg voor natuurwaarden en bevordering van cultuurhistorische, landschappelijke, en architectonische waarden. De beleidsvoorbereidende, uitvoerende en administratieve taken heeft AGV opgedragen aan de stichting Waternet. Dit waterbeheerplan gaat over de waterschapstaken van AGV, waarbij AGV wel steeds het oog houdt op de samenhang van deze taken met het geheel van waterketen- en watersysteemtaken, ofwel de watercyclus. Tevens geeft dit waterbeheerplan aan de opgaven vanuit de KRW en vanuit het Nationaal Bestuurakkoord Water (NBW-actueel).
In de Handleiding Watertoets & Vergunningverlening (2003) van het Hoogheemraadschap zijn de uitgangspunten aangegeven voor het afstemmen van ruimtelijke plannen op het watersysteem. Het Hoogheemraadschap gaat bij de ontwikkeling van nieuwe stedelijke functies uit van 10% open water of zoveel als uit een nadere berekening nodig blijkt. Richtlijn daarbij is een compensatieplicht bij een toename aan verhard oppervlak van 5.000 m² of meer, indien het landelijk gebied betreft.
Huidige situatie water
Bodem en grondwater
Het plangebied beslaat de kern Nederhorst Den Berg en een klein gedeelte van het landelijk (plassen)gebied ten oosten van de kern. De maaiveldhoogte van de kern en de sportvelden ten zuiden van de kern liggen op circa NAP 0 m. De maaiveldhoogte van het landelijk gebied ten oosten van de kern ligt op circa NAP -1,3 m. De bodem in het zuidelijke en westelijke deel van het plangebied bestaat uit klei, de bodem van het oostelijke en noordelijke deel van het plangebied bestaat uit veen afgedekt met een kleilaag.
Volgens de Bodemkaart van Nederland ligt het zuidelijke deel van het plangebied (de sportvelden) in een gebied met grondwatertrap III, de rest van het plangebied wordt aangeduid met grondwatertrap II. Grondwatertrap III komt overeen met een gemiddeld hoogste grondwaterstand die hier van nature minder dan 0,4 m beneden het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,8 m en 1,2 m beneden het maaiveld ligt. Grondwatertrap II duidt op een gemiddeld hoogste grondwaterstand die minder dan 0,4 m beneden het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,5 m en 0,8 m beneden het maaiveld ligt. In het plangebied treedt kwel op, dit kwelwater is afkomstig van de Utrechtse Heuvelrug.
Oppervlaktewater
Het plangebied maakt onderdeel uit van het grotere Vechtplassengebied. Direct ten oosten van de kern ligt de Spiegel- en Blijkpolderplas, deze plas heeft een zwemwaterfunctie. De Spiegelplas is bovendien aangewezen als KRW-waterlichaam (type 'matig groot gebufferd meer'). De Vecht is eveneens aangewezen als KRW-waterlichaam (type 'langzaam stromende rivier'). Bovendien heeft de Vecht een functie als vaarweg.
De Vecht en de watergang die de zuidelijke plangrens vormt zijn boezemwateren. Het boezempeil wordt gehandhaafd op NAP -0,4 m. Het plangebied bestaat verder uit verschillende peilgebieden, deze zijn tezamen met de betreffende peilen weergegeven op figuur 8.1.
Langs de Vecht, langs de Randweg en langs de watergang die de zuidelijke plangrens vormt, bevinden zich secundaire waterkeringen (boezemwaterkeringen). De Nieuwe Overmeerseweg, die overgaat in de Dammerweg, wordt aangemerkt als een indirecte secundaire waterkering. De secundaire waterkering langs de Randweg gaat via de Meerlaan over in een tertiaire waterkering langs de Meerhoekweg.
De bebouwing in de kern Nederhorst Den Berg is aangesloten op een gemengd rioolstelsel, waarbij het afvalwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie Horstermeer.
Duurzaam stedelijk waterbeheer in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen
Het bestemmingsplan is overwegend consoliderend. Er worden slechts een aantal kleine ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Verder is het van belang de uitgangspunten van duurzaam stedelijk waterbeheer, zoals geformuleerd door Waterschap Amstel, Gooi en Vecht daar waar mogelijk toe te passen. De speerpunten zijn het verbeteren van de ecologische toestand van de oppervlaktewateren, het minimaliseren van wateroverlast met het oog op klimaatverandering en het optimaliseren van de afvalwaterketen.
De ontwikkelingen die mogelijk gemaakt worden zijn de realisatie van 4 woningen aan de Overmeerseweg 8-12, het realiseren van een winkel, 12 woningen en 18 parkeerplaatsen aan de Dammerweg 2, vervangende nieuwbouw van een woonhuis met praktijkruimte aan de Dammerweg 11-12, het realiseren van 2 woningen aan de Dammerweg 13 en het realiseren van 2 woningen aan de Overmeerseweg 85. Deze ontwikkelingen vinden voornamelijk plaats op reeds verharde gronden. Enkel bij de Overmeerseweg 85 wordt 1 woning gerealiseerd op deels onverharde grond. De toename van verhard oppervlak is hiermee echter zo klein, dat er geen gevolgen voor de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse zijn. Aan de Voorstraat 35 blijft het verhard oppervlak gelijk aan de bestaande situatie. Daarnaast blijft de bebouwing op minimaal 3 m uit de bestemming Water.
Indien in de toekomst het verhard oppervlak in het plangebied toeneemt, dient hiervoor gecompenseerd te worden in de vorm van nieuw open water. De compensatieopgave bedraagt in dat geval ten minste 10% van de toename aan verhard oppervlak.
Waar mogelijke kan de afvalketen kosteneffectief worden verbeterd door het afkoppelen van verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater afgevoerd wordt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Voor nieuwbouw is dit verplicht.
Daarnaast is het mogelijk schoon hemelwater langer vast te houden voor hergebruik door het op te vangen. Mocht er open water gedempt worden, dan dient dit één op één gecompenseerd te worden, zowel qua oppervlak als diepte.
In het algemeen streeft het Waterschap naar meer natuurvriendelijke oevers. Natuurvriendelijke oevers verbeteren het zelfreinigend vermogen en verhogen de ecologische potenties van het water.
Het gebruik van uitlogende materialen beïnvloedt de kwaliteit van regen- en oppervlaktewater negatief en dient voorkomen te worden (gedurende zowel de bouw- en gebruiksfase alsmede de inrichting van de openbare ruimte). Emissies naar het oppervlaktewater van PAK (teer- en bitumeuze materialen, verduurzaamd hout), lood, zink en koper (via regenwaterafvoer) moeten worden tegengegaan.
Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het waterschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder toestemming van het waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Water en Waterstaat in het bestemmingsplan
In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming 'Waterstaat' toebedeeld gekregen.
Overigens gelden restricties voor (bouw)werkzaamheden in de kern- of beschermingszone van de waterkering. Hiervoor dient dan ook een Keurontheffing te worden aangevraagd bij het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht.