direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen
Plan: Wijdemeren, Kern Nederhorst den Berg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1696.BP0100kernNDB2008-va01

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, daaronder begrepen aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang': een onderdoorgang;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'garages': voor garages en bergplaatsen ten behoeve van de woningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens een praktijkruimte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1': tevens een maatschappelijke voorziening ten behoeve van de gezondheidszorg, uitsluitend op de begane grond;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 2': tevens voor zorg- en welzijnsvoorzieningen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1': een ooievaarsnest;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

19.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. gestapelde woningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven bouwhoogte;
  • d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven goothoogte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' geldt dat er niet meer woningen mogen worden gebouwd dan met de maatvoeringsaanduiding is aangegeven;
  • f. indien geen maatvoeringaanduiding voor de bouwhoogte is aangegeven, bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 9 m;
  • g. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' mag de goothoogte worden overschreden door een dakopbouw tot een bouwhoogte van ten hoogste 8 m mits over niet meer dan de helft van de breedte van de woning;

19.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden in de perceelsgrens of op ten minste 1 m afstand van de perceelsgrens gebouwd;
  • b. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • d. het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% tot een maximum van 50 m² bedragen van de bij het hoofdgebouw behorende gronden als bedoeld in lid 19.1, met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het zij- en achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d mag het gezamenlijk grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen 75 m² bedragen, indien de oppervlakte van het bij het hoofdgebouw behorende gronden als bedoeld in lid 19.1ten minste 250 m² bedraagt;
  • f. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 2' mag het gezamenlijk grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 126 m² bedragen.

19.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel en/of grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 5 m;
  • e. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m;
  • f. de bouwhoogte ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' bedraagt ten hoogste 9 m;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

19.3 Specifieke gebruiksregels
19.3.1 Algemeen

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor opslag is niet toegestaan;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.

19.3.2 Aan-huis-verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

In een woning zijn een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de aan-huis-verbonden beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven. Dit betekent dat niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt;
  • b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie. Dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie A en B1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  • c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • d. de activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca betreffen;
  • e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

19.4 Afwijken van de gebruiksregels
19.4.1 Afwijken tbv mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.3.1 sub h en het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte toestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. een vloeroppervlak van ten hoogste 75 m² van de op grond van de bouwregels toegestane bijgebouwen mag worden gebruikt als afhankelijke woonruimte;
  • d. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Zodra de onder sub a bedoelde noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is, kan het bevoegd gezag de vergunning intrekken.

19.5 Wijzigingsbevoegdheid
19.5.1 Wro-zone wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemming ter plaatse van de aanduiding 'Wro - zone wijzigingsgebied 3' wijzigen ten behoeve van de herinrichting van het gebied met inachtneming van de volgende regels:

  • a. bestemmingswijziging is mogelijk ten behoeve van de bestemmingen 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Tuin', 'Groen' en 'Water';
  • b. voor zover gronden de bestemming Wonen behouden kunnen bouwgrenzen worden gewijzigd;
  • c. de regels uit de artikelen zoals bedoeld in sub a zijn na wijziging op deze gronden van toepassing, met dien verstande dat burgemeester en wethouders nadere regels kunnen stellen ten aanzien van het bouwen.
  • d. het is aangetoond dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

19.5.2 Wro-zone wijzigingsgebied 4

Bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'Wro - zone wijzigingsgebied 4' bouwgrenzen opnemen ten behoeve van de bouw van 2 woningen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. bevoegd gezag nadere regels kunnen stellen ten aanzien van het bouwen.
  • b. het is aangetoond dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening.