direct naar inhoud van 4.1 Water
Plan: Bungalowparken Kortgene
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1695.BPparkenKortgene-VA01

4.1 Water

Toetsingskader en analyse

Watertoets

Over een ruimtelijk planvoornemen dient in een vroeg stadium overleg plaats te vinden met de waterbeheerder. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

Waterschap Scheldestromen heeft zowel kwaliteits- als kwantiteitstaken voor het land. In verband met de gedeeltelijk buitendijkse ligging is sprake van een beperking van de zorgplicht van het Waterschap op gebied van het waterkwantiteitsbeheer en waterkeringsbeheer. Het Veerse Meer water valt onder het beheer van Rijkswaterstaat Zeeland. De waterkering wordt wel door het Waterschap beheerd.

De waterparagraaf is voorgelegd aan de waterbeheerder in het kader van het overleg ingevolge artikel 3.1.1 Bro. Het wateradvies wordt opgenomen in Bijlage 1.

Huidige situatie

Ten noorden Oostbermweg

Het deel van het plangebied ten noorden van de Oostbermweg ligt in het afvoergebied van het gemaal Adriaan, direct ten oosten van het plangebied. Oppervlaktewater uit het plangebied wordt via een stelsel van sloten en watergangen afgevoerd naar het gemaal.

In dit deel van het plangebied wordt het vuilwater via een pomp naar Kortgene getransporteerd en vervolgens naar de rioolwaterzuivering. Het systeem heeft nog een overstort op het oppervlaktewater. In de huidige situatie zijn er ten aanzien van de overstort geen problemen bekend.

Ten zuiden Oostbermweg

Het deelgebied aan de zuidzijde van de Oostbermweg ligt buitendijks. Dit deel van het plangebied watert dan ook vrij af op het Veerse Meer. Er heeft een m.e.r.-procedure gelopen ten behoeve van een nieuw peilbesluit voor het Veerse Meer. In het MER zijn verschillende alternatieven onderzocht. Gekozen is voor handhaving van het zomerpeil en verhoging van het winterpeil. Tussen 2008 en 2011 is het winterpeil geleidelijk aangepast aan dit peilbesluit. Het peil van het Veerse Meer zal in de zomerperiode ongewijzigd fluctueren tussen NAP 0.0 meter en NAP -0.10 meter (zomerpeil) en in de winterperiode tussen NAP -0.20 meter en NAP -0.40 meter (winterpeil). Dit betekend dat het winterpeil met 30 cm verhoogd is.

Het peilbesluit houdt bovendien in dat onder extreme weersomstandigheden peilaanpassingen kunnen plaatsvinden.

In het kader van deze peilverhoging zijn in het plangebied door Rijkswaterstaat, in overleg met de gemeente, een aantal maatregelen gerealiseerd of mogelijk gemaakt om het plangebied voor te bereiden op dit hogere waterpeil van het Veerse Meer.

In het plangebied is een gemengd rioleringsstelsel aanwezig. Vuilwater en regenwater van Oostdijk (Korenbloem) en De Zandkreek (Deltona) worden gezamenlijk, via een pomp, naar Kortgene afgevoerd en dan naar de rioolwaterzuivering. Dit stelsel heeft een overstort in de haven van Kortgene, op het Veerse Meer. Daarom is recent een deel van het plangebied afgekoppeld van de riolering, de overstort is daarmee ontlast. Het is de bedoeling dat uiteindelijk het gehele plangebied van de riolering wordt afgekoppeld. Veerse Meer I watert af op het Veerse Meer.

Het Waterschap Scheldestromen heeft ingevolge de Waterwet de bevoegdheid om regels te stellen om haar taak te kunnen uitoefenen. Een van de taken is de waterkeringszorg. De Keur (2011) gaat zoveel mogelijk uit van één reglementeringsysteem voor alle waterkeringen. Tot de waterkering worden dan alle werken in of aan de waterkering die (mede) een waterkerende functie hebben, gerekend. Het waterschap maakt onderscheid in drie zones (zie tevens figuur 4.1.):

  • waterstaatwerk;
  • de beschermingszone A;
  • de beschermingszones B.

Wanneer er gebouwd wordt binnen de Keurzones van deze waterkering dient er ontheffing bij het waterschap te worden aangevraagd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1695.BPparkenKortgene-VA01_0002.png"

Figuur 4.1. Belangen waterkering

Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe verharding. Het verhard oppervlak neemt niet toe. Wel is, zoals hiervoor reeds is genoemd, de gemeente voornemens om in het plangebied meer bebouwing los te koppelen van het rioleringssysteem. Daarbij is van belang dat Rijkswaterstaat voorwaarden stelt aan afkoppeling naar het oppervlaktewater (het Veerse Meer).

Om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen dienen voorts duurzame bouwmaterialen te worden toegepast zodat hemelwater niet verontreinigd raakt. Gebruik van uitloogbare materialen (zoals zink, lood en koper) moet worden tegengegaan.

Conclusie

Dit bestemmingsplan leidt niet tot een wezenlijk verandering voor of van de waterhuishouding in het plangebied. Er is geen sprake van een voor de waterhuishouding relevante toename in de verhardingsoppervlakte of aanpassing van het waterhuishoudingssysteem. In dit bestemmingsplan zijn immers (op grond van het karakter: consoliderend c.q. beheerplan) planologisch geen nieuwe ontwikkelingen aan de orde.