Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Hoek Westerweiden-Kerkweg, Ruinerwold
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1690.BP00442-0401
1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
 
In deze regels wordt verstaan onder:
   
1.1 plan
het bestemmingsplan Hoek Westerweiden-Kerkweg, Ruinerwold van de gemeente De Wolden
 
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1690.BP00442-0401 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen
  
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
  
1.4 aanduiding grens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
  
1.5 ander-werk
een werk, geen bouwwerk zijnde;
  
1.6 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  
1.7 bebouwingspercentage
de bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden;
  
1.8 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen;
  
1.9 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf, niet zijnde een bedrijfswoning;
  
1.10 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
  
1.11 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
  
1.12 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
  
1.13 Bevi-inrichting
inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  
1.14 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
 
1.15 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
  
1.16 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
  
1.17 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
  
1.18 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn toegelaten;
  
1.19 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
  
1.20 dak
iedere boven beëindiging van een gebouw;
  
1.21 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  
1.22 eerste verdieping
de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;
  
1.23 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
  
1.24 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte constructie vormt, die hooguit aan twee zijden tegen gevels is aangebouwd en aan minimaal twee zijden open is;
  
1.25 peil
  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
    1. de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
    1. de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.26 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
  
1.27 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
  
1.28 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
  
1.29 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;
  
1.30 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
  
1.31 vuurwerkbedrijf
inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is;
  
1.32 woning
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
  
1.33 Wgh-inrichting
een inrichting als bedoeld in onderdeel D van bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht.
  
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 Gebouwen en bouwwerken
  1. de breedte van een gebouw: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren;
  2. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
  3. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  4. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  5. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  6. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  7. de bruto vloeroppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk, gemeten over alle bevloerde verdiepingen van het bouwwerk, inclusief onderkeldering;
  8. de afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens: vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte van meer dan 0,75 m, respectievelijk overstekken van meer dan 0,75 m, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel.
Bij het meten op de kaart wordt gemeten uit het hart van de op de kaart aangegeven lijn.
 
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
  
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
   
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor ' Bedrijventerrein ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' voor bedrijvigheid tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', voor detailhandel;
met daarbijbehorende:
  1. bedrijfsgebouwen,
  2. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  3. andere-werken, waterhuishoudkundige voorzieningen, erven, terreinen en ontsluitingswegen;
met inachtneming van het volgende:
  1. seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
  2. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van productiegebonden detailhandel en ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  3. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  4. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande Bevi-inrichtingen;
met dien verstande dat de oppervlakte van nieuw uit te geven bouwpercelen niet minder dan 1.000 m2 en niet meer dan 2.000 m2 mag bedragen.
 
3.2 Bouwregels
 
Op de voor ' Bedrijventerrein ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
  
3.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor een bedrijfsgebouw gelden de volgende regels:
  1. een bedrijfsgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de hoogte zoals aangegeven op de verbeelding;
  3. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen per bouwperceel bedraagt ten minste 200 m²;
  4. het bebouwd oppervlak van een perceel bedraagt ten hoogste 70% van het totale perceelsoppervlak;
  5. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 4 m;
  2. de bouwhoogten van erfafscheidingen op meer dan 0,5 m achter de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van de gebouwen of het verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 2,50 m;
  3. de bouwhoogten van erfafscheidingen op minder dan 0,5 m achter dan wel voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van de gebouwen of het verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1m;
  4. overkappingen mogen niet binnen 3 meter uit de erfgrens worden gebouwd, tenzij het een carport betreft danwel - indien de afstand in de bestaande situatie reeds minder bedraagt - die bestaande afstand;
  5. voor lichtmasten en hijskranen geldt een bouwhoogte van ten hoogste 10 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
 
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
  1. lid 3.2.1 onder d en toestaan, dat het bebouwingspercentage met 5 wordt verhoogd, evenals het bebouwingspercentage in de bestaande situatie;
  2. lid 3.2.2 en toestaan dat de afstand uit de erfgrens wordt verminderd.
  3. Een in 3.3 onder a en b genoemde afwijking kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    3. de brandveiligheid;
    4. de parkeergelegenheid op eigen terrein.
3.4 Nadere eisen
 
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de milieusituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. de sociale veiligheid;
  6. de externe veiligheid.
3.5 Specifieke gebruiksregels
   
3.5.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
  1. het gebruik aan de straatzijde van buiten het bouwvlak gesitueerde gronden voor opslag;
  2. het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor inrichtingen als bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh) en/of risicovolle inrichtingen (Bevi) en/of vuurwerkbedrijven;
  3. de bewoning van bedrijfsruimten, niet zijnde bedrijfswoningen;
  4. detailhandelsactiviteiten anders dan:
    1. productiegebonden detailhandel, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie
    2. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
    3. internetdetailhandel, met dien verstande dat hierbij geen uitstalling ten verkoop/showroom is toegestaan;
3.5.2 Voorwaardelijke verplichting
  1. het uitvoeren en in stand houden van een waterberging van minimaal 3 m3 per 100 m2 toename van het verhard oppervlak binnen 4 maanden na het gereed melden van nieuwe bedrijfsbebouwing.
  2. de groene inrichting, zoals vermeld in de als bijlage 2 opgenomen Notitie Beeldkwaliteit, dient binnen 4 maanden na gereed melden van de bedrijfsgebouw(en) te zijn gerealiseerd en in stand te worden gehouden.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
 
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.1 en toestaan dat:
  1. bedrijven worden toegelaten die van een hogere categorie zijn of niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie;
  2. op één bedrijfsperceel bedrijvigheid van verschillende categorieën plaatsvindt;
  3. andere dan productiegebonden detailhandel plaatsvindt, met dien verstande dat de gezamenlijke vloeroppervlakte van de detailhandel niet meer dan 15% van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag bedragen;
  4. de oppervlakte van een bouwperceel wordt vergroot tot niet meer dan 5.000 m2.
Een in 3.6 genoemde afwijking kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de milieusituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. de sociale veiligheid;
  6. de externe veiligheid.
3 Algemene regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
  
Artikel 5 Algemene gebruiksregels
   
5.1 Strijdig gebruik
 
Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:
  1. het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 6 Algemene afwijkingsregels
     
6.1 Omgevingsvergunning
   
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van::
  1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de ontheffing gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  4. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 12 m;
  5. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
  6. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen;
    2. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken;
    3. ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;
met dien verstande dat:
  • de bebouwingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
  • het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen.
 
6.2 Afwegingskader
 
Een in 6.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de milieusituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. de sociale veiligheid;
  6. de externe veiligheid.  
Artikel 7 Overige regels
   
7.1 Werking wettelijke regelingen
 
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
 
Artikel 8 Algemene wijzigingsregels
   
8.1 Wijzigingsbevoegdheid
 
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:
  1. de bebouwingsgrens van de bouwvlakken binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' verschuiven mits dit ruimtelijk en stedenbouwkundig verantwoord is.
  2. Bij toepassing van de in 8.1 onder a genoemde wijzigingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
    1. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
    2. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
    3. de mate waarin de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond;
    4. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht bouwwerken
    
9.1 Bouwwerken
 
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
9.2 Afwijken
 
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  
9.3 Uitzondering
 
Artikel 9.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
  
Artikel 10 Overgangsrecht gebruik
    
10.1 Gebruik
 
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  
10.2 Strijdig gebruik
 
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  
10.3 Verbod
 
Indien het gebruik, bedoeld in eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  
10.4 Uitzondering
 
Artikel 10.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
 
Artikel 11 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als:
 
Regels van het bestemmingsplan Hoek Westerweiden-Kerkweg, Ruinerwold.