Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Ruinerweg 5-7 Echten
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1690.BP00418-0401

Toelichting

1 Inleidend hoofdstuk
1.1 Inleiding
 
Voorliggend bestemmingsplan is bedoeld om het juridisch kader te bieden voor het kunnen uitvoeren van een ruimtelijk initiatief. Tevens biedt voorliggend bestemmingsplan de onderbouwing van waarom het gewenste ruimtelijk initiatief inpasbaar is op de door initiatiefnemer gewenste locatie.
 
1.2 Aanleiding
 
Op het perceel Ruinerweg 7 te Echten staan 2 schuren welke in eigendom bij Staatsbosbeheer zijn en die zij tot voor kort gebruikten voor opslagruimte van de materialen. Een derde gebouw werd als kantine gebruikt. Door verandering van de werkwijze van Staatsbosbeheer zijn de gebouwen niet meer nodig voor dit gebruik. De gebouwen verkeren echter nog in goede staat en zijn geschikt voor het gebruik voor andere functies. Initiatiefnemers zijn van plan een pannenkoekenrestaurant in de gebouwen te realiseren. Daarnaast zal de locatie dienen als startpunt voor dagrecreatieve activiteiten in de boswachterij Ruinen.
 
De voorgenomen activiteiten zijn niet in overeenstemming met de bepalingen van de ter plaatse geldende beheersverordening ‘Buitengebied De Wolden’. Het college van burgemeester en wethouders heeft zich in principe bereid verklaard medewerking aan de ontwikkeling te verlenen. Eén en ander op voorwaarde dat wordt aangetoond dat kan worden voldaan aan het principe van ‘een goede ruimtelijke ordening’. In voorliggend bestemmingsplan wordt aangetoond dat hiervan in de nieuwe situatie sprake is.
 
1.3 Leeswijzer
 
In hoofdstuk 2 is een beschrijving gegeven van het plan. Hierbij wordt ingegaan op de ruimtelijke en functionele aspecten. Vervolgens is in hoofdstuk 3 een beschrijving gemaakt van het rijks, provinciaal en gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met het plangebied en/of de ontwikkeling. In hoofdstuk 4 wordt op de diverse omgevingsaspecten ingegaan. Hoofdstuk 5 bevat een (juridische) toelichting op de regels. Tenslotte gaat hoofdstuk 6 in op de uitvoerbaarheid van het plan. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.
 
2 Planbeschrijving
   
Ruinerweg 7
 
Het voornemen gaat uit van de realisatie van een pannenkoekenrestaurant op het perceel Ruinerweg 7 te Echten. De bestaande schuren zullen hiervoor worden gebruikt met een uitbreiding van 70 m2 in de vorm van een veranda en een verbinding tussen de twee bestaande gebouwen. Binnen zullen ongeveer 100 zitplaatsen worden gecreëerd, buiten wordt een terras gerealiseerd met ongeveer 120 zitplaatsen.
    
 
De oppervlakte van de bestaande schuren bedraagt 402 m2. In het voorste gebouw komt het restaurantgedeelte, in het achterste gebouw worden de keuken, het magazijn, een kinderspeelhoek en een toiletgroep gerealiseerd. Tussen de gebouwen wordt een traverse gerealiseerd zodat er een verbinding ontstaat. Daarnaast wordt aan het voorste gebouw een veranda gerealiseerd met een lengte van 14 meter en een breedte van 5 meter.  
 
 
Behalve een commerciële functie willen de initiatiefnemers ook een maatschappelijke functie aan het pannenkoekenrestaurant koppelen. Het gaat om dagrecreatieve activiteiten die een binding hebben met de omliggende boswachterij. Gedacht kan worden aan wandelingen, paardentram en speurtochten. In samenwerking met Staatsbosbeheer zal de locatie dienen als begin- en eindpunt van wandel- en fietspaden met een centrale openbare parkeerplaats en speelplaats voor kinderen.
 
Ruinerweg 5
 
Aan de andere zijde van de weg ligt het perceel Ruinerweg 5. Hierop staat een woning welke altijd heeft gediend als bedrijfswoning bij de bedrijfsgebouwen van Staatsbosbeheer op Ruinerweg 7. De woning wordt echter als sinds enige tijd bewoond door een derde zonder binding met de bedrijfsgebouwen. De wens is om deze situatie voort te zetten. Omdat de initiatiefnemers van het pannenkoekenrestaurant elders wonen is er geen behoefte aan het realiseren van een nieuwe bedrijfswoning bij het pannenkoekenrestaurant.
 
 
Dit bestemmingsplan voorziet daarom naast het planologisch mogelijk maken van een horeca- inrichting tevens in het wijzigen van de bedrijfswoning in een reguliere woning. De gemeente heeft hiervoor één contingent gereserveerd. Wel betekent deze planologische wijziging dat de woning uit milieuoogpunt als een woning van een derde moet worden beoordeeld. De consequenties hiervan worden in hoofdstuk 4 weergegeven.
 
Parkeren.
 
De benodigde parkeerplaatsen worden aan de achterzijde van de bebouwing gerealiseerd. Behalve voor de bezoekers van het restaurant kunnen de parkeerplaatsen ook worden gebruikt voor bezoekers van het bos die willen wandelen, fietsen of deelnemen aan de bovengenoemde activiteiten van Staatsbosbeheer. In paragraaf 4.9 wordt nader ingegaan op de toekomstige verkeers- en parkeersituatie.
 
3 Beleid
   
3.1 Rijk
 
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. In de SVIR is de visie van de rijksoverheid op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 aangegeven. Dit betreft een integraal kader dat de basis vormt voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR is gekozen voor een meer selectieve inzet van het rijksbeleid dan voorheen. Voor de periode tot 2028 zijn de ambities van het Rijk in drie rijksdoelen uitgewerkt:
  • vergroten van de concurrentiekracht door versterking van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • verbeteren van de bereikbaarheid;
  • zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.
Met de hiervoor genoemde rijksdoelen zijn dertien nationale belangen aan de orde die in de SVIR verder gebiedsgericht zijn uitgewerkt in concrete opgaven voor de diverse onderscheiden regio's. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden meer beleidsvrijheid op het terrein van de ruimtelijke ordening gekregen; het kabinet is van mening dat provincies en gemeenten beter op de hoogte zijn van de actuele situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties en daardoor beter kunnen afwegen welke (ruimtelijke) ingrepen in een gebied nodig zijn.
 
Bij gebiedsontwikkeling is 'een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten' van belang. Hierbij hanteert het Rijk de ladder van duurzame verstedelijking. Deze is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
 
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
 
Het kabinet heeft in de SVIR vastgelegd dat voor een beperkt aantal onderwerpen haar bevoegdheid tot het stellen van algemene regels moet worden ingezet. De SVIR bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Ten aanzien daarvan is een borging door middel van normstelling, gebaseerd op de Wet ruimtelijke ordening (Wro), gewenst.
 
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Slechts daar waar een directe doorwerking niet mogelijk is, is gekozen voor een indirecte doorwerking via het provinciaal medebewind. Door de nationale belangen vooraf in bestemmingsplannen te borgen, wordt met het Barro bijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke drukte.
 
Beleidstoets
 
Het plangebied en het planvoornemen worden niet beperkt door regels uit de SVIR en het Barro. In het bestemmingsplan zijn geen nadere bepalingen opgenomen.
 
3.2 Provincie Drenthe
 
Het omgevingsbeleid van de provincie Drenthe is vervat in de Omgevingsvisie (juni 2010) met de bijbehorende Omgevingsverordening. Nieuwe inzichten en ontwikkelingen in Drenthe hebben geleid tot een beperkte aanpassing van de Omgevingsvisie Drenthe 2010. De geactualiseerde Omgevingsvisie is op 20 augustus 2014 in werking getreden. In de geactualiseerde versie wordt dieper ingegaan op de kernkwaliteiten van de provincie.
 
De Omgevingsvisie beschrijft de ruimtelijk economische ontwikkeling van Drenthe tot 2020 en heeft als missie: Het koesteren van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij deze kernkwaliteiten. De kernkwaliteiten zijn: rust, ruimte, natuur, landschap, oorspronkelijkheid, kleinschaligheid, naoberschap, menselijke maat en veiligheid. Onder een bruisend Drenthe verstaat de provincie ‘een plek waarin het goed wonen en werken is en waar voldoende te doen is voor jong en oud'.
 
Het provinciale beleid inzake recreatie benadrukt het belang van de toeristische en recreatieve sector voor Drenthe. Deze sectoren dragen in belangrijke mate bij aan de economische bedrijvigheid in de provincie. Het provinciaal toeristisch beleid richt zich op een selectieve groei van toerisme. Kwaliteitsverbetering is daarbij een belangrijk begrip. Het pannenkoekenrestaurant en de mogelijkheid tot parkeren in de recreatieve/groene omgeving draagt bij aan de versterking van de recreatieve sector in Drenthe. De voorgenomen ontwikkeling past dan ook binnen het provinciaal beleid.
 
3.3 Gemeente
   
3.3.1 Geldend bestemmingsplan
De percelen Ruinerweg 5 en 7 liggen in het plangebied van de beheersverordening "Buitengebied De Wolden". De beheersverordening is door de gemeenteraad vastgesteld op 31 oktober 2013. De percelen hebben de bestemming "Bedrijf". De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijven, welke zijn genoemd in de Staat van bedrijven onder de categorieën 1 tot en met 3.1, alsmede bestaande bedrijven (waaronder ook een gasontvangststation), niet zijnde geluidzonerings- en m.e.r.-plichtige inrichtingen;
  2. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  3. de instandhouding van de karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  4. het wonen ten behoeve van het bedrijf.
 
Het oprichten van een pannenkoekenrestaurant is niet in overeenstemming met de bepalingen van deze bestemming. De gemeente vindt het realiseren van een pannenkoekenrestaurant met tevens de ontmoetings- en startfunctie voor dagrecreatie in de boswachterij een goede recreatieve toevoeging aan het gemeentelijk toeristisch product. Mede omdat de locatie is gelegen aan een doorgaande weg en aan de rand van de boswachterij van Ruinen en Echten vindt de gemeente de locatie hiervoor uitermate geschikt. Daarnaast speelt mee dat de verschillende functies goed zijn te combineren en aanvullend op elkaar zijn. Ook de betrokkenheid van Staatsbosbeheer is positief omdat zijn door dit plan gaan investeren in de voorzieningen rond het restaurant en in de omliggende boswachterij.
 
Behalve voor de functie "Bedrijf" zijn de gronden ook bestemd voor "Waarde-Archeologie" (zie paragraaf 4.6) en voor "Waarde-hydrologische beïnvloeding" (zie paragraaf 4.10).
 
Ruinerweg 5
 
Zoals in het vorige hoofdstuk vermeld wordt de bij het bedrijf behorende woning, Ruinerweg 5, niet meer bewoond door iemand die een binding met de bedrijfsgebouwen heeft. Omdat initiatiefnemers elders blijven wonen is er geen behoefte om bij het pannenkoekenrestaurant te gaan wonen. Daarom moet de woning Ruinerweg 5 planologisch worden losgekoppeld van het perceel Ruinerweg 7. De woning Ruinerweg 5 wordt daarom in dit bestemmingsplan voorzien van een woonbestemming. De gemeente heeft hiervoor één contingent gereserveerd. De wijziging naar wonen is dan ook in overeenstemming met het woningbouwprogramma van De Wolden.
 
4 Omgevingsaspecten
   
4.1 Geluid
 
Een pannenkoekenrestaurant is geen gevoelige functie als bedoeld in de Wet Geluidhinder. De bezoekers van het restaurant zullen wel geluid produceren. De handreiking ‘Bedrijven en Milieuzonering" geeft de minimaal aan te houden afstanden tot geluidsgevoelige objecten die bedrijven dienen aan te houden. Voor een restaurant geeft de Handreiking een minimaal (in een rustige woonwijk) aan te houden afstand aan van 10 meter. De afstand tot het dichtstbijzijnde gevoelige object, Ruinerweg 5, bedraagt ruim 60 meter. Aan de minimaal vereiste afstand wordt hiermee ruimschoots voldaan.
 
Voorts moet ook rekening worden gehouden met de bepalingen van het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit geeft het volgende aan wanneer een geluidsonderzoek nodig is:
 
"In de volgende gevallen art. 1.11, lid 1 t/m 3 is de inrichtinghouder in ieder geval verplicht om bij de melding een akoestisch onderzoek in te dienen: Als, mede op basis van de aard van het bedrijf, aannemelijk is dat in enig vertrek van het bedrijf het equivalente geluidsniveau veroorzaakt door muziek meer bedraagt dan: 70 dB(A), als dit vertrek in- of aanpandig is gelegen met geluidsgevoelige gebouwen of 80 dB(A), als dit vertrek niet in- of aanpandig is gelegen met geluidsgevoelige gebouwen. Of in de buitenlucht of op een open terrein van de inrichting muziek ten gehore zal worden gebracht.
 
In dit geval gaat het om een vrijstaand pand en is alleen onderzoek nodig wanneer het muziekniveau in hoger zou zijn dan 80 dBA. Gelet op de aard van de activiteit is het niet aannemelijk dat hogere muziekgeluidniveaus zullen voorkomen. Een pannenkoekenrestaurant leent zich hier niet voor.
 
Het uitgangspunt is dat muziekgeluid in de omgeving dan over het algemeen geen overlast bezorgt en een onderzoek niet noodzakelijk is. In dit geval gaat het om grote afstand (>= 60 m) tot aan de dichtstbijzijnde woning. Derhalve is op grond van het Activiteitenbesluit geen akoestisch onderzoek noodzakelijk.
 
4.2 Bodem
 
Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling heeft Milieu Adviesbureau Eco Reest een vooronderzoek conform NEN 5725 uitgevoerd. Het onderzoek heeft als kenmerk 170527-a en is gedateerd op 26 april 2017. Op grond van het onderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
  • Ter plaatse hebben in het verleden bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden. In 1997 zijn twee ondergrondse brandstoftanks van de locatie verwijderd, hiervan is geen evaluatierapport beschikbaar;
  • In 1998 is ter plaatse een grondwatersanering uitgevoerd. Na de beeindiging van deze sanering is de betreffende kadastrale aantekening verwijderd;
  • De overige bodembedreigende activiteiten zijn in 2003 beëindigd. Hierna heeft echter geen vastlegging van de eindsituatie van de milieuhygienische bodemkwaliteit plaatsgevonden;
  • Ter plaatse wordt op grond van het beschikbare totaal aan gegevens bodemverontreiniging met chemische parameters verwacht, ter plaatse van de (voormalige) bovengrondse olieopslag aan de noordzijde van het terrein, de voormalige trekker-stalling aan de noordoostzijde, de voormalige ondergrondse brandstoftanks, het voormalige pompeiland en de wasplaats met voormalige afleverpunten;
  • Voor een eventueel (chemisch bodemonderzoek op de locatie is de strategie voor verdachte locaties met een duidelijke kern (NEN5740:2009, paragraaf 5.3) van toepassing, alsmede de strategie voor verdachte locaties met één of meer ondergrondse opslagtanks beschouwd (NEN5740:2009, paragraaf 5.4). De verdachte parameters zijn minerale olie en vluchtige aromaten.
Conclusie bodemonderzoek.
 
Ten behoeve van het voeren van de onderhavige procedure is voldoende aangetoond dat de milieukundige kwaliteit van de bodem de voorgenomen activiteiten niet belemmert. De geadviseerde vervolgonderzoeken kunnen in een later stadium plaatsvinden, bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning of bij de melding in het kader van het Activiteitenbesluit. Het bodemonderzoek is als bijlage 1 aan deze toelichting gehecht.  
 
4.3 Luchtkwaliteit
 
Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft de luchtkwaliteit. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkelingen, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.
 
De Wet milieubeheer voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als:
  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of;
  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt of;
  • een project "niet in betekenende mate" bijdraagt aan de luchtverontreiniging.
Voor kleinere ruimtelijke plannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit is in samenwerking met InfoMil een specifieke rekentool ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan "niet in betekenende mate" bijdraagt aan luchtverontreiniging. Door het extra aantal voertuigbewegingen en het aandeel vrachtverkeer in te vullen, wordt een worstcase scenario berekend.  
Uit de ingevulde rekentool blijkt dat de voorgenomen ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Hierbij is uitgegaan van een worst-case scenario waarbij er per dag 100 auto’s extra het terrein betreden. Het aandeel vrachtverkeer is op 10 % bepaald. Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.
  
 
4.4 Milieuzonering
      
4.4.1 Algemeen
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stelt zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering wordt verstaan het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:
  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt eveneens de VNG-uitgave ‘Bedrijven en Milieuzonering’ uit 2009 gehanteerd. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan/wijzigingsplan mogelijk is.
 
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. Met betrekking tot de in voorliggend bestemmingsplan besloten plangebied geldt het omgevingstype rustige woonwijk. Milieucategorie Richtafstanden tot omgevingstype rustige woonwijk Richtafstanden tot omgevingstype gemengd gebied.
 
4.4.2 Onderzoeksresultaten milieuzonering
Een restaurant valt in de Handreiking onder milieucategorie 1. Hiervoor geldt een minimale richtafstand van 10 meter. De daadwerkelijke afstand tot het dichtstbijzijnde milieu-gevoelig object bedraagt ruim 60 meter. Vanuit de milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar zijn er derhalve geen belemmeringen om tot de beoogde wijziging van de bestemming over te gaan.
 
4.5 Ecologie
 
Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de bepalingen van de Wet Natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
  
4.5.1 Gebiedsbescherming
Voor wat betreft de gebiedsbescherming gaat het om de bescherming van gebieden die zijn aangewezen als onderdeel van het Nationaal Natuurnetwerk (voorheen EHS) en/of om gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000-gebied.
 
Het plangebied ligt binnen het Nationaal Natuurnetwerk (NNN). Het is in NNN-gebieden niet toegestaan om tot verzwaring van functies te komen. Omdat de uitoefening van een restaurant uit milieuoogpunt een minder zware functie is dan het nu toegestane gebruik (milieucategorie 3.1) is de uitoefening van deze functie mogelijk in het NNN. Hierbij wordt ook betrokken dat voornamelijk gebruik wordt gemaakt van de bestaande gebouwen, de beperkte toename van de bebouwing is in overeenstemming met de bedrijfsbestemming en past binnen de spelregels van het NNN.
 
Wel is er sprake van de aanleg van een nieuwe parkeerplaats achter de bestaande bebouwing. Zoals in hoofdstuk 2 beschreven zal deze parkeerplaats zowel door de bezoekers van het restaurant als door bezoekers aan de boswachterij worden gebruikt. De parkeerplaats zal worden uitgevoerd in halfverharding, door het gebruik maken van graskeien. Compensatie van de verharding zal plaatsvinden doordat een bestaand gravelpad bij de Bovenveen (in de achter het plangebied liggende boswachterij) wordt opgeheven en wordt terug gegeven aan de natuur. De aanleg van de parkeerplaats bedraagt een oppervlakte van ongeveer 2000 m2, het gravelpad heeft een oppervlakte van ongeveer 3000 m2. De compensatie is hiermee voldoende om geen schade aan het NNN toe te brengen.  
Binnen 3 km van het plangebied liggen geen Natura 2000-gebieden.
 
4.5.2 Soortenbescherming
Op grond van de Wet Natuurbescherming mogen er geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfplaatsen) die in de wet zijn aangewezen, verstoord worden. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. De voorgenomen ontwikkeling betreft de realisatie van een pannenkoekenrestaurant in een bestaand gebouw. In de nieuwe situatie wordt wel een verbinding tussen 2 bestaande gebouwen gemaakt. Het is onwaarschijnlijk dat er op de huidige ondergrond beschermede dieren en/of planten aanwezig zijn. De gronden werden namelijk tot voor kort intensief voor de bedrijfsmatige doeleinden gebruikt. Ten aanzien van soortenbescherming zijn er eveneens geen belemmeringen te verwachten.
 
4.6 Archeologie
 
Op grond van het Verdrag van Malta en de daaruit voortvloeiende Wet op de archeologische monumentenzorg, dient te worden gekeken naar de archeologische waarden in het plangebied.
Volgens de archeologische beleidskaart (zie figuur 5) ligt het plangebied in een gebied met hoge of middelhoge verwachting. Dit houdt in dat bij ingrepen groter dan 1.000m2 en dieper dan 30 cm beneden het maaiveld een archeologisch onderzoek verplicht is.
 
 
In casu is alleen sprake van het bouwen van een traverse tussen 2 bestaande gebouwen. Hiervoor is geen nader onderzoek noodzakelijk, de oppervlakte blijft ruim onder 1.000 m2. Voor de aanleg van de parkeerplaats is het niet noodzakelijk om dieper dan 30 cm te graven.  
 
4.7 Vormvrije mer-beoordeling
 
Op 1 april 2011 is het (gewijzigde) Besluit m.e.r. in werking getreden. Een belangrijke wijziging betreft het indicatief maken van de drempelwaarden in onderdeel D (betreft de m.e.r.-beoordeling) van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Concreet betekent dit dat, ook wanneer ontwikkelingen onder de in lijst D opgenomen drempelwaarden blijven, het bevoegd gezag zich er nog steeds van moet vergewissen of activiteiten geen aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben, de zogenaamde ‘vergewisplicht’. Daarbij zijn in het bijzonder de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EU-richtlijn van belang. Deze omstandigheden betreffen onder andere de kenmerken van de potentiële effecten en cumulatie. Op grond van artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht dient het bevoegd gezag zijn eventuele keuze voor géén m.e.r.- beoordeling voor een activiteit die beneden de drempelwaarde valt, te motiveren in de overwegingen van het moederbesluit. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd. Op basis van de vormvrije m.e.r. blijkt of al dan niet een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is.
 
4.7.1 Onderzoek
De voorgenomen activiteiten vallen ruim onder de drempelwaarden zoals opgenomen in het Besluit m.e.r. Uit de verrichte milieuonderzoeken, zoals verwoord in dit hoofdstuk, blijkt voorts dat het planvoornemen geen negatieve effecten op de omgeving legt. Voor het onderhavig plan hoeft daarmee geen m.e.r.-(beoordelings)procedure te worden doorlopen. Het plan is op dit punt uitvoerbaar.
 
4.8 Externe veiligheid
   
4.8.1 Inleiding
Ten aanzien van externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen inrichtingen, vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen en vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen. De belangrijkste risicomaten zijn het plaatsgebonden risico (grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten) en het groepsrisico (oriënterende waarde). Voor wegen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd geldt aanvullend een plasbrandaandachtsgebied. Binnen deze zone dient een extra afweging plaats te vinden bij de oprichting van bebouwing. Daarnaast geldt langs buisleidingen bebouwingsvrije zone, de zogenoemde belemmeringstrook (4 m bij buisleidingen tot 40 Bar en 5 m voor overige buisleidingen).
 
4.8.2 Onderzoek
Om te bepalen of in de nabijheid van het plangebied risicovolle objecten aanwezig zijn die het planvoornemen belemmeren, is de risicokaart geraadpleegd. De navolgende kaart betreft een uitsnede van deze kaart met daarop weergegeven de ligging van het plangebied.
 
 
Uit de risicokaart blijkt dat er in de nabijheid van het plangebied geen risicovolle objecten aanwezig zijn. Daarom zijn er vanuit extern veiligheidsoogpunt geen belemmeringen voor de voorgenomen wijziging.
 
4.9 Verkeer en parkeren
 
Staatsbosbeheer en de initiatiefnemers zullen gezamenlijk zorgdragen voor de aanleg van een parkeerplaats achter het pannenkoekenrestaurant. De parkeerplaats is geschikt voor het parkeren van 74 personenauto’s.
 
Parkeernorm
 
Voor een restaurant in het buitengebied kennen de CROW-parkeerkencijfers geen normen. Als de norm voor een niet stedelijk gebied wordt gehanteerd, dient per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlakte het aantal parkeerplaatsen maximaal 16 te bedragen. De bedrijfsvloeroppervlakte van het restaurant is 144 m2. Het aantal pp dient derhalve 1,44 x 16 te bedragen. Dit zijn 23 parkeerplaatsen. Voor het restaurant wordt dus ruimschoots aan de parkeernorm voldaan. De overige parkeerplaatsen kunnen worden gebruikt voor bezoekers van het bosgebied die het voor deelname aan de in hoofdstuk 2 genoemde recreatieve activiteiten kunnen benutten.  
 
 
Figuur 4 geeft de te realiseren parkeerplaatsen weer. De volledige documentatie is als bijlage 2 aan deze toelichting gehecht.  
 
Verkeer
 
De Ruinerweg is de doorgaande weg tussen Ruinen en Echten. De weg is geasfalteerd. Als gevolg van de planvorming is het niet noodzakelijk om de weg te reconstrueren. De wegcapaciteit is voldoende om de te verwachten bezoekers te kunnen verwerken.
 
4.10 Water
 
Nederland is groot geworden door het leven met en de strijd tegen het water. De afgelopen decennia is echter veel ruimte aan het water onttrokken voor woningbouw en bedrijven. Om bij de ruimtelijke planvorming het belang van water goed te borgen en te anticiperen op klimaatverandering is door de overheid de watertoets ontwikkeld. Het doel van de Watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen meer expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten.
 
Het plan ligt in een zone van hydrologische beïnvloeding volgens het Waterbeheerplan van het waterschap. In deze zone kan een verandering van de grondwaterstand als gevolg van de functie van het plan nadelige gevolgen hebben voor de omliggende functies. De grondwaterstand mag in het plan niet worden gewijzigd. Werkzaamheden die van invloed zijn op de grondwaterstand, worden gemeld aan het waterschap.
 
Op 22 april 2017 is de Watertoets uitgevoerd. Hieruit blijkt dat kan worden volstaan met het doorlopen van de korte procedure. Dit houdt in dat het waterschap Drents Overijsselse Delta kan instemmen met de planvorming en verder niet bij de planvorming hoeft te worden betrokken. De Watertoets is als bijlage 3 bij deze toelichting gevoegd.  
 
5 Juridische planopzet
   
5.1 Algemeen
 
In voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en het beleid. In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven.
 
Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmings-plannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op dezelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.
 
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiks-mogelijkheden.
 
Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld en om de uitleg daarvan.
 
5.2 Toelichting op de bestemmingen
 
In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de inhoud van de bestemmingen in dit bestemmingsplan.
 
5.2.1 Horeca
Het pannenkoekenrestaurant en de daarbij behorende gronden zijn onder de bestemming "Horeca" gebracht. In de regels is voorts vastgelegd dat de oppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan de huidige oppervlakte, vermeerderd met 100 m2. Zoals in hoofdstuk 2 verwoord zijn initiatiefnemers van plan een veranda aan het bestaande hoofdgebouw te bouwen. De oppervlakte van deze veranda is 70 m2. Daarnaast wordt een traverse opgericht tussen het hoofdgebouw (restaurant) en het gebouw daarachter, waar de keuken en een toiletgroep wordt ingericht. De oppervlakte van de traverse is ongeveer 87 m2. De goot- en bouwhoogte van de bestaande gebouwen mogen eveneens niet meer dan het bestaande aantal meters bedragen. De nieuwe gebouwen mogen niet hoger worden dan de goot- en bouwhoogte van de bestaande gebouwen.  
 
5.2.2 Wonen
Het perceel Ruinerweg 5 krijgt de bestemming ‘Wonen’. De regels uit de geldende Beheersverordening zijn overgenomen.
 
5.2.3 Verkeer
De weg die tussen de percelen Ruinerweg 5 en 7 ligt is ook in dit plangebied opgenomen en krijgt de bestemming ‘Verkeer’.
 
5.2.4 Dubbelbestemming en aanduiding
Om de mogelijk voorkomende archeologische waarden te beschermen is de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie’ opgenomen.
 
Binnen de aanduiding 'milieuzone - hydrologische beïnvloeding' dienen de hydrologische waarden te worden hersteld, behouden en ontwikkeld. De natuurlijke waarden van het Dwingelderveld voor zover de hydrologische aandachtsgebieden zijn gelegen rondom dit gebied dienen in stand te worden gehouden.
 
6 Uitvoerbaarheid
 
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een planologische ontwikkeling. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
 
6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
 
In het kader van de procedure ex artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening, juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht heeft het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage worden gelegd. Gedurende de periode van terinzageligging is één zienswijze bij de gemeenteraad ingediend. De ingediende zienswijze heeft betrekking op de capaciteit van de rioolwaterafvoer. De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 28 juni 2018 besloten het bestemmingsplan ongewijzigd vast te stellen.

Hieraan voorafgaande heeft het college van burgemeester en wethouders overleg gevoerd met de provincie Drenthe en met het waterschap. De provincie Drenthe kan instemmen met de voorgenomen planvorming op voorwaarde dat in een overeenkomst en in een voorwaardelijke verplichting wordt vastgelegd dat het gravelpad en het daarbijbehorende parkeerterrein nabij het Bovenveen wordt afgegraven tegelijkertijd of voordat met de aanleg van de parkeervoorziening achter de horeca-inrichting wordt gerealiseerd. In artikelen 3.6 en 4.6 van de regels is hiertoe een voorwaardelijke verplichting opgenomen. De vooroverlegreactie van de provincie Drenthe is als bijlage 4 bij deze toelichting gevoegd.
 
6.2 Economische uitvoerbaarheid
 
Het gaat in casu om een particulier initiatief. Er zijn, anders dan het voeren van de planologische procedure, voor de gemeente geen kosten aan het plan verbonden.
 
6.3 Conclusie uitvoerbaarheid
 
Geconcludeerd kan worden dat het initiatief zowel uit maatschappelijk en economisch oogpunt uitvoerbaar is. Daarnaast is niet gebleken van milieubelemmeringen en van beletselen uit ruimtelijk- planologisch oogpunt. Er zijn dan ook geen belemmeringen om tot vergunningverlening te kunnen overgaan.