direct naar inhoud van 5.1 Flora en fauna
Plan: Ansen landschappelijk bouwen Om de Kamp / Broekdijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1690.BP00263-0406

5.1 Flora en fauna

Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.

5.1.1 Gebiedsbescherming

Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ’s).

Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Vanaf dat moment heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd. Nederland zal aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging waarborgen rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de Minister van EL&I.

Het plangebied is gelegen in de nabijheid van het Natura 2000-gebied "Dwingelderveld". Het "Dwingelderveld" is tevens aangemerkt als nationaal park. Verder ligt het plangebied nabij de EHS.

5.1.1.1 Natura 2000-gebied "Dwingelderveld"

Het Natura 2000-gebied "Uiterwaarden Dwingelderveld" kwalificeert zich zowel onder de Vogel- als onder de Habitatrichtlijn. Voor het Natura 2000-gebied geldt dat deze niet direct grenst aan het plangebied. In figuur 5.1. is de ligging van het plangebied ten opzichte van dit Natura 2000-gebied weergegeven. Het gebied bevindt zich op ongeveer 1,7 kilometer meter van het plangebied. Er is sprake van dusdanig veel verstorende objecten, zoals de woningen van de kern Ansen, tussen het plangebied en het Natura 2000-gebied dat er geen negatieve effecten te verwachten zijn voor het Natura 2000-gebied "Dwingelderveld".

afbeelding "i_NL.IMRO.1690.BP00263-0406_0010.png"

Figuur 5.1. Ligging plangebied t.o.v. het Natura 2000-gebied "Dwingelderveld (Bron: Ministerie van EL&I)

Storende effecten van de werkzaamheden ten behoeve van de nieuwbouw hebben een beperkte reikwijdte en zullen niet tot het Natura 2000-gebied reiken. Mede om deze reden wordt geconcludeerd dat het voorgenomen plan geen effect zal hebben op de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied "Dwingelderveld".

5.1.1.2 Ecologische Hoofdstructuur

Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een gebied dat is aangewezen als EHS. Het dichtstbijzijnde gebied behorend tot de EHS is gelegen op een afstand van ongeveer 250 meter ten westen van het plangebied. De ligging van de EHS ten opzichte van het plangebied is weergegeven in figuur 5.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1690.BP00263-0406_0011.png"

Figuur 5.2. Ligging plangebied t.o.v. de EHS (Bron: Ministerie van EL&I)

Het buitengebied rondom Ansen maakt voor een groot gedeelte onderdeel uit van de EHS. Het plangebied zelf maakt geen onderdeel uit van de EHS. De feitelijk invloed van het planvoornemen reikt niet verder dan de plangrens. Het is daarom niet te verwachten dat het planvoornemen een negatieve invloed heeft op de EHS. Geconcludeerd wordt dat aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van de EHS niet aan de orde is.

5.1.2 Flora en Faunawet

Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.

Eelerwoude B.V. uit Goor heeft een quickscan Flora- en faunawet uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 3 van deze toelichting. De resultaten zullen hieronder kort worden toegelicht. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de quickscan Flora- en faunawet in Bijlage 3.

5.1.2.1 Flora

Geschikte groeiplaatsen voor beschermde plantensoorten zijn niet aangetroffen. Door het intensieve grondgebruik (overwegend voedselrijke milieus) worden beschermde plantensoorten niet binnen het plangebied verwacht. Algemene plantensoorten die zijn aangetroffen zijn Engels raaigras, ridderzuring, witte klaver, vogelmuur en gewone paardenbloem. Langs de randen van het perceel is het grondgebruik iets extensiever. Hier zijn veldbeemd, veldzuring, gewone witbol, en kweek aangetroffen.

5.1.2.2 Fauna

Vogels

In het plangebied zelf kan een soort als kievit tot broeden komen. In de groenstructuren rond het plangebied meerdere soorten tot broeden komen. Omdat het verstoren van broedende vogels verboden is door de Flora- en faunawet, moeten werkzaamheden buiten het broedseizoen worden uitgevoerd. Het broedseizoen ligt voor de meeste soorten tussen maart en medio juli.

 

Vleermuizen

Er worden geen negatieve effecten op vleermuizen verwacht vanwege de aard en de zeer geringe omvang van het voornemen. De aanwezige mogelijke vliegroute langs de eikenlaan aan de rand van het plangebied blijft behouden en wordt niet verlicht. Verder blijft het plangebied geschikt als foerageergebied.

Overige zoogdieren (grondgebonden)

Het plangebied kan als foerageergebied dienen voor de strikt beschermde das. Echter vanwege de (zeer) geringe omvang van het voornemen in relatie tot de omvang van het leefgebied van een das (40 – 100 ha, afhankelijk van de geschiktheid van een gebied voor de das), is het niet te verwachten dat het voornemen een negatief effect heeft op de lokale dassenpopulatie. Bovendien is in de directe omgeving nog ruim voldoende alternatief foerageergebied aanwezig.

Overigens wordt benadrukt dat rekening wordt gehouden met de in artikel 2 van de Flora- en faunawet opgenomen zorgplichtbepaling.

Op grond van artikel 2, lid 1 neemt een ieder voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, evenals voor hun directe leefomgeving. In artikel 2, lid 2 is bepaald dat de zorg, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval inhoudt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken). De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend.