direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: Kern Reek
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1685.BPKOMreek-OH01

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': een begraafplaats;
  • b. bibliotheek;
  • c. gezondheidszorg;
  • d. jeugd- en kinderopvang;
  • e. onderwijs;
  • f. openbare dienstverlening;
  • g. religie;
  • h. verenigingsleven;
  • i. welzijnsinstelling;
  • j. zorginstelling;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': wonen in een bedrijfswoning;
  • l. beperkte horecavoorziening (kantine) die ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de hiervoor genoemde doeleinden;

met daarbij behorende

  • 1. groenvoorzieningen;
  • 2. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • 3. parkeervoorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 25.1.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning met de daarbij behorende bijgebouwen;
  • c. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
10.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven.
  • e. de inhoud van de dienstwoning dient minimaal 250 m³ en mag maximaal 750 m³ bedragen
10.2.3 Overige regels
  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4,00 m. bedragen met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen, waarvan de hoogte voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 m. en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 m. mag bedragen;
    • 2. kruisbeelden, waarvan de hoogte maximaal 5,00 m. mag bedragen;
    • 3. lichtmasten, waarvan de hoogte maximaal 8,00 m. mag bedragen.
10.3 Nadere eisen
10.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering van de bebouwing;
  • b. het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan.
10.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 10.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. een goede parkeerbalans;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 10.2.2 onder a voor het gedeeltelijk buiten het bouwvlak bouwen van gebouwen, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 10 % van de oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de afstand tot de perceelsgrens niet minder dan 1,00 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 3,00 m. mag bedragen;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • 1. het straat- en bebouwingbeeld;
  • 2. de verkeersveiligheid;
  • 3. de milieusituatie;
  • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.5 Specifieke gebruiksregels
10.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor:

  • a. de uitoefening van enige tak van handel, bedrijf of dienstverlening, anders dan bedoeld in artikel 10.1;
  • b. horeca anders dan bedoeld in artikel 10.1;
  • c. opslag en verkoop van motorbrandstoffen (inclusief LPG);
  • d. opslag en verkoop van vuurwerk;
  • e. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • f. het opslaan of bergen van gebruikte, afgedankte c.q. aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen, voorwerpen of materialen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • g. zelfstandig kantoor;
  • h. gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning en/of als afhankelijk woonruimte;
  • i. voor het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • j. seksinrichting of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
  • k. coffeeshop.