direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Kern Reek
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1685.BPKOMreek-OH01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. industriële en ambachtelijke verzorgende bedrijven/-inrichtingen en bedrijfsactiviteiten van categorie 1 en 2, als opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 bij deze regels), met uitzondering van risicovolle inrichtingen en geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. groothandelsbedrijven en groothandelsbedrijfsactiviteiten van categorie 1 en 2, als opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 bij deze regels);
  • c. administratieve dienstverlening die ondergeschikt is en ten dienste staat van de doeleinden als bedoeld in sub a en b;
  • d. horecavoorzieningen (kantine) die ondergeschikt zijn en ten dienste staan van de doeleinden als bedoeld in sub a en b;
  • e. productiegebonden detailhandel dien ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de bedrijven als genoemd in sub a en b, tot een maximum van 10% van het bedrijfsvloeroppervlak van het bedrijf;
  • f. één bedrijfswoning per bouwperceel, behalve ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend parkeren;

met daarbij behorende:

  • 1. groenvoorzieningen;
  • 2. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • 3. parkeervoorzieningen;
  • 4. nutsvoorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 25.1.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen;
  • b. één bedrijfswoning per bouwperceel, behalve ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
  • c. de daarbij behorende bijgebouwen;
  • d. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd;

bedrijfsgebouwen

  • c. de voorgevels van bedrijfsgebouwen worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • d. goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven ;
  • e. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven;

bedrijfswoning

  • f. de diepte van de bedrijfswoning mag maximaal 13,00 m. bedragen;
  • g. de breedte van de bedrijfswoning mag maximaal 15,00 m. bedragen;
  • h. de goothoogte van de bedrijfswoning mag maximaal 6,00 m. bedragen;
  • i. de afstand van de bedrijfswoning tot de zijdelingse perceelsgrenzen dient minimaal 3,00 m. te bedragen;
  • j. inhoud van de bedrijfswoning moet minimaal 250 m³ en mag maximaal 750 m³ bedragen;

bijgebouwen

  • k. de oppervlakte aan bijgebouwen bij de bedrijfswoning mag maximaal 70m² bedragen;
  • l. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 2,75 m. bedragen;
  • m. de goothoogte van aangebouwde bijgebouwen mag niet meer de bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning;
  • n. de bouwhoogte van bijgebouwen mag maximaal 5,00 m. bedragen;
  • o. de afstand tot de voorgevel van de bedrijfswoning dient voor bijgebouwen minimaal 3,00 m. te bedragen;
  • p. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen dient bij vrijstaande bijgebouwen minimaal 3,00 m. te bedragen;

nutsvoorzieningen

  • q. de oppervlakte aan nutsvoorzieningen mag maximaal 25 m² bedragen;
  • r. de bouwhoogte van nutsvoorzieningen mag maximaal 3,00 m. bedragen.

bouwwerken, geen gebouw zijnde

  • s. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 5,00 m. bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van terreinafscheidingen maximaal 2,00 m. en de bouwhoogte van vlaggenmasten maximaal 8,00 m. mag bedragen.
4.2.3 Overige regels
  • a. buiten het bouwvlak mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak mag maximaal 2,00 m. bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten maximaal 8,00 m. mag bedragen.
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. situering van de bebouwing;
  • b. het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan.
4.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 4.3.1 genoemde onderwerpen voor het stellen van nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwen buiten het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.2 onder a voor het gedeeltelijk buiten het bouwvlak bouwen van gebouwen, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de afstand tot de perceelsgrens niet minder dan 1,00 m. mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 3,00 m. mag bedragen;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • 1. het straat- en bebouwingbeeld;
  • 2. de verkeersveiligheid;
  • 3. de milieusituatie;
  • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor:

  • a. opslag van goederen en materialen in de open lucht;
  • b. opslag en verkoop van motorbrandstoffen (inclusief LPG);
  • c. opslag en verkoop van vuurwerk;
  • d. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • e. het opslaan of bergen van gebruikte, afgedankte c.q. aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen, voorwerpen of materialen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • f. detailhandel, anders dan bedoeld in 4.1 onder e;
  • g. een zelfbedieningsgroothandelsbedrijf;
  • h. zelfstandig kantoor;
  • i. coffeeshop;
  • j. seksinrichting of een daarmee vergelijkbaar bedrijf.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van vergelijkbare bedrijven

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.1 voor de uitoefening van een bedrijf, dat hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig is aan de bedrijven als bedoeld in artikel 4.1, maar niet in de staat van bedrijfsactiviteiten wordt genoemd, mits

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefklimaat;
  • b. bij de beoordeling van de aard en de invloed van de milieubelasting van een bedrijf in elk geval de volgende aspecten in de beoordeling worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens wordt gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem en de verkeersaantrekkende werking.