Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Haps, Kalkhofseweg 1
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1684.O2BPKalkhofseweg1-VA01

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

9.1 Vrijwaringszone-radar

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - radar' geldt, in aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2, een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, voor een hogere bebouwing dan:
  1. 65,00 m boven NAP.
in verband met het obstakelvrij kunnen functioneren van een radarinstallatie voor vliegbewegingen.
 

9.2 Monumentale boom

9.2.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' zijn de gronden, behalve bestemd voor het bepaalde in de ter plaatse geldende bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming cq. instandhouding van de groeiplaats(en) van (potentieel) monumentale bo(o)m(en).
 

9.2.2 Bouwregels

Het is ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' verboden om bouwwerken te bouwen, met uitzondering van:
  1. de herbouw van bestaande bouwwerken;
  2. de realisering van hekwerken waarvan de bouwhoogte maximaal 2,00 m mag zijn.

9.2.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid artikel 9 lid 2.2 en toestaan dat een nieuw bouwwerk wordt gebouwd, onder voorwaarde dat:
  1. aangetoond is dat door het bouwen en/of het gebruik van de gronden de groeiplaats(en), conditie, levensverwachting en (beeld)kwaliteit van de bo(o)m(en) niet wordt aangetast;
  2. het bevoegd gezag kan desgewenst een Bomeneffectenanalyse verlangen, waaruit moet blijken dat de bouw en de werken en/of werkzaamheden behorende bij de bouw, niet tot onevenredige aantasting leiden van de levensvatbaarheid en de ruimtelijke, monumentale of ecologische betekenis van de bo(o)m(en) en bijbehorende groeiplaats(en);
  3. de bouwregels van de ter plaatse geldende bestemming van toepassing worden verklaard.

9.2.4 Specifieke gebruiksregels

Onder een gebruik strijdig met de aanduiding ‘monumentale boom’ wordt in ieder geval verstaan:
  1. het bevestigen van voorwerpen aan of in de betreffende monumentale boom;
  2. het plaatsen van schaftketen, toiletten, betonmolens of andere voertuigen, machines of bouwsels binnen de groeiplaats van de betreffende monumentale boom.

9.2.5 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid artikel 9 lid 2.4 en toestaan dat de gronden en bouwwerken overeenkomstig deze regels worden gebruikt, onder voorwaarde dat:
  1. deze werken niet tot onevenredige aantasting leiden van de conditie, levensvatbaarheid en de ruimtelijke, monumentale of ecologische betekenis van de bo(o)m(en) en bijbehorende groeiplaats(en).

9.2.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. het verlagen, ophogen of egaliseren van het maaiveld;
  2. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,50 m, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen en ontginnen, alsmede het aanleggen van drainage;
  3. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;
  4. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  5. het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m².
  6. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  7. het wijzigen van de grondwaterstand door bevloeiing, (bron)bemaling, drainage of op andere wijze;
  8. het opslaan van goederen waaronder ook inbegrepen het opslaan van afvalstoffen.
Het verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden welke:
  1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden;
  2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
Het verlenen van de omgevingsvergunning is alleen toelaatbaar, onder voorwaarde dat:
  1. de werken en werkzaamheden niet tot onevenredige aantasting leiden van de conditie, levensvatbaarheid en de ruimtelijke, monumentale of ecologische betekenis van de bo(o)m(en) en bijbehorende groeiplaats(en).

9.2.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen in die zin dat de aanduiding 'monumentale boom' geheel of gedeeltelijk komt te vervallen, in het geval dat:
  1. de levensverwachting van de monumentale bo(o)m(en) door ziekte of ouderdom minder dan 10 jaar is;
  2. de bescherming van de monumentale bo(o)m(en) niet langer noodzakelijk is, omdat de bo(o)m(en) wordt verplaatst;
  3. zwaarwegende maatschappelijke belangen dit vergen.