direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen
Plan: Kraaijenbergse Plassen, Waterpark Dommelsvoort
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1684.17BPwpdommelsvoort-VA01

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
    waarbij niet meer dan één woning aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  • b. terras, tuinen, erven en terreinen;
  • c. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. extensief recreatief medegebruik;

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. De afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m.
  • b. De afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 2 m.
10.2.2 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.
  • c. De inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 500 m³.
10.2.3 Bijgebouwen bij woningen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
  • c. De gezamenlijke oppervlakte per woning mag niet meer bedragen dan 100 m².
  • d. Vrijstaande bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
  • e. De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de woning mag niet meer bedragen dan 15 m.
10.2.4 Nieuwbouw van woningen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Nieuwbouw van woningen is niet toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw.
  • b. Bij vervangende nieuwbouw mag de woning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend.
10.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevel van de woning niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevel van de woning niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • c. Voor het bouwen van een onoverdekt zwembad bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:
    • 1. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m².
    • 2. De afstand tot de woning mag niet meer bedragen dan 15 m.

10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Afwijken algemene bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 10.2.1 onder a voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de weg mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 10.2.1 onder b voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
10.3.2 Afwijken bouwregels woningen en bijgebouwen bij woningen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 10.2.2 a en b voor het bouwen van woningen met een hogere goothoogte tot maximaal 7,5 m en een hogere bouwhoogte tot maximaal 12 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is;
  • b. lid 10.2.3 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan 15 m van het hoofdgebouw mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel.
10.3.3 Afwijken nieuwbouw van woningen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.2.4 onder b voor het herbouwen van de woning op een andere locatie, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Herbouw dient voor minimaal 30% plaats te vinden op de bestaande fundering.
  • b. Herbouw op een andere locatie is stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar.
  • c. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven worden niet onevenredig beperkt.
  • d. De in het gebied aanwezige waarden worden niet onevenredig aangetast.
  • e. Er wordt voldaan aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
10.3.4 Afwijken bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 10.2.5 onder a voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van 2 m vóór de voorgevellijn mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • b. lid 10.2.5 onder b voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere hoogte tot maximaal 6 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is.

10.4 Wijzigingsbevoegdheid
10.4.1 Woningsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen en toe te staan dat een woning wordt gesplitst, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Splitsing is alleen toegestaan indien het een woonboerderij betreft.
  • b. De bouwmassa van de woonboerderij dient een inhoud te hebben van ten minste 900 m³.
  • c. Bij splitsing mogen maximaal twee volwaardige woningen ontstaan, met beide een inhoud van ten minste 450 m³.
  • d. Na splitsing mogen de twee woningen niet worden gesloopt en vervangen voor twee vrijstaande woningen.
  • e. Het bestaande architectonische karakter van de woonboerderij en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet wezenlijk aangetast worden.
  • f. Voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
  • g. De vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
  • h. De nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
  • i. Voor zover er sprake is van de aanwezigheid van meer bijgebouwen dan de 100 m² die als bijgebouw per woning zijn toegestaan, dienen die gebouwen te worden gesloopt.