direct naar inhoud van Artikel 34 Algemene wijzigingsregels
Plan: Cuijk Centrum
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1684.07BPcuijkcentrum-OH01

Artikel 34 Algemene wijzigingsregels

34.1 Wettelijke regeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de planregels met verwijzingen naar wettelijke regelingen te wijzigen, in het geval dat deze wettelijke regelingen na het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

34.2 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen voor de overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, onder voorwaarde dat:

  • a. de overschrijdingen niet meer dan 5 m zijn;
  • b. het bestemmingsvlak met niet meer dan 10% wordt vergroot;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de sociale veiligheid;
    • 2. het stedenbouwkundige beeld;
    • 3. het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • d. burgemeester en wethouders schriftelijk advies inwinnen bij de waterbeheerder, als het wijzigingsplan naar verwachting gevolgen heeft voor de waterhuishouding. 
34.3 Karakteristieke objecten en (rijks)monumenten

Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van het bepaalde lid 36.1 bevoegd om het plan te wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding 'karakteristiek' en/of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' geheel of gedeeltelijk komt te vervallen, in het geval dat:
    • 1. de bescherming van een object niet langer noodzakelijk is, omdat een object bij een calamiteit verloren is gegaan;
    • 2. het rijk een object als rijksmonument heeft afgeschreven;
    • 3. zwaarwegende maatschappelijke belangen dit vergen.
  • b. de aanduiding 'karakteristiek' en/of 'specifieke bouwaanduiding - monument' en/of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' aan gronden wordt toegevoegd, onder voorwaarde dat:
    • 1. door een ter zake deskundige instantie of de gemeentelijke monumentencommissie is vastgesteld dat een object karakteristiek of monumentaal is vanwege cultuurhistorische-, architectuurhistorische- en ensemblewaarden, herkenbaarheid/gaafheid en zeldzaamheid;
    • 2. het rijk een object als rijksmonument heeft aangewezen;
    • 3. de regels van de bestemming waarbinnen het object valt, worden, voor zover niet al opgenomen, aangevuld met de hieronder opgenomen regelingen voor nadere eisen en omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk:

Nadere eisen

In het geval van nieuwbouw, verbouw en/of uitbreiding van bebouwing van en/of bij karakteristieke en (rijks)monumentale objecten kunnen aanvullend nadere eisen worden gesteld aan:

  • a. de onderlinge situering van bouwwerken;
  • b. de verhouding tussen lengte, breedte, goothoogte en/of bouwhoogte;
  • c. de dakhelling, nokrichting en/of kapvorm van bouwwerken;

onder de aanvullende voorwaarden dat:

  • d. er een noodzaak is uit het oogpunt van behoud en/of herstel van de aan de bestaande bebouwing te onderkennen cultuurhistorische en historisch stedenbouwkundige waarden;
  • e. vooraf het advies is ingewonnen van een ter zake deskunidge instantie of de gemeentelijke monumentencommissie.

Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'' is het verboden om zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te slopen of te laten slopen.

Het verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

Het verlenen van de omgevingsvergunning is alleen toelaatbaar, in het geval dat:

  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke kenmerken en hoofdvorm van de bebouwing;
  • d. de karakteristieke kenmerken en hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • e. de karakteristieke kenmerken en hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven zijn;
  • f. het delen van een gebouw of bijbehorende bouwwerken betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke kenmerken en hoofdvorm plaatsvindt;
  • g. de sloop en herbouw vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijke belangen wenselijker is dan restauratie;
  • h. het bevoegd gezag schriftelijk advies inwint bij een ter zake deskundige instantie of de gemeentelijke monumentencommissie. 
34.4 Wro zone - wijzigingsgebied 4

Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van het bepaalde lid 36.1 bevoegd om het plan te wijzigen in die zin dat de gronden ter plaatse van de aanduiding “wro-zone - wijzigingsgebied 4” geheel of gedeeltelijk gewijzigd kunnen worden naar de bestemming 'Wonen' onder voorwaarde dat:

  • a. maximaal 6 woningen mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte maximaal 10 m mag zijn;
  • c. maximaal 30% van de grondoppervlakte van de woningen een bouwhoogte van maxiomaal 15 m mag hebben;
  • d. ondergrondse parkeervoorzieningen mogen worden gebouwd;
  • e. de te bouwen woningen moeten passen in het gemeentelijk woningbouwprogramma.