direct naar inhoud van Artikel 13 Kantoor
Plan: Cuijk Centrum
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1684.07BPcuijkcentrum-OH01

Artikel 13 Kantoor

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. op de begane grond:
    • 1. kantoren;
    • 2. dienstverlening;
    • 3. na bedrijfsbeëindiging mag de voormalige dienstruimte betrokken worden bij de bestaande bovenwoning(en), waarbij het totaal aantal woningen niet mag toenemen;
  • b. op de bovenverdieping:
    • 1. wonen, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' waar wonen volledig is uitgesloten;

in afwijking van lid a. en b. geldt dat:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' ook wonen is toegestaan, onder voorwaarde dat aan de voorwaarden van het geldende gemeentelijke woningbouwprogramma en parkeernota kan worden voldaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' ook maatschappelijke functies zijn toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de instandhouding van de karakteristieke kenmerken en hoofdvorm van de bebouwing wordt nagestreefd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' is ook een zend-/ontvangstinstallatie toegestaan met het daarbij behorende schakelstation;

en medebestemd voor:

  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. paden, wegen en verkeersvoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;

en de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, werken en werkzaamheden. 

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Het bouwen van gebouwen is toegestaan, onder voorwaarde dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' geldt dat:
    • 1. het bebouwingspercentage maximaal 100% mag zijn;
    • 2. de goothoogte maximaal 6 m mag zijn, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' en 'maximale goot- en bouwhoogte' waar de weergegeven maximale goothoogte geldt;
    • 3. de bouwhoogte maximaal 10 m mag zijn, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' en 'maximale goot- en bouwhoogte' waar de weergegeven maximale bouwhoogte geldt;
  • b. voor gronden gelegen buiten de aanduiding 'bouwvlak' geldt dat:
    • 1. het bebouwingspercentage maximaal 50% mag zijn, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage', waar het weergegeven maximum bebouwingspercentage geldt;
    • 2. de gezamenlijk bebouwde oppervlakte per bouwperceel maximaal 100 m² mag zijn;
    • 3. de goothoogte maximaal 3 m mag zijn; 
13.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde is toegestaan, onder voorwaarde dat:

  • a. de bouwhoogte op het voorerf maximaal 1 m mag zijn, met uitzondering van verlichtingsarmaturen voor het bedrijfsgedeelte, vlaggenmasten, antennes en vergelijkbare constructies waarvan de bouwhoogte maximaal 6 m mag zijn;
  • b. de bouwhoogte op het achtererf maximaal 3 m mag zijn, met uitzondering van:
    • 1. erf- en bouwperceelsafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2 m mag zijn;
    • 2. verlichtingsarmaturen voor het bedrijfsgedeelte, vlaggenmasten, antennes en vergelijkbare constructies waarvan de bouwhoogte maximaal 6 m mag zijn. 
13.2.3 Aanduidingen

In afwijking van lid 13.2.1 geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' de bouwhoogte maximaal 45 m mag zijn. 

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met inachtneming van de regels en het bepaalde lid 35.1, nadere eisen te stellen aan:

  • a. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  • b. de afmetingen van bouwwerken;
  • c. de situering van bouwwerken;
  • d. het aantal en de situering van parkeerplaatsen.

In het geval van nieuwbouw, verbouw en/of uitbreiding van bebouwing van en/of bij karakteristieke en (rijks)monumentale objecten kunnen aanvullend nadere eisen worden gesteld aan:

  • e. de onderlinge situering van bouwwerken;
  • f. de verhouding tussen lengte, breedte, goothoogte en/of bouwhoogte;
  • g. de dakhelling, nokrichting en/of kapvorm van bouwwerken;

onder de aanvullende voorwaarden dat:

  • h. er een noodzaak is uit het oogpunt van behoud en/of herstel van de aan de bestaande bebouwing te onderkennen cultuurhistorische en historisch stedenbouwkundige waarden;
  • i. het bevoegd gezag schriftelijk advies inwint bij een ter zake deskundige instantie of de gemeentelijke monumentencommissie.
13.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:

  • a. persoonlijke dienstverlening;
  • b. detailhandel of andere handels- en/of bedrijfsdoeleinden. 
13.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is het verboden om zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te slopen of te laten slopen.

Het verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

Het verlenen van de omgevingsvergunning is alleen toelaatbaar, in het geval dat:

  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke kenmerken en hoofdvorm van de bebouwing;
  • d. de karakteristieke kenmerken en hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • e. de karakteristieke kenmerken en hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven zijn;
  • f. het delen van een gebouw of bijbehorende bouwwerken betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke kenmerken en hoofdvorm plaatsvindt;
  • g. de sloop en herbouw vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijke belangen wenselijker is dan restauratie;
  • h. het bevoegd gezag schriftelijk advies inwint bij een ter zake deskundige instantie of de gemeentelijke monumentencommissie.