direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf
Plan: Kanaaldorpen
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1680.KAN-VB01

Artikel 6 Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. een agrarisch dienstverlenend bedrijf;
    • 2. een bedrijfswoning;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. paden;
  • g. sloten, bermen en beplanting;
  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 6.1 sub a. genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw of overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. per bedrijf zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. er mogen geen kassen, tunnelkassen en torensilo’s worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw of overkapping ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' zal het bebouwingspercentage ten hoogste het aangegeven percentage bedragen.
6.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 1,00 m vanaf de zijdelingse perceelgrens dan wel op de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 50 m² bedragen;
  • d. de goothoogte van een aan- of uitbouw, een aangebouwd bijgebouw of een aan de bedrijfswoning gebouwde overkapping zal ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning plus 0,25 m, met dien verstande dat de goothoogte van een aan- of uitbouw, een aangebouwd bijgebouw of een aan de bedrijfswoning gebouwde overkapping, ten hoogste 4,00 m zal bedragen;
  • e. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw of een niet aan de bedrijfswoning gebouwde overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen
  • f. de dakhelling van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten minste 30° bedragen, tenzij een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping wordt voorzien van een plat dak.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. silo’s, platen en bassins zullen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 6.2.2 sub e in die zin dat de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw of een niet aan de bedrijfswoning gebouwde overkapping wordt verhoogd tot ten hoogste 4,50 m;
  • b. het bepaalde in lid 6.2.2 sub f in die zin dat de dakhelling van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping wordt verlaagd of verhoogd.
6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor opslag van niet-agrarische producten en/of het stallen van auto’s, boten en caravans anders dan in gebouwen;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor (recreatieve) bewoning.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 6.5 sub b. in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits:
    • 1. het geen detailhandel in voedings- en genotmiddelen betreft.