direct naar inhoud van Artikel 37 Waarde - Beschermwaardig houtopstand
Plan: Gasselternijveen dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1680.GNV-VB01

Artikel 37 Waarde - Beschermwaardig houtopstand

 

37. 1.     Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Beschermwaardig houtopstand’ aangewezen gronden zijn, behalve de andere daar voorkomende bestem­ming(en), mede bestemd voor beschermwaar­dig houtopstand.

37. 2.     Bouwregels

37. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:

-       een op grond van de andere daar voorkomende bestem­ming(en) toelaatbaar nieuw ge­bouw, of de uitbreiding van een bestaand gebouw, mag niet worden gebouwd.

37. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

-       een op grond van de andere daar voorkomende bestem­ming(en) toelaatbaar nieuw bouwwerk, geen gebouw zijnde, of de uitbreiding van een be­staand bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet worden ge­bouwd.

37. 3.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het bevestigen van voorwerpen aan of in de boom;

b.    het plaatsen van schaftketens, toiletten, betonmolens of an­dere voertuigen, machines, bouwsels of (bouw)materialen in de directe nabijheid van de waardevolle boombeplanting.

37. 4.    Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen oneven­redige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige be­schermwaardige bo­men, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

 

-       het bepaalde in lid 37.3. sub a. en b. in die zin dat het ge­bruik van de gronden en bouwwerken overeenkomstig deze regels wordt toegestaan, mits:

1.    vooraf een boomdeskundig advies wordt ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken;

2.    deze werken geen ernstige gevolgen hebben voor de le­vensvatbaarheid, de ruimtelijke, ecologische en monu­mentale betekenis van de beschermwaardige bomen.

37. 5.    Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

37. 5. 1. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werk­zaamheden is, ongeacht het bepaalde in de re­gels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde be­stemmingen, een omgevingsvergunning vereist:

a.    het ophogen en afgraven van gronden;

b.    het aanbrengen van verhardingen;

c.    het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport, energie- of telecommunicatieleidingen, en daarmee ver­band houdende constructies, installaties of apparatuur;

d.    het snoeien van takken en wortels.

37. 5. 2. Het bepaalde in lid 37.5.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht wor­den van het plan.

 

37. 5. 3. De omgevingsvergun­ning kan slechts worden verleend indien:

-       geen onevenredige aantasting van de beschermwaardige bo­men plaatsvindt, mits:

*      vooraf een boomdeskundig advies wordt ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken.