direct naar inhoud van Artikel 25 Verkeer
Plan: Gasselternijveen dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1680.GNV-VB01

Artikel 25 Verkeer

 

25. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    wegen en straten;

b.    voet- en rijwielpaden;

c.    parkeervoorzieningen;

d.    groenvoorzieningen;

e.    sloten, bermen en beplanting;

f.     water;

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer;

g.    het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - industrie’;

h.    de bescherming van de belevingswaarde en het functioneren van de molen, ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘vrijwa­ringszone - molenbiotoop’;

met de daarbijbehorende:

i.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

25. 2.    Bouwregels

25. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden ge­bouwd.

25. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van lichtmasten zal ten hoogste 6,00 m bedra­gen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

25. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de ver­keersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangren­zende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetin­gen van de bebouwing.

25. 4.     Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

-       het inrichten van het bestemmingsvlak in afwijking van het (de) aangegeven dwarsprofiel(en). 

25. 5.    Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de ge­bruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

 

-       het bepaalde in lid 25.4. in die zin dat wordt afgeweken van het (de) aangegeven dwarsprofiel(en), mits

-       hierdoor geen wezenlijke verslechtering in de geluidssitua­tie optreedt.