direct naar inhoud van Artikel 34 Leiding - Riool
Plan: Gasselternijveen dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1680.GNV-VB01

Artikel 34 Leiding - Riool

 

34. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

a.    een strook ten behoeve van een rioolpersleiding;

met de daarbijbehorende:

b.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

34. 2.    Bouwregels

34. 2. 1. In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorko­mende bestemming(en), mogen op of in deze gronden geen ge­bouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden ge­bouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.

34. 2. 2. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden ge­bouwd.

34. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

-       de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zal ten hoogste 2,00 m bedragen.

34. 3.    Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

34. 3. 1. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werk­zaamheden is, ongeacht het bepaalde in de re­gels bij de andere daar voorkomende bestemming(en), een omgevingsvergunning vereist:

a.    het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;

b.    het uitvoeren van graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm;

c.    het in de grond brengen van voorwerpen dieper dan 30 cm;

d.    het aanleggen van oppervlakteverhardingen;

e.    het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplan­tingen, die dieper wortelen of kunnen wortelen dan 30 cm.

34. 3. 2. Het bepaalde in lid 34.3.1. is niet van toepassing op wer­ken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht wor­den van het plan.

34. 3. 3. De omgevingsvergunning zal slechts wor­den verleend, indien geen onevenredige afbreuk zal worden ge­daan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding.

34. 4.    Wijzigingsbevoegdheid

34. 4. 1. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

a.    de in de andere daar voorkomende bestemming(en) toegela­ten gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wor­den gebouwd, mits:

1.    vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder;

2.    geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding;

34. 4. 2. Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 34.4.1. bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hier­door geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een veilig en doelmatig functioneren van de leiding.