direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Grolloo - Holland International Blues Festival
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1680.BUIGROSCHN-OB01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het evenement Holland International Blues Festival speelt zich elk jaar af in Grolloo. De initiatiefnemer beschikt in de huidige situatie over een omgevingsvergunning voor een periode van 10 jaar, tot het jaar 2030. De omgevingsvergunning gaat uit van een driedaags festival met maximaal 14.000 bezoekers in de periode rondom juni.

De initiatiefnemer is voornemens om het festival uit te breiden naar maximaal 25.000 bezoekers per dag voor een periode van drie aaneengesloten etmalen, dagelijks van 12:00 tot 01:00, in de maand juni. Hiervoor zullen de huidige gronden gebruikt worden, evenals nieuwe gronden ten oosten van de Schoonloërstraat. Het huidige parkeerterrein dat is inbegrepen in de omgevingsvergunning wordt daarbij uitgebreid.

Deze ontwikkelingen zijn niet mogelijk op basis van de geldende vergunningen en het huidige bestemmingsplan, omdat het gewenste aantal bezoekers het toegestane maximum overschrijdt en het vergroten van het parkeerterrein en het uitbreiden van het evenemententerrein in strijd zijn met de huidige bestemmingen. Om de uitbreiding planologisch mogelijk te maken, is het opstellen van een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Dit plan voorziet hierin.

1.2 Plangebied

Het plangebied bevindt zich in agrarisch gebied, nabij Hoofdstraat 11, ten oosten van het dorp Grolloo. Tevens maakt een deel van de provinciale weg N376 deel uit van het plangebied. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.1680.BUIGROSCHN-OB01_0001.jpeg"

Figuur 1.1 Ligging van het plangebied

1.3 Geldende bestemmingsplan

Op het plangebied zijn drie verschillende bestemmingsplan van toepassing. Deze worden in de volgende paragrafen besproken. De conclusie is dat op basis van de drie bestemmingsplannen het niet is toegestaan om de gronden te mogen gebruiken voor een evenement inclusief het gebruiken van de gronden voor parkeren.

afbeelding "i_NL.IMRO.1680.BUIGROSCHN-OB01_0002.jpeg"

Figuur 1.2 Uitsnede detail geldend bestemmingsplan Grolloo en Schoonloo

1.3.1 Bestemmingsplan Grolloo en Schoonloo

In de huidige situatie is het bestemmingsplan Grolloo en Schoonloo van toepassing op het gedeelte van het plangebied waar het evenement in zijn huidige vorm wordt gehouden, dat is vastgesteld op 25 januari 2012 door de gemeente Aa en Hunze. Het plangebied is bestemd met de enkelbestemmingen 'Horeca', 'Agrarisch - Cultuurgrond', 'Wonen', 'Groen' en 'Verkeer'. Daarnaast zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Beschermwaardig Houtopstand' van toepassing. Binnen de enkelbestemmingen is het houden van muziekevenementen niet toegestaan. Aanvankelijk is dit planologisch geregeld met een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.

Verder geldt voor een gedeelte van de gronden de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 1' en 'Waarde – Archeologie 2'. Bij ruimtelijke ingrepen is onderzoek nodig bij ingrepen die groter zijn dan respectievelijk 80 m2 en 500 m2 en waarbij de bodem dieper dan 30 cm beneden het maaiveld wordt geroerd. Paragraaf 4.7 gaat hier nader op in.

Tevens bevinden zich een tweetal beschermingswaardige houtopstanden in de nabijheid van het plangebied. Deze zijn beschermd middels de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermwaardig Houtopstand'. Binnen deze dubbelbestemming mag niet gebouwd worden. Het is daarnaast niet toegestaan voorwerpen aan de desbetreffende boom te bevestigen en het plaatsen van schaftketen, toiletten, betonmolens of voertuigen, machines, bouwsels of (bouw)materialen in de directe nabijheid van de waardevolle beplanting is ook niet toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1680.BUIGROSCHN-OB01_0003.jpeg"

Figuur 1.3 Uitsnede detail geldend bestemmingsplan Grolloo en Schoonloo

1.3.2 Buitengebied

Op het gedeelte van het plangebied waar in de huidige situatie tijdens het evenement wordt geparkeerd is het bestemmingsplan Buitengebied van toepassing, dat op 29 september 2016 is vastgesteld. In de toekomstige situatie zal naar dit gedeelte van het plangebied een deel van het evenemententerrein worden uitgebreid en kunnen fietsers en auto's hier parkeren. Op deze gronden zijn de enkelbestemmingen 'Agrarisch - Esdorpenlandschap' en 'Verkeer' en de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 3', Waarde - Archeologie 5', 'Waarde - Cultuurhistorie' en 'Leiding - Gas' van toepassing. Voorts geldt de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - radiotelescoop 2'.

Binnen de enkelbestemmingen is het houden van muziekevenementen niet toegestaan.

Verder geldt voor een gedeelte van de gronden de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 5'. Bij ruimtelijke ingrepen is onderzoek nodig bij ingrepen die groter zijn dan 500 m2 en waarbij de bodem dieper dan 30 cm beneden het maaiveld wordt geroerd. Paragraaf 4.7 gaat hier nader op in.

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologisch en cultuurhistorisch waardevolle essen. Voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken geldt dat een op grond van de basisbestemming toelaatbaar gebouw of ander bouwwerk of de uitbreiding of vergroting daarvan, slechts mag worden gebouwd c.q. worden toegestaan, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de gronden. Paragraaf 4.8 gaat hier nader op in.

Op het gedeelte van het plangebied waar in de toekomstige situatie auto's kunnen parkeren, is de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' van toepassing. Deze gronden zijn (mede) bestemd voor hoofdgastransportleidingen en NAM-leidingen en afsluiterschema's. Voor deze bestemming geldt dat al hetgeen in de regels omtrent de andere daar voorkomende bestemmingen is toegestaan, uitsluitend toelaatbaar is indien de beheerder van de leidingen is gehoord en dit verenigbaar is met het belangen van de leidingen. Paragraaf 4.10 gaat hier nader op in.

De voor 'vrijwaringszone - radiotelescoop 2' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het tegengaan van bouwwerken en andere werken die mogelijk storingsgevolgen voor de radiotelescoop kunnen veroorzaken. Voor zover bouwwerken en andere werken, die zijn toegestaan op grond van de ter plaatse voorkomende bestemmingen en die mogelijke storingsgevolgen voor de radiotelescoop kunnen veroorzaken, zal rekening worden gehouden met de storingsvrijheid van de observatieposten. Omtrent de mogelijke storingsgevolgen zal bij het vergunningverlenen dan wel het toestemming verlenen vooraf overleg worden gepleegd met de Stichting ASTRON teneinde een zoveel mogelijk ongestoord functioneren van de observatieposten te kunnen bewerkstelligen. Deze voorwaarde is verzekerd in de planregels van dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1680.BUIGROSCHN-OB01_0004.jpeg"

Figuur 1.4 Uitsnede geldend bestemmingsplan Buitengebied

1.3.3 Buitengebied, Rolde

De 'witte' vlek binnen het plangebied heeft betrekking op het bestemmingsplan 'Buitengebied, Rolde'. Binnen dit bestemmingsplan kent het plangebied de bestemming 'agrarisch gebied'. Binnen deze bestemming is het houden van muziekevenementen niet toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1680.BUIGROSCHN-OB01_0005.png"

Figuur 1.5 Uitsnede geldend bestemmingsplan Buitengebied, Rolde

1.4 Leeswijzer

Het bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, regels, verbeelding en bijlagen. Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de huidige situatie en de gewenste tijdelijke ontwikkelingen daarvan. In hoofdstuk 3 worden de uitgangspunten getoetst aan het voor het plan relevante beleid op Rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 beschrijft de juridische aspecten van het plan. Vervolgens worden in hoofdstuk 6 de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan besproken.

Hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied

2.1 Huidige situatie

Het plangebied ligt aan de oostkant van de kern Grolloo. Het plangebied bestaat uit twee delen, te weten het evenemententerrein en een parkeerterrein voor auto's. Het evenemententerrein betreft een stuk weiland direct achter het café aan de Hoofdstraat 10; het parkeerterrein betreft eveneens een stuk weiland tussen de Schoonloërstraat (N376) en het Oosterpad. De gebieden waar in de toekomstige situatie geparkeerd wordt bestaat uit agrarisch terrein. In figuur 2.1 is een foto van de huidige situatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1680.BUIGROSCHN-OB01_0006.jpeg"

Figuur 2.1 Huidige situatie plangebied

Het plangebied is in gebruik als grasland. In de huidige situatie is voor het evenement een omgevingsvergunning voor een periode van 10 jaar afgegeven, die geldig is tot en met 16-04-2030. De vergunning staat het gebruiken van de gronden ten behoeve van het organiseren van een driedaags muziekfestival met maximaal 14.000 bezoekers en het parkeren daarvoor toe. Het driedaagse evenement vindt plaats op een donderdag, vrijdag en zaterdag in de zomermaanden tussen mei en september. Na beëindiging van het festival worden de gronden weer in zijn oorspronkelijke/huidige staat teruggebracht. Dit jaar (2023) vond het festival plaats op vrijdag 9 juni en zaterdag 10 juni en trok het festival circa 13.500 bezoekers per dag. Een impressie van het festivalterrein is weergegeven in figuur 2.2. Het aanzicht op het evenemententerrein is weergegeven in figuur 2.3. Het aanzicht op het huidige parkeerterrein is weergegeven in figuur 2.4.

afbeelding "i_NL.IMRO.1680.BUIGROSCHN-OB01_0007.png"

Figuur 2.2 Impressie festivalterrein

afbeelding "i_NL.IMRO.1680.BUIGROSCHN-OB01_0008.png"

Figuur 2.3 Aanzicht op huidige evenemententerrein (westzijde N376)

afbeelding "i_NL.IMRO.1680.BUIGROSCHN-OB01_0009.png"

Figuur 2.4 Aanzicht op huidige parkeerterrein (oostzijde N376)

2.2 Toekomstige situatie

In de toekomstige situatie wordt een terugkerend driedaags muziekfestival voor Holland International Blues Festival en het parkeren hiervoor permanent mogelijk gemaakt op agrarische gronden temidden en aan de randen van het dorp Grolloo. Het maximumaantal bezoekers per dag, dagelijks van 12:00 tot 01:00 uur, wordt uitgebreid naar 25.000 en het festival vindt plaats op een donderdag, vrijdag, zaterdag of zondag in de maand juni. Muziek ten behoeve van de evenementendag wordt geproduceerd dagelijks tussen 12:00 en 00:00 uur. Er kunnen soundchecks plaats vinden op de dag voor de evenementendag tussen 15:00 en 21:00 uur en dagelijks op een evenementendag tussen 10:00 en 12:00 uur.

Ten behoeve van het hogere bezoekersaantal wordt het gedeelte van het plangebied waar in de huidige situatie geparkeerd wordt door auto's, uitgebreid met het evenemententerrein. Tevens kunnen fietsers hier parkeren en kunnen bezoekers van busvervoer op- en uitstappen. De provinciale weg N376 maakt in de toekomstige situatie deel uit van het plangebied. De provinciale weg N376 wordt, net als nu al het geval is, tijdens het evenement afgesloten voor het reguliere verkeer. Het parkeren voor auto's wordt verplaatst naar twee andere gebieden. Figuur 2.5 weergeeft de begrenzing van het toekomstige evenemententerrein weer. Parkeren kan in basis overal op het plangebied plaats vinden. Alleen in het aangegeven evenementengebied mag het evenement plaats vinden. Er wordt een groter gebied als plangebied opgenomen, omdat het meerdere percelen en grondeigenaren betreft. Hiermee kunnen geen langdurige privaatrechtelijke overeenkomsten worden gesloten. Ook kan er bij natte weersomstandigheden meer parkeerterrein nodig zijn om bijvoorbeeld dagelijks een ander perceel te kunnen gebruiken. Daarom kiest de initiefnemer voor meer oppervlakte op te nemen dan daadwerkelijk benodigd is.

afbeelding "i_NL.IMRO.1680.BUIGROSCHN-OB01_0010.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1680.BUIGROSCHN-OB01_0011.png"

Figuur 2.5 Toekomstige begrenzing evenemententerrein en parkeerterrein

Het grote podium van het evenement wordt verplaatst naar het terrein waar in de huidige situatie geparkeerd wordt. Het huidige evenemententerrein wordt ingericht met een kleiner podium met een horecagelegenheid. Er wordt geen permanente bebouwing gerealiseerd in het plangebied, noch wordt permanente infrastructuur aangelegd. Alle bouwwerken zijn tijdelijk en de gronden worden na afloop van het festival weer in zijn oorspronkelijke staat teruggebracht. Het opbouwen/inrichten van het festivalterrein duurt 28 dagen. Het afbouwen en het weer terugbrengen in zijn staat voorafgaand aan (de opbouw van) het festival duurt 10 dagen.

2.3 Landschappelijke inpassing

Het evenement vindt plaats op agrarische gronden die (gedeeltelijk) direct grenzen aan de dorpsbebouwing van het dorp én ligt bijna volledig binnen een es én maakt deel uit van het Drentsche Aa-gebied.

Het betreft een tijdelijk openlucht muziekevenement en heeft daarmee geen direct stedenbouwkundig belang. Er worden namelijk geen permanente ingrepen aan gebouwen, landschappelijke elementen en/of grondroerende werkzaamheden voorgesteld. De tijdelijke bouwwerken ten behoeve van het festival, waaronder een festivaltent, worden weer afgebroken/verwijderd, waarna de gronden weer in zijn oorspronkelijke staat worden teruggebracht.

Ondanks het feit dat het festival niet bijdraagt aan het versterken van de landschappelijke waarden, is het evenement op zichzelf niet in strijd is met de provinciale landschappelijke doelstellingen (zie paragraaf 3.2.2) vanwege zijn tijdelijke karakter. Van permanente structurele ingrepen in de grond is geen sprake. Tijdens het evenement worden bijvoorbeeld vlonders om natte voeten tijdens het festival te voorkomen in het geval de ondergrond nattig is. De enige ingrepen die gedaan worden is het slaan van enkele haringen in de grond ten behoeve van het versterken van het festival tent. De leemlaag (aardkundige waarde), die waterwerend is, blijft intact en wordt niet doorbroken.

Daarnaast is ook geen sprake van het kappen van bomen. Deze blijven volledig intact. In de geldende bestemmingsplannen zijn hiervoor beschermende regelingen opgenomen, die borgen dat de landschappelijke waarden in het plangebied behouden blijft. Voor het kappen van bomen is bijvoorbeeld sprake van een vergunningsplicht.

In dit paraplubestemmingsplan is sprake van een zogeheten 'paraplubestemmingsplan' waarbij derhalve de bestaande bestemmingsplannen aangevuld wordt met een regeling om het evenementen- en parkeerterrein mogelijk te maken.

De onderliggende bestemmingen ('Grolloo en Schoonloo' (vastgesteld op 25 januari 2012), Buitengebied' (vastgesteld op 9 mei 2018), 'Buitengebied, Rolde' (vastgesteld op 16 december 1997) blijven verder van kracht. Dit betekent onder andere dat de bestaande bestemming 'Agrarisch - Esdorpenlandschap' intact blijft. Deze bestemming is naast het reguliere agrarisch gebruik onder andere specifiek bedoeld voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarden. Tevens is de bestemming bedoeld voor natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer. In deze bestemming zijn vergunningsplichten opgenomen indien sprake is van grond/bodemingrepen en/of het kappen van bomen. Indien hier sprake van is, dan mag dit alleen als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijk waarden en de geomorfologische, cultuurhistorische en archeologische waarden. Ook zijn in het geldende bestemmingsplan enkele dubbelbestemmingen opgenomen ten behoeve van de bescherming van het Drentsche Aa-gebied. Daar deze bestemmingen van toepassing blijven wordt geborgd dat de kwaliteiten (waaronder cultuurhistorie, archeologie en aardkundig) en kenmerken van het Drentsche Aa-gebied behouden blijven. Daar de uitwerking van het festival niet voorziet in fysieke ingrepen en permante bouwwerken zal in die zin ook geen sprake zijn van een aantasting van de kernmerken van het landschap.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

In dit hoofdstuk worden relevante planologische beleidskaders op Rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau beschreven.

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale Omgevingsvisie

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (hierna: NOVI) vastgesteld. De NOVI is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken. Het helpt te kiezen voor slimme combinaties van functies, uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden en om er nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle plannen gemaakt moeten worden met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid. Bij de NOVI hoort een Uitvoeringsagenda. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan de NOVI.

Binnen de NOVI zijn 8 voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als zogeheten NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren.

Opgaven

In Nederland is sprake van een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost, ze moeten in samenhang bekeken worden. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland. Dit is verwoord in vier opgaven:

  • Ruimte maken voor klimaatverandering en energietransitie;
  • De economie van Nederland verduurzamen en het groeipotentieel behouden;
  • Steden en regio's sterker en leefbaarder maken;
  • Het landelijk gebied toekomstbestendig ontwikkelen.

Realiseren opgaven

In de NOVI is een tweetal instrumenten opgenomen om de opgaven te realiseren:

  • 1. De Omgevingsagenda

Voor Noord-Nederland is in 2021 een omgevingsagenda opgesteld, waar Drenthe onderdeel van uitmaakt. In de Omgevingsagenda agenderen het Rijk en regio de gezamenlijke vraagstukken en de gewenste aanpak daarvan. De Omgevingsagenda biedt een basis voor uitvoeringsafspraken en inzet van programma's en projectbesluiten van Rijk en regio. Voor landsdeel Noord zijn (onder andere) de volgende opgaven van belang: klimaatadaptatie, versterken stedelijk netwerk: verstedelijkingstrategie Groningen-Assen en benutten van de brede effecten van de energietransitie.

  • 2. De NOVI-gebieden

Een NOVI-gebied is een instrument waarbij Rijk en regio meerdere jaren verbonden zijn aan de gezamenlijke uitwerking van de verschillende opgaven in het ruimtelijke domein. Vaak wordt voortgebouwd op bestaande samenwerkingstrajecten. Denk aan een Regio Deal en een verstedelijkingsstrategie.

Conclusie

Het planvoornemen bestaat uit het planologisch mogelijk maken van een jaarlijks terugkerend driedaags festival. Dit raakt geen opgaven zoals benoemd in de omgevingsagenda. Het plangebied behoort ook niet tot een NOVI-gebied. Hiermee is de voorgenomen ontwikkeling in lijn met de NOVI.

3.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen, draagt het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. De nationale belangen zijn uiteengezet in de navolgende subparagraaf.

3.1.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De beoogde ontwikkelingen binnen het plangebied, te weten het planologisch mogelijk maken van een terugkerend evenemententerrein en parkeerterrein, raken geen Rijksbelangen. Aldus stelt het Barro geen uitgangspunten of voorwaarden voor het planvoornemen.

3.1.4 Ladder voor duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is de Ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. De Ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.

Toetsing Ladder voor duurzame verstedelijking

In dit plan is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling. Er is slechts sprake van het tijdelijk inrichten van het plangebied als evenemententerrein. Aan het plangebied worden geen permanente voorzieningen toegevoegd. De inrichting wordt na afloop van het evenement weer in zijn oorspronkelijke staat teruggebracht. Het plangebied blijft derhalve hoofdzakelijk zijn agrarische karakter behouden.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Drenthe 2022

De Omgevingsvisie Drenthe 2022 is op 28 september 2018 vastgesteld. Met de Omgevingsvisie wordt invulling gegeven aan de verplichte strategische visie voor de lange termijn voor de gehele fysieke leefomgeving op grond van de Omgevingswet. De visie beschrijft de provinciale belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing, beschrijft het beleid en schetst de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Drenthe richting 2030. De Omgevingsvisie 2022 is een geactualiseerde versie van de Omgevingsvisie 2018. Onze maatschappij verandert snel, en het beleid verandert mee. Al het provinciale beleid voor de fysieke leefomgeving dat sinds 2018 nieuw of gewijzigd is vastgesteld, is doorgevoerd in de Omgevingsvisie 2022.

De provincie ziet zeven belangrijke ontwikkelingen en opgaven:

  • de energietransitie;
  • de klimaatverandering;
  • het behoud van biodiversiteit;
  • de economische ontwikkeling;
  • de landbouw;
  • de woningbouw;
  • de veranderende mobiliteit.

Daarnaast heeft de provincie een aantal ambities en provinciale belangen.

  • Kernkwaliteiten: deze kwaliteiten dragen bij aan de identiteit en aantrekkelijkheid van Drenthe. De kernkwaliteiten zijn landschap, natuur, cultuurhistorie, archeologie, aardkundig erfgoed en rust (stilte en duisternis).
  • Zorgvuldig ruimtegebruik: het zorgvuldig gebruiken van de ruimte is van provinciaal belang.
  • Milieu- en leefomgevingskwaliteit: het beschermen van de milieukwaliteit van de leefomgeving is veelal op Europees en nationaal niveau geregeld. Daarbij zijn diverse taken en verantwoordelijkheden bij de provincies neergelegd. Deze taken, gericht op het beschermen van de kwaliteit van lucht, water en bodem en het verbeteren van verkeersveiligheid, waterveiligheid en externe veiligheid, zijn van provinciaal belang.
  • Robuuste systemen en multifunctionele gebieden: het is van provinciaal belang dat nieuwe ontwikkelingen geen significant effect hebben op het functioneren van de hoofdfuncties natuur, landbouw, water en de sociaaleconomische functies wonen, werken, energie, recreatie en toerisme, bodem en ondergrond en mobiliteit. In de multifunctionele gebieden is een goede verweving en combinaties van de functies landbouw, natuur, water, recreatie en ruimtelijke kwaliteit van provinciaal belang.
  • Robuust sociaaleconomisch systeem: in het landelijk gebied wil de provincie voldoende ontwikkelingsmogelijkheden bieden voor landbouw, recreatie en toerisme.
  • Steden en stedelijke netwerken: de provincie streeft naar steden met een onderscheidende identiteit, gebaseerd op historische kenmerken of gebiedskenmerken.
  • Wonen en demografie: de provincie streeft naar aantrekkelijke, gevarieerde en leefbare woonmilieus die voorzien in de woonvraag.
  • Vrijetijdseconomie: van provinciaal belang is het verbeteren en vernieuwen van het bestaande aanbod van verblijfs- en dagrecreatie en van de toeristisch recreatieve infrastructuur.
  • Mobiliteit en bereikbaarheid: de provincie creëert voorwaarden voor een duurzame en innovatieve ontwikkeling van de mobiliteit.
  • Energietransitie: de provincie wil dat Drenthe in 2050 energieneutraal is.
  • Gebruik bodem en ondergrond: het duurzaam gebruik en beheer, zodat er geen onherstelbare schade aan bodem en ondergrond optreedt, is van provinciaal belang.
  • Robuust landbouwsysteem: het is van provinciaal belang dat de landbouw in de provincie voldoende ontwikkelingsmogelijkheden heeft.
  • Robuust Natuursysteem en Natuurnetwerk Drenthe: de provincie zet in op het realiseren van het NNN voor de instandhouding en het versterken van de biodiversiteit, conform de afspraken met het Rijk in het Natuurpact.
  • Robuust watersysteem: de provincie stelt doelen voor grond- en oppervlaktewater vast en draagt zorg voor de ruimtelijke vertaling van het waterbeleid. Deze beleidsverantwoordelijkheid is van provinciaal belang.
  • Multifunctionele gebieden: op veel plekken in de provincie komen verschillende gebruiksfuncties samen. Een goede verweving van deze functies is van provinciaal belang.

Het doel van de omgevingsvisie is het koesteren van kwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij die kwaliteiten. Het is een streven naar ruimtelijke kwaliteit door nieuwe ontwikkelingen en behoud van bestaande kwaliteiten. De ontwikkelingen moeten passen bij de kernkwaliteiten die de provincie rijk is.

Toetsing aan de Omgevingsvisie

Geldende kernkwaliteiten in het plangebied

Voor het plangebied zijn de volgende kernkwaliteiten van toepassing. De kernkwaliteiten zijn verder inhoudelijk uitgewerkt in de visie, waarbij per kernkwaliteit algemeen en specifiek beleid is opgenomen. Hieronder wordt kort ingegaan op de kernkwaliteiten en wordt kort hieraan getoetst.

  • 'Landschap; Esdorpenlandschap': het esdorpenlandschap is een agrarisch cultuurlandschap. De esdorpen vormen vanouds de ontginningsbasis van het landschap. Ze liggen veelal op landschappelijke overgangen van nat (beekdal) naar droog (es/heide/bos). Met het planvoornemen wordt dit landschap niet aangetast, omdat het een tijdelijk evenement betreft waarbij geen permanente bebouwing wordt gerealiseerd.
  • 'Archeologie; Archeologie 2': de provincie stuurt samen met de gemeenten aan op de uitvoering van verantwoord en kwalitatief goed onderzoek. Dit wordt nader onderbouwd in paragraaf 4.7.
  • 'Aardkundig erfgoed; Aardkundige waarden - beschermingsniveau hoog': in deze gebieden streeft de provincie naar behoud of herstel van de context en het referentiebeeld van de aardkundige eenheid. De provincie staat ontwikkelingen alleen toe als aardkundige kwaliteiten en kenmerken worden behouden. Dit onderwerp heeft vertaling in de Provinciale Omgevingsverordening, dat in paragraaf 3.2.2 nader wordt behandeld.

Robuust sociaaleconomisch systeem

Vrijetijdseconomie is een belangrijke economische pijler voor Drenthe. Drenthe moet aantrekkelijk blijven voor recreanten en toeristen. Van provinciaal belang is het versterken en vernieuwen van het bestaande aanbod van verblijfs- en dagrecreatie en van de toeristisch-recreatieve infrastructuur. Er wordt proactief ingezet op het aantrekken van investeerders om kwalitatief hoogwaardige verblijfsaccommodatie en (meerdaagse) evenementen te realiseren en op het aantrekken van grootschalige dagattracties.

De ontwikkeling past binnen de missie om een bruisend Drenthe te ontwikkelen en het bestaande aanbod van dagrecreatieve voorzieningen te vernieuwen en (meerdaagse) evenementen aan te trekken.

Conclusie

Het planvoornemen is in overeenstemming met de Omgevingsvisie 2022.

3.2.2 Omgevingsverordening Drenthe

Gekoppeld aan de Omgevingsvisie heeft de provincie een Omgevingsverordening opgesteld. Naar aanleiding van de actualisatie van de omgevingsvisie is de verordening op 3 oktober 2018 opnieuw vastgesteld. In de Omgevingsverordening worden regels gesteld ten aanzien van het provinciaal belang. Hieronder worden de regels weergegeven die betrekking hebben op dit plan en vindt direct een toetsing daaraan plaats.

Artikel 2.25 Radioastronomie

Met de bepalingen voor de radioastronomie wil de provincie garanderen dat de radioastronomie zich kan blijven ontwikkelen en dat verstoring van activiteiten die daarmee samenhangen wordt voorkomen. Om dat te bewerkstelligen, liggen er beschermingszones rondom de radiotelescoop in Dwingeloo en Hooghalen en de LOFAR-radiotelescoop in Oost-Drenthe, waar beperkingen gelden inzake de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden ter voorkoming van elektromagnetische straling. [...] Zone II geldt als 'overlegzone'. In principe geldt daar eveneens het uitgangspunt dat elektromagnetische straling die de waarneming middels de radiotelescopen verstoord, moet worden voorkomen. Er kan natuurlijk onduidelijkheid bestaan over de vraag wanneer van dergelijke verstoring sprake is. Wij verwachten daarom dat wanneer een ruimtelijk plan binnen deze zone voorziet in nieuwe bebouwings- of gebruiksmogelijkheden, er in een vroeg stadium overleg wordt gepleegd met het Nederlands Instituut voor Radio Astronomie (ASTRON) om hierover helderheid te verkrijgen en te bezien op welke wijze de ontwikkeling kan worden ingepast.

Het planvoornemen staat geen nieuwe bebouwings- of gebruiksmogelijkheden toe. Elk gebouw of ander bouwwerk wordt na het festival afgebouwd of verwijderd. Zodoende is het planvoornemen in lijn met het gestelde in dit artikel.

Artikel 2.27 Nationaal Park Drentsche Aa

1. Een ruimtelijk plan kan, voor zover dit plan betrekking heeft op gronden aangeduid op kaart D2 (Nationaal Park Drentsche Aa), alleen voorzien in ruimtelijke ontwikkelingen voor zover deze bijdragen aan het behoud en het versterken van en niet in strijd zijn met de doelstellingen, kwaliteiten en kenmerken van het Nationaal Park Drentsche Aa zoals deze zijn opgenomen in het BIO-plan Drentsche Aa 2.0 (2012 - 2020).

Volgens de kaart behorend bij de omgevingsverordening valt het plangebied in het gebied van de Drentsche Aa. Het plangebied ligt in de cultuurhistorische hoofdstructuur van Drenthe en valt onder de kernkwaliteit cultuurhistorie in de sturingscategorie ‘eisen stellen’. Het betreft hier een waardevolle es, de Zuideres van Grolloo. Essen zijn in Drenthe de open akkercomplexen rond de dorpen. De essen vormen al eeuwenlang het cultuurhistorische hart van het Drentsche Aa gebied en hebben ook een grote landschappelijke waarden. Een zorgvuldige omgang met het gebied is dus belangrijk. Het plan zal hoogstwaarschijnlijk toch een (tijdelijke) aanslag op de ruimtelijke kwaliteit hebben en staat (tijdelijk) niet landbouwkundig gebruik toe op een es.

Het Beheer-, Inrichtings- en Ontwikkelingsplan (BIO-plan) is er op gericht op het in stand houden en versterken van de totale kwaliteit van het Drentsche Aa-gebied als één geheel. Uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid is behoud door ontwikkeling. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk, mits de kwaliteiten worden behouden of versterkt.

De voornaamste kenmerken van het Nationaal Park Drentsche Aa zijn uitgewerkt in de Landschapsvisie Drentsche Aa. Daarboven hecht de provincie veel waarde aan de cultuurhistorische, archeologische en aardkundige waarden van het gebied. Dit Nationaal Park is een gebied met een grote cultuurhistorische tijddiepte, zoals ook blijkt uit de kaarten met Kernkwaliteiten. De beekdalen zelf kenmerken zich door, met vaak door wallen en singels omzoomde, weiden en hooilanden. Op de hogere gronden bevinden zich de essen en dorpen, omgeven door grotere ontginningen en de vroegere woeste gronden in de vorm van bossen en heides. De agrarische geschiedenis is goed te herkennen in dit landschap door de samenhang tussen verschillende elementen. Zeer bijzonder zijn de opvallend lineair gegroepeerde grafheuvels langs prehistorische wegen.

Het plangebied valt binnen het essenlandschap. Het landschap is kleinschalig en bestaat uit boomsingels, houtwallen, weiden en akkerland. De waardevolle Noorder- en Zuideres omsluiten Grolloo aan de noord-, oost- en zuidzijde.

De ontwikkeling die dit bestemmingplan mogelijk maakt voorziet slechts in een tijdelijk karakter, waarbij de gronden na afloop van het evenement in zijn oorspronkelijke staat worden teruggebracht. Akkerbouw zal daarbij nog steeds mogelijk zijn, ondanks het feit dat in de maand juni de gronden tijdelijk niet voor akkerbouw gebruikt kunnen worden. Dit geldt overigens maar voor een deel van het plangebied, omdat tijdens het evenement lang niet alle gronden gebruikt worden voor het festival. Er wordt hierbij rekening gehouden met wisselteelt, omdat het plangebied groter is dan het daadwerkelijk gebied. Er kunnen dus in verschillende perioden afwisselend grasland en landbouw naast elkaar plaats vinden. Er is daarbij dus ook geen sprake van permanente grasland.

De es zal niet in zijn totaliteit gebruikt worden vanwege het feit dat niet alle gronden tijdens het festival gebruikt worden. Voor het festival zijn maximaal 40% van de gronden benodigd voor parkeren uitgaande van de maximale invulling van het festival. De overige gronden worden tijdens het evenement niet gebruikt voor parkeren. Door in het bestemmingsplan een groter gebied op te nemen voor parkeren, wordt voor MOJO de flexibiliteit gecreëerd door jaarlijks de keuze te hebben om bepaalde agrarische gronden te kunnen gebruiken. Het is namelijk zo dat de agrarische gronden niet altijd beschikbaar zijn. Of dat er bij natte weersomstandigheden meer variatie en/of ruimte noodzakelijk is om te parkeren. Het benodigde aantal parkeerplaatsen kan niet worden opgevangen binnen de huidige mogelijkheden van de bestaande vergunning. Daarom zijn meer gronden benodigd. De beoogde gronden voor het parkeren zijn tot stand gekomen middels een zorgvuldige omgevingsanalyse en mobiliteitsstudie.

Ondanks het feit dat het festival niet bijdraagt aan het versterken van de landschappelijke waarden, is het evenement op zichzelf niet in strijd is met de provinciale landschappelijke doelstellingen vanwege zijn tijdelijke karakter. Van permanente structurele ingrepen in de grond is geen sprake. Tijdens het evenement worden bijvoorbeeld vlonders om natte voeten tijdens het festival te voorkomen in het geval de ondergrond nattig is. De enige ingrepen die gedaan worden is het slaan van enkele haringen in de grond ten behoeve van het versterken van het festival tent. De leemlaag (aardkundige waarde), die waterwerend is, blijft intact en wordt niet doorbroken. Daarnaast is ook geen sprake van het kappen van bomen. Deze blijven volledig intact.

In de regels van dit paraplubestemmingsplan wordt een jaarlijks terugkerend festival in juni mogelijk gemaakt inclusief het mogelijk maken van parkeervoorzieningen ten dienste van het evenement.

In de geldende bestemmingsplannen ('Grolloo en Schoonloo' (vastgesteld op 25 januari 2012), Buitengebied' (vastgesteld op 9 mei 2018), 'Buitengebied, Rolde' (vastgesteld op 16 december 1997) zijn hiervoor beschermende regelingen opgenomen, die borgen dat de landschappelijke waarden in het plangebied behouden blijft. Voor het kappen van bomen is bijvoorbeeld sprake van een vergunningplicht. In dit paraplubestemmingsplan is sprake van een zogeheten 'paraplubestemmingsplan' waarbij derhalve de bestaande bestemmingsplannen aangevuld wordt met een regeling om het evenementen- en parkeerterrein mogelijk te maken. De onderliggende bestemmingen blijven verder van kracht. Dit betekent onder andere dat de bestaande bestemming 'Agrarisch - Esdorpenlandschap' intact blijft. Deze bestemming is naast het reguliere agrarisch gebruik onder andere specifiek bedoeld voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarden. Tevens is de bestemming bedoeld voor natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer. In deze bestemming zijn vergunningsplichten opgenomen indien sprake is van grond/bodemingrepen en/of het kappen van bomen. Indien hier sprake van is, dan mag dit alleen als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijk waarden en de geomorfologische, cultuurhistorische en archeologische waarden. Ook zijn in het geldende bestemmingsplan enkele dubbelbestemmingen opgenomen ten behoeve van de bescherming van het Drentsche Aa-gebied. Daar deze bestemmingen van toepassing blijven wordt geborgd dat de kwaliteiten (waaronder cultuurhistorie, archeologie en aardkundig) en kenmerken van het Drentsche Aa-gebied behouden blijven. Daar de uitwerking van het festival niet voorziet in fysieke ingrepen en permante bouwwerken zal in die zin ook geen sprake zijn van een aantasting van de kernmerken van het landschap.

Dit bestemmingsplan maakt namelijk alleen één festival mogelijk en de initiatiefnemer is niet voornemens om hier meerdere festival mogelijk te maken. Ook is het niet financieel rendabel om de gronden permanent/structureel te gaan inrichten ten behoeve van het festival. In de toekomst is er dan ook geen verdere noodzaak zijn tot het aanbrengen van extra verhardingen.

Toetsing Omgevingsverordening en conclusie

Het initiatief sluit aan op de artikelen 2.25 en 2.17 lid 1 uit de Omgevingsverordening. Geconcludeerd wordt dat het initiatief in overeenstemming is met de regels van de Provinciale Verordening Drenthe.

3.3 Gemeentelijk beleid

In deze paragraaf wordt nader ingegaan op het gemeentelijk beleid dat voor de ontwikkeling in het plangebied van belang is.

3.3.1 Koersnota Economie en Vrijetijdseconomie 2022-2025

De gemeente Aa en Hunze wil haar ondernemers op een adequate manier bedienen met de nieuwe koersnota Economie en Vrijetijdseconomie. Het beleid voor evenementen is hierin ook opgenomen. In de koersnota komt het Blues Festival aan bod. Er zijn bestaande en nieuwe initiatieven voor meerdaagse evenementen. Het is belangrijk dat initiatieven bijdragen aan een vitale sector en passen in het evenementenbeleid (de veiligheid en bereikbaarheid).

Ten aanzien van de veiligheid en bereikbaarheid wordt een verkeersplan opgesteld. Dit wordt nader onderbouwd in paragraaf 4.2. Het planvoornemen is in lijn met de koersnota.

3.3.2 Herijking Strategische Toekomstvisie 2025

Op 28 mei 2016 heeft de gemeenteraad van de gemeente Aa en Hunze de Herijking van de Strategische Toekomstvisie vastgesteld. Vele inwoners hebben meegedacht en meegepraat over de toekomst van hun dorp en omgeving. Doel was een geactualiseerde versie van de Strategische Toekomstvisie op te stellen.

Ambitie

Aa en Hunze is een aantrekkelijke woongemeente, strategisch gelegen tussen diverse stedelijke gebieden met economische dynamiek. Actieve en innovatieve inwoners en ondernemers brengen vitaliteit. De focus voor de toekomst ligt op het inspelen op nieuwe economische kansen die passen bij deze missie, naast versterking van de kernsectoren landbouw, recreatie en zorg. De omgevingskwaliteiten staan daarbij hoog in het vaandel. Het landschap is de drager van de missie van de gemeente, daarom is het daar goed wonen en recreëren. De insteek is dan ook: ruimte voor ontwikkeling, mits dit past in het landschap.

Rolopvatting

De gemeente stimuleert en faciliteert ondernemerschap. Initiatieven worden beoordeeld op hun maatschappelijke meerwaarde en de bijdrage aan de omgevingskwaliteit. Belemmeringen worden opgeruimd. Waar nodig neemt de gemeente de regie.

Concretisering

  • De gemeente biedt ruimte voor economische ontwikkeling.
  • Aa en Hunze is een plattelandsgemeente met een grote rijkdom aan natuur en landschap. Dat maakt het hier zo mooi wonen en recreëren. Behoud van deze kwaliteit is dan ook essentieel. Dat betekent niet dat er niks kan, in tegendeel. De ruimte wordt gebruikt voor verschillende functies, en juist die mix van landbouw, natuur en recreatie zorgt voor een en wonen dynamisch en afwisselend gebied.
  • De landbouw is een belangrijke drager en krijgt ruimte voor ontwikkeling. Ook hier geldt dat de omgevingskwaliteiten hoog in het vaandel staan.
  • Het aantrekken van recreanten en toeristen biedt als voordeel - naast economische inkomsten - een groter draagvlak onder bepaalde voorzieningen voor eigen inwoners (bijvoorbeeld horeca, zwembaden, middenstand). Zo draagt een sterke recreatiesector bij aan de leefbaarheid.

De uitwerking van dit bestemmingsplan voorziet in het planologisch mogelijk maken van een terugkerend driedaags festival. De ontwikkeling schaadt de landschapseigenschappen niet, nu permanente bebouwing niet mogelijk wordt gemaakt. Voorts trekt het planvoornemen meer festivalbezoekers (toeristen) aan, dat bijdraagt aan de leefbaarheid zoals genoemd in de Toekomstvisie. Dit bestemmingsplan sluit dan ook aan bij de Herijking Strategische Toekomstvisie 2025.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Bedrijven en milieuzonering

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies, zoals woningen, een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en (nieuwe) milieugevoelige functies in voldoende mate mee te nemen, wordt in deze rapportage gebruikgemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor de richtafstanden wordt onderscheidt gemaakt tussen rustige woongebieden/rustige buitengebieden en gemengde gebieden.

Toetsing en conclusie

Muziekfestivals zijn niet opgenomen in de VNG-brochure. Er gelden derhalve geen algemene richtlijnen. Voor festivals zijn de aspecten geluid en verkeer de meest relevante aspecten. Er is daarom een apart geluidsonderzoek uitgevoerd en een verkeersnotitie (zie bijlage 1) opgesteld.

4.2 Mobiliteit

Onderdeel van de ontwikkeling is dat de aspecten verkeer en parkeren bij dit grootschalige evenement goed geregeld zijn. Hiervoor is een aparte notitie opgesteld en als bijlage bij deze toelichting toegevoegd.

In de notitie is onderzocht wat het effect van het evenement is op de verkeersafwikkeling en parkeersituatie in de omgeving van het festivalterrein. De verkeersaantrekkende werking van het evenement zal tijdens het evenement tot drukte leiden op de ontsluitingswegen en kruispunten in de omgeving. Door de inzet van verkeersregelaars en het toepassen van verkeersafsluitingen en parkeerverboden kan overlast worden beperkt. Geadviseerd wordt om, als onderdeel van het evenementenvergunningen proces, de knelpunten te voorkomen door het opstellen van een verkeersplan. Een uitgewerkt en door gemeenten en hulpdiensten goedgekeurd verkeerplan, waarin de knelpunten en aandachtspunten worden opgelost, maakt dat het aspect verkeer geen belemmering is voor de beoogde plannen voor een festival van 25.000 bezoekers per dag.

Voor het parkeren van personenauto's (bezoekers + crew) wordt uitgegaan van 25 m2 per parkeerplaats. In totaal zijn er voor de bezoekers 4.680 parkeerplaatsen en de crew 383 parkeerplaatsen noodzakelijk. Rekening houdend met het ruimtebeslag van 25m2 per parkeerplaats komt dit neer op een 12,6 hectare waar geparkeerd moet worden. In het plangebied is hier voldoende ruimte voor.

4.3 Ecologie

Toetsingskader

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn, in de Nederlandse wetgeving.

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn door de Minister van Economische Zaken aangewezen gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden. Daarnaast bestaat het Natuur Netwerk Nederland (NNN) uit gebieden die worden aangewezen in de provinciale verordening. Binnen de NNN-gebieden mogen in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden.

In de Wnb wordt ook onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.

De ontwikkeling van het plangebied betreft het permanent mogelijk maken van een jaarlijks terugkerend driedaags festival. Ten behoeve van dit evenement dient een stikstofberekening te worden uitgevoerd en dient een ecologische quickscan plaats te vinden. Op deze manier wordt onderzocht of het evenement significant negatieve effecten heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van omringende Natura 2000-gebieden en of wettelijk beschermde soorten in het gebied en de houtopstanden aanwezig zijn. Indien dit het geval is, worden eventuele maatregelen genomen. Bij de quickscan wordt een inschatting gemaakt van de (mogelijk) binnen de invloedssfeer van het plan aanwezige beschermde natuurwaarden en de effecten van de voorgenomen plannen op deze waarden.

Toetsing

Gebiedsbescherming

Het plangebied grenst aan de oostkant aan gronden die deel uit maken van een ecologische verbindingszone (NNN-gebied). Verder ligt het plangebied op circa 2 km afstand tot het Natura 2000-gebied het Drentsche Aa-gebied. In dat kader is het van belang om te bepalen of sprake is van een toename aan stikstofdepositie in zowel de gebruiksfase als de aanlegfase. Hiertoe is in augustus 2023 een stikstofdepositieberekening gemaakt. Dit onderzoek is opgenomen als Bijlage 2.

Uit de berekeningen blijkt dat de stikstofdepositie nergens hoger is dan afgerond 0,00 mol/ha/jaar en er derhalve geen relevant effect is. Negatieve effecten in de vorm van vermesting en verzuring zijn derhalve niet aan de orde. De aanleg- en exploitatiefase zijn worst-case in dezelfde berekening meegenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1680.BUIGROSCHN-OB01_0012.png"

Soortenbescherming

Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling is in juni 2023 een ecologische quickscan uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 3.

Voor de meeste soortgroepen geldt dat er bepaalde locaties zijn waar het evenement gehouden kan worden zonder dat er een negatief effect ontstaat op deze soortgroepen.

Uit de QuickScan is gebleken dat jaarrond beschermde broedvogels, algemene broedvogels, vleermuizen, boommarter, das, eekhoorn, grote bosmuis, steenmarter, hazelworm, grote vos en grote weerschijnvlinder mogelijk negatieve effecten ondervinden. Voor het merendeel van deze soorten kunnen overtredingen op de Wet natuurbescherming uitgesloten worden, mits het festival plaatsvindt binnen het aangegeven gebied. Voor een aantal soorten zijn aanvullende maatregelen benodigd. Deze soorten staan hieronder vermeld. In hoofdstuk 7 van het onderzoek staat beschreven wat dit voor elke soortgroep betekent.

Voor grote vos en grote weerschijnvlinder dient een nader onderzoek plaats te vinden, wanneer bomen gekapt gaan worden, zoals beschreven in paragraaf 7.1.6 van het onderzoek. Voor jaarrond beschermde broedvogels dient een specifieke werkwijze te worden gevolgd zoals beschreven in paragraaf 7.1.1 van het onderzoek. Voor vleermuizen dient een specifieke werkwijze te worden gevolgd zoals beschreven in paragraaf 7.1.3 van het onderzoek. Voor hazelworm dient een specifieke werkwijze te worden gevolgd zoals beschreven in paragraaf 7.1.5 van het onderzoek. Voor algemene broedvogels heeft het de voorkeur om buiten het vogelbroedseizoen te werken. Indien toch gestart wordt met de werkzaamheden aan het begin of te midden van het vogelbroedseizoen, dienen de maatregelen gevolg te worden zoals beschreven in paragraaf 7.1.2 van het onderzoek.

Conclusie

Het aspect ecologie staat de voorgenomen ontwikkeling niet in de weg.

4.4 Bodem

Toetsingskader

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij een functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Toetsing

De functie van een evenementen- of parkeerterrein betreft geen gevoelige functie. Gezien het huidige agrarische functiegebruik is het niet aannemelijk dat er verontreinigingen in de bodem ontstaan.

Conclusie

Het aspect bodem staat de voorgenomen ontwikkeling niet in de weg.

4.5 Geluid

Toetsingskader

Wegverkeerslawaai

In de Wet geluidhinder wordt de omvang van de wettelijke zones langs verkeerswegen aangegeven. Op grond van de Wet geluidhinder hebben alle wegen een geluidszone, tenzij er sprake is van een woonerf, een 30-km/uurgebied of een gemeentelijke geluidsniveaukaart waaruit blijkt dat de geluidsbelasting op 10 meter uit de as van de meest nabijgelegen rijstrook 48 dB of minder bedraagt. De 48 dB is de voorkeursgrenswaarde voor het wegverkeerslawaai. Voor nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen die in een zone geprojecteerd worden, bepaald de wet dat akoestisch onderzoek verplicht is. De geluidbelasting van het verkeer op de buitengevels van geluidsgevoelige bestemmingen mag de in de wet genoemde normen niet overschrijden.

Geluidzone industrielawaai

Een geluidzone wordt vastgesteld rond industrieterreinen waar inrichtingen zijn gevestigd die 'in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken' zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Dergelijke bedrijven worden in de volksmond ook wel 'grote lawaaimakers' genoemd. Op grond van de wet behoort tot de geluidzone het gebied tussen het industrieterrein zelf en de buitengrens van de zone. Het industrieterrein zelf maakt dus geen deel uit van de zone. Buiten een geluidzone mag de geluidsbelasting als gevolg van het betreffende industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Voor het gezoneerde industrieterrein zelf en daarop aanwezige of geprojecteerde woningen gelden geen geluidnormen.

Toetsing

Voor de geluidsbelasting afkomstig van het evenement op geluidgevoelige objecten is in augustus 2023 een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 4.

Voor het onderzoek zijn de grenswaarden gehanteerd zoals deze staan omschreven in de nota 'Evenementen met een luidruchtig karakter' van de provincie Limburg. De grenswaarden uit deze nota worden voor het overgrote deel van de evenementen in Nederland toegepast en werken in de praktijk goed, aangezien ze zijn gebaseerd op hinderbeleving voor omwonenden. Uit de nota volgt een grenswaarde van 75 dBA op de gevel. Om hinder door dreunende bassen tot een minimum te beperken, wordt hier doorgaans een grens van 90 dBC aan gekoppeld.

In het onderzoek is uitgegaan van twee scenario's, te weten (1) ten westen van de Schoonloërstraat (in tent, huidige opzet) en (2) ten oosten van de Schoonloërstraat (openlucht, grote opzet).

Uit de resultaten van het onderzoek volgt dat bij scenario 1, de bestaande opzet, het hoogst optredende geluidniveau 73 dBA en 92 dBC bedraagt. Dit is formeel een overschrijding van 2 dBC. Echter, het betreffende adres (Hoofdstraat 11) is gerelateerd aan het evenement. Ter hoogte van de overige adressen wordt voldaan aan de gestelde grenswaarden. Voor scenario 2, de grotere opzet circa 150 meter verderop, kan ter hoogte van alle adressen worden voldaan aan de gestelde grenswaarden. Deze grenswaarden zijn vastgelegd in de regels behorende bij dit bestemmingsplan.

Conclusie

Aan de gestelde grenswaarden wordt voldaan. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.

4.6 Water

Toetsingskader

Op grond van de Wet ruimtelijke ordening en op basis van jurisprudentie dient de uitvoerbaarheid van een ruimtelijk plan te worden aangetoond en dient in het plan te worden onderbouwd dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. In dit hoofdstuk zijn de sectorale aspecten beschreven die voor dit plan relevant zijn. De resultaten en conclusies van eventuele onderzoeken zijn per aspect opgenomen in de betreffende paragraaf.

Waterbeheer en watertoets

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van het Waterschap Hunze en Aa's. Het waterschap is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over de voorgestane ontwikkeling. Dit wordt gedaan door middel van het doorlopen van de digitale watertoets. Het resultaat wordt opgenomen in Bijlage 5. In dit geval is slechts sprake van een zeer tijdelijke functieverandering van de agrarische gronden. Er is daarom geen sprake van een waterschapsbelang. De tijdelijke inrichting als festivalterrein heeft geen invloed op het watersysteem. Er is bijvoorbeeld geen sprake van permanente verharding of sprake van ingrepen in watergangen. In het kader van het vooroverleg heeft het waterschap een overlegreactie gegeven. Zie daarvoor bijlage 8. Het waterschap wil graag nader uitgewerkt wat het effect op het watersysteem is en daarnaast wat het verhoogde risico's voor de waterkwaliteit is. Beide aspecten worden hierna toegelicht.

Wat is het effect op het watersysteem?

In de voorgenomen plannen is er geen sprake van permanente verharding. Gedurende enkele dagen per jaar zal circa om 3 – 5 % van het totale oppervlak van het plangebied worden voorzien van tijdelijke voorzieningen/bouwwerken.

De bouwwerken en de rijplaten zullen alleen bij de op- en afbouw en tijdens een evenement aanwezig zijn. De hoeveelheid verharding ten opzichte van het totale oppervlak is dus (zeer) beperkt.

Bij hevige neerslag kan dus nog steeds het grootste gedeelte van het hemelwater in de bodem infiltreren. Bovendien liggen de voorzieningen verspreid over het terrein, waardoor clusters van verhard oppervlak worden voorkomen. Ook is hierbij de afstand van de voorzieningen tot het oppervlaktewatersysteem tientallen meters. Dit betekent dat hemelwater dat niet kan infiltreren, deze afstand moet overbruggen voordat het in het oppervlaktewatersysteem terechtkomt. In het bijzonder voor 'rijplatenwegen' op het parkeerterrein geldt dat de verharding verdeeld is over de gehele ruimte die hiervoor is bestemd.

Dit betekent dat het hemelwater in de naastgelegen onverharde oppervlakken kan infiltreren. De impact van het evenemententerrein op het watersysteem is naar verwachting het grootst, omdat hier in vergelijking met het parkeerterrein de meeste voorzieningen liggen.

Bouwwerken, zoals houten vloerdelen, tentstructuren, kantoorunits, afzetcontainers en podiumstructuren zijn allemaal boven het maaiveld afgewerkt of ze steken in ieder geval een stukje boven de grond uit. In bijgevoegde afbeeldingen zijn praktijkvoorbeelden weergegeven van vlondervloeren, tentstructuren, kantoorunits, afzetcontainers en podiumstructuren, waarbij het bouwwerk boven maaiveld is afgewerkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1680.BUIGROSCHN-OB01_0013.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1680.BUIGROSCHN-OB01_0014.png"

Zoals op de luchtfoto te zien is, kan hemelwater dat op bouwwerken valt voor een groot deel alsnog onder deze bouwwerken infiltreren. Naast de bouwwerken worden er ook rijplaten aangelegd. Hiervoor geldt wel dat het hemelwater niet direct in de bodem kan infiltreren. Echter, kunnen in bepaalde situaties de rijplaten juist ook een barrière vormen tegen afstroming van hemelwater.


Wat is het verhoogde risico's voor de waterkwaliteit?

De initiatiefnemer verwacht niet dat parkeren van personenvoertuigen gedurende 3 dagen parkeren zal leiden tot verhoogde risico's voor de waterkwaliteit. Het plangebied ligt niet binnen een waterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied. Ook niet in een bergingsgebied op basis van de provinciale verordening.


Omdat er geen sprake is van doelbewust verontreinigen. Mogelijke incident zullen gering van omvang zijn. En tijdig te signaleren waarop direct afdoende maatregelen getroffen kunnen worden door de organisator. Conform bijlage D voor het protocol bij calamiteiten rondom de Drentsche Aa.


Het gebruik van generatoren met brandstoftanks is bepekt tot enkele machines door de installatie van een transformator. Brandstoftanks voldoen aan de PGS30 richtlijnen.


De conclusie hieruit is dat er een maatwerkoplossing nodig is. De initiatiefnemer gaat hierover in overleg met het waterschap.

Conclusie

Het aspect water staat de voorgenomen ontwikkeling niet in de weg.

4.7 Archeologie

Toetsingskader

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan in de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over in de Omgevingswet wanneer deze in 2023 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, ruimtelijke plannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.

Toetsing

Om te kunnen beoordelen of in bepaalde gebieden archeologisch onderzoek noodzakelijk is bij ingrepen in de bodem, heeft de gemeente de Archeologische beleidsadvieskaart opgesteld. Er is geen sprake van ingrepen in de bodem. Daarmee is er geen belemmering vanuit archeologie.

Conclusie

Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.8 Cultuurhistorie

Toetsingskader

De regering heeft in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgelegd dat gemeenten vanaf 1 januari 2012 in hun bestemmingsplannen rekening moeten houden met aanwezige cultuurhistorische waarden. Burgers krijgen hiermee het recht om bij de planning van bouwwerkzaamheden aan te geven of er cultureel erfgoed wordt geraakt.

Toetsing

Op het terrein komen enkele waardevolle houtopstanden voor. In het geldende bestemmingsplan zijn deze beschermd middels de aanduiding 'Waarde - Beschermwaardig Houtopstand'. Tevens zijn waardevolle essen in het bestemmingsplan Buitengebied beschermd middels de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'.

Door het tijdelijke karakter van de ontwikkeling en het niet fysiek wijzigen of kappen van waardevolle landschapselementen worden cultuurhistorische waarden niet aangetast. Daarnaast worden er geen voorwerpen aan of in de bomen bevestigd en worden er geen bouwwerken in de directe nabijheid van de waardevolle beplanting geplaatst.

Conclusie

Het aspect cultuurhistorie staat de voorgenomen ontwikkeling niet in de weg.

4.9 Luchtkwaliteit

 Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.

Besluit niet in betekenende mate

In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een plan vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:

  • een plan heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een plan valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen, kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen.

Toetsing

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-Monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in 2023 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijnstof direct langs de A33 (ruim 4 km ten noorden van het plangebied) ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wet milieubeheer zijn gelegen. In onderhavig plan wordt de N33 als toetsingskader gebruikt, omdat de N376, die door Grolloo loopt, niet is opgenomen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Omdat direct langs deze weg aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt. Daarom is ter plaatse van het hele plangebied sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Daarnaast dient ook rekening gehouden te worden met gevolgen voor de luchtkwaliteit in verband met het evenement. Overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn veelal het gevolg van het aantal verkeersbewegingen in een gebied. Op grond van de algemene maatregel van bestuur 'niet in betekenende mate' (NIBM) vormen luchtkwaliteitseisen geen belemmeringen voor plannen die niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen vrijgesteld van toetsing.

Het evenement zorgt niet voor een verslechtering van de luchtkwaliteit. Het effect op de luchtkwaliteit bedraagt in geen geval meer dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarden voor PM10 en NO2. Op het plan is daarom het besluit 'Niet In Betekenende Mate' (NIBM) van toepassing. Een toetsing aan de grenswaarden kan achterwege blijven.

Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit staat de uitvoering van het plan niet in de weg. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefmilieu ter plaatse.

4.10 Externe veiligheid

Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicovolle inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag voor het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet aan deze normen worden voldaan. Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties.

Toetsing

In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart geraadpleegd. In de nabijheid is geen sprake van risicovolle inrichtingen of wegen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Zoals op figuur 4.1 is weergegeven, bevindt zich op circa 70 meter van het plangebied een buisleiding. Vanwege de ligging in het invloedsgebied is een onderzoek gedaan door Aviv. Zie bijlage 6. De belangrijkste conclusies naar aanleiding van de resultaten worden in deze paragraaf benoemd.

Plaatsgebonden risico

De berekeningen hebben ter plaatse van het plangebied niet geleid tot een PR 10-6-contour. Het plaatsgebonden risico vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.

Groepsrisico

Het groepsrisico van beide aardgasleidingen neemt door de ontwikkeling met meer dan 10% toe, maar blijft kleiner dan 10% van de oriëntatiewaarde. Uit de resultaten van de groepsrisicoberekeningen aan de hogedruk aardgasleidingen is gebleken dat volstaan kan worden met een beperkte verantwoording van het groepsrisico. In een beperkte verantwoording komen vier zaken aan de orde, namelijk:

  • a. De personendichtheid in het invloedsgebied van de buisleidingen.
  • b. De hoogte van het groepsrisico.
  • c. De bestrijdbaarheid.
  • d. De zelfredzaamheid.

In dit hoofdstuk worden de punten a en b nader beschouwd. De punten c en d bestaan uit het advies van de veiligheidsregio en volgt in een latere versie van het bestemmingsplan.

a. De personendichtheid in het invloedsgebied van de buisleiding

Op basis van gegevens uit de BAG-populatieservice wordt het aantal personen binnen de panden die (gedeeltelijk) binnen het invloedsgebied liggen, bepaald op 353 overdag en 522 's nachts [3]. Het invloedsgebied rond het te beschouwen deel van de leiding heeft een oppervlakte van ca. 457 ha. Dat levert een gemiddelde dichtheid van ca. 0.8 persoon/ha overdag en 1.1 's nachts. Tijdens de openingsuren van het terrein, zullen kortdurend (0.4% van het jaar) 25.000 personen extra binnen het invloedsgebied verblijven. Deze toename resulteert tijdens het evenement in een gemiddelde dichtheid binnen het invloedsgebied van circa 55.8 personen/ha overdag en 55.5 nachts.

b. De hoogte van het groepsrisico

De hoogte van het groepsrisico in de normale situatie en tijdens het evenement wordt getoond in tabel 2 op pagina 12 van dit rapport. Door de ontwikkeling neemt het groepsrisico toe, maar blijft het kleiner dan 10% van de oriëntatiewaarde.

Belemmeringenstrook

Het plangebied ligt buiten de belemmeringenstroken.

afbeelding "i_NL.IMRO.1680.BUIGROSCHN-OB01_0015.png"

4.11 Kabels en leidingen

Toetsingskader

In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.

Toetsing

In de directe omgeving van het plangebied is een planologisch relevante buisleiding, aanwezig. Dit is nader onderbouwd in paragraaf 4.10. Er zijn geen hoogspanningslijnen of straalpaden aanwezig.

Conclusie

Het aspect kabels en leidingen vormt geen belemmering voor het planvoornemen.

Hoofdstuk 5 Juridische aspecten

5.1 Algemeen

In dit bestemmingsplan is sprake van een zogeheten 'paraplubestemmingsplan'. Een paraplubestemmingsplan is een partiële herziening van meerdere bestemmingsplannen. Op één of meer aspecten worden diverse bestemmingsplannen met een paraplubestemmingsplan aangepast of aangevuld, voor het overige blijven de desbetreffende bestemmingsplannen van kracht. In dit geval worden de bestaande bestemmingsplannen aangevuld met een regeling om het evenementen- en parkeerterrein mogelijk te maken. De onderliggende bestemmingen blijven verder van kracht.

5.2 De bestemmingsbepalingen

'Evenemententerrein' en 'parkeerterrein'

Aan de bestemmingsomschrijving van de geldende onderliggende bestemmingen worden twee onderdelen toegevoegd, te weten 'evenemententerrein' en 'parkeerterrein'. Aan de bestemmingsomschrijving zijn alle ruimtelijk relevante kenmerken voor evenemententerreinen toegevoegd, waaronder het maximumaantal evenementen en de maximale duur per jaar, de maximale bezoekersaantallen, het tijdstip van bezoeken, versterkte muziek en soundchecks en geluidsnormen. De parkeervoorzieningen zijn ten dienste van het evenemententerrein. Er geldt een maximumaantal parkeerplaatsen van 10.000.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is het van belang te weten of het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de manier van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is het van belang te weten of het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de manier van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

6.1.1 Financiële haalbaarheid

Dit plan heeft betrekking op een particulier initiatief waarmee de gemeente geen directe financiële bemoeienis heeft. De kosten voor het realiseren van de ontwikkeling worden gedragen door de initiatiefnemer. De kosten met betrekking tot het begeleiden van de bestemmingsplanprocedure en daaraan verwante kosten worden verhaald via een gesloten anterieure overeenkomst. Het plan wordt hiermee economisch uitvoerbaar geacht.

6.1.2 Grondexploitatie

Door middel van de grondexploitatieregeling beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten, bijvoorbeeld voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor de ruimtelijke procedure. Indien er sprake is van bepaalde bouwplannen, dient de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan op te stellen. Van deze verplichting kan worden afgezien als het kostenverhaal anderszins verzekerd is. Dit kan door middel van het sluiten van een anterieure overeenkomst. Specifieke afspraken hierover worden nog met de gemeente gemaakt.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Overleg

In het kader van het vooroverleg is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de overlegpartners. Hierop heeft de provincie gereageerd en heeft naar aanleiding daarvan een overlegplaats gevonden met de gemeente, provincie en initiatiefnemer. De uitkomst hiervan heeft geleid tot een aanvullende motivering met betrekking tot het Drentsche Aa gebied in paragraaf 2.3 en 3.2.2 van de toelichting. De reactie van de provincie is bijgevoegd als bijlage 9. Daarnaast is door het waterschap een overlegreactie ingediend. Deze is als bijlage 8 toegevoegd en verwerkt in paragraaf 4.6 Verdere reacties van overlegpartners heeft de gemeente niet ontvangen.

Het voorontwerp heeft niet voor inspraak ter inzage gelegen. Wel is door initiatienemer een informatiebijeenkomst georganiseerd waarin omwonenden en andere belanghebbenden geïnformeerd zijn. Het verslag van deze bijeenkomst is in bijlage 7 opgenomen en heeft niet tot wijzigingen van het bestemmingsplan geleid.

Zienswijze

Vervolgens wordt het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode wordt eenieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro). De uitkomsten hiervan kunnen nieuwe niet voorziene uitgangspunten voor het bestemmingsplan geven.

Vaststelling

Het bestemmingsplan wordt vervolgens, al dan niet gewijzigd, vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.