direct naar inhoud van Artikel 20 Waarde - Beschermwaardig houtopstand
Plan: Anloo Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1680.ANL-VB01

Artikel 20 Waarde - Beschermwaardig houtopstand

 

20. 1.     Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Beschermwaardig houtopstand’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor beschermwaar­dig houtopstand.

20. 2.     Bouwregels

20. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:

-       een op grond van de andere daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar nieuw ge­bouw, of de uitbreiding van een bestaand gebouw, mag niet worden gebouwd.

20. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

-       een op grond van de andere daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar nieuw bouwwerk, geen gebouw zijnde, of de uitbreiding van een be­staand bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet worden ge­bouwd.

20. 3.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

a.   het bevestigen van voorwerpen aan of in de boom;

b.   het plaatsen van schaftketens, toiletten, betonmolens of an­dere voertuigen, machines of bouwsels of (bouw)materialen in de directe nabijheid van de waardevolle boombeplanting.

20. 4.    Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen oneven­redige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige be­schermwaardige bomen, ontheffing verlenen van:

 

-       het bepaalde in lid 20.3. sub a en b en toestaan dat het ge­bruik van de gronden en bouwwerken overeenkomstig deze regels wordt toegestaan, mits:

1.    vooraf een boomdeskundig advies wordt ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken;

2.    deze werken geen ernstige gevolgen hebben voor de le­vensvatbaarheid, de ruimtelijke, ecologische en monu­mentale betekenis van de beschermwaardige bomen.


20. 5.    Aanlegvergunning

20. 5. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schrifte­lijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegver­gunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werk­zaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

a.   het ophogen en afgraven van gronden;

b.   het aanbrengen van verhardingen;

c.   het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse trans­port-, energie- of telecommunicatieleidingen, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

d.   het snoeien van takken en wortels;

e.   het kappen van bomen.

20. 5. 2. Het in lid 20.5.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

a.   het normale onderhoud betreffen;

b.   reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht wor­den van het plan.

 

20. 5. 3. De in lid 20.5.1. sub a, b, c en d genoemde vergun­ning kan slechts worden verleend indien:

-       geen onevenredige aantasting van de beschermwaardige bo­men plaatsvindt, mits:

*      vooraf een boomdeskundig advies wordt ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken.

20. 5. 4. De in lid 20.5.1. sub e genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

-       de levensvatbaarheid van de beschermwaardige bomen niet langer is gewaarborgd, mits:

*      vooraf een boomdeskundig advies wordt ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken.