direct naar inhoud van Regels
Plan: Renesse
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00154BpaRE-VA01

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Renesse met identificatienummer NL.IMRO.1676.00154BpaRE-VA01 van de gemeente Schouwen-Duiveland.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aanduidingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens.

1.6 aaneengebouwd

blokken van meer dan twee-aaneen gebouwde hoofdgebouwen.

1.7 achtererf

gedeelte van het erf tussen de achtergevellijn en de aan de achterzijde van het hoofdgebouw gelegen erfgrens.

1.8 achtergevel van een hoofdgebouw

het meest achterwaarts gelegen deel van een hoofdgebouw.

1.9 achtergevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tot aan de bouwperceelgrenzen.

1.10 afgewerkt terrein

de gemiddelde hoogte van de grond die bouwwerken omringt; bij hellende terreinen: het hoogste punt van de grond die bouwwerken omringt.

1.11 archeologische deskundige

de Rijksarcheoloog van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed of een ander deskundig archeologisch adviesbureau.

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.13 bebouwingspercentage

een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.14 bed & breakfast

Een nevenactiviteit voor kortdurend toeristisch verblijf bij een woning in het hoofdgebouw of in een bijbehorend bouwwerk waar logies (maximaal 5 slaapplaatsen) en ontbijt worden aangeboden.

1.15 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.

1.16 beroeps- of bedrijfsmatig gebruik van een woning

het gebruik van een gedeelte van een woning of een bijbehorend bouwwerk voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit door de bewoner, gericht op het vervaardigen van producten of het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, haarverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied.

1.17 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon,

  • wiens huisvesting daar noodzakelijk is gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, of
  • waarvan het hoofdinkomen afkomstig is van een bedrijf waarvan de bedrijfsactiviteiten ter plaatse structureel worden uitgeoefend.
1.18 bestaand

ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan.

1.19 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.20 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.21 bijbehorend bouwwerk
  • een architectonisch ondergeschikte uitbreiding van een hoofdgebouw, of
  • een vrijstaand of aangebouwd gebouw of een ander bouwwerk met een dak dat functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw is verbonden.
1.22 bijgebouw

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat functioneel en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.23 bordes (sta)caravan

verhoogd platform met afdak en maximaal 2 wanden voor de ingang van een (sta)caravan bereikbaar via een aantal treden of een trap.

1.24 bordes (woning)

verhoogd platform voor de ingang van een gebouw bereikbaar via een aantal treden of een trap.

1.25 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.26 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.27 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.28 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.29 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.30 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

1.31 cafetaria

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van ter plaatse bereide kleine etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak-alcoholische dranken voor consumptie elders dan ter plaatse en niet-alcoholische dranken voor directe consumptie en consumptie elders dan ter plaatse.

1.32 café

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleinere etenswaren.

1.33 centrale bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een gezamenlijk beheer en exploitatie van recreatiewoningen, kampeerterreinen en kampeermiddelen, gericht op het bieden van (permanent wisselende) recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden.

1.34 dagrecreatie

activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel (uitgezonderd speelautomatenhallen en casino's), toerisme en educatie, waarbij geen sprake is van overnachting.

1.35 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen of leveren van goederen aan consumenten.

1.36 detailhandel in ABC-branche

detailhandel in auto's, boten en caravans.

1.37 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel in één of meer van de volgende detailhandelbranches:

  • woninginrichting, inclusief keukens en badkamers;
  • tuincentra, plant- en dierbenodigdheden;
  • bouwmarkten en doe-het-zelf;
  • fietsen en automaterialen.
1.38 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen zoals bijvoorbeeld een makelaarskantoor, uitzendbureau, reisbureau, kapper, schoonheidssalon, fysiotherapeut, belwinkel en internetcafé.

1.39 erf

al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, in functioneel opzicht ten dienste staat van, en in feitelijk opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat, blijkens de kadastrale gegevens behoort tot het bouwperceel waarop dat gebouw is geplaatst.

1.40 erfgrens

de grens van het erf.

1.41 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersonen die bedrijfsmatig ,of van omvang alsof zij bedrijfsmatig is, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte (van een seksinrichting) wordt uitgeoefend.

1.42 evenement

een terugkerende activiteit in de openbare ruimte op het gebied van kunst, cultuur, muziek, sport en/of ontspanning die (mede) gericht is op het aantrekken van een groot aantal bezoekers.

1.43 explosieve stoffen

stoffen behorende tot klasse 1 van het Accord Européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route (ADR), met uitzondering van consumentenvuurwerk zoals gedefinieerd in artikel 1.1.1 van het Vuurwerkbesluit.

1.44 extensieve dagrecreatie

kleinschalige extensieve recreatieve activiteiten gericht op de beleving van een gebied, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, kanoën, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.45 gastenverblijf

een vrijstaand of aan een woning aangebouwd gebouw, die niet direct vanuit de woning toegankelijk is en die gebruikt wordt om niet-commercieel logies te bieden aan personen die elders hun hoofdverblijf hebben .

1.46 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.47 geluidsgevoelige functies

geluidsgevoelige gebouwen en terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder, te weten:

  • a. woningen;
  • b. andere geluidsgevoelige gebouwen:
    • 1. onderwijsgebouwen;
    • 2. ziekenhuizen;
    • 3. verpleeghuizen;
    • 4. verzorgingshuizen;
    • 5. psychiatrische inrichtingen;
    • 6. kinderdagverblijven;
  • c. een standplaats voor het plaatsen van een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Huisvestingswet 2014;
  • d. ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen.
1.48 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder (Stbl. 1981, 533) rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.

1.49 geschakelde woning

woning die door middel van architectonisch ondergeschikte onderdelen met een ander hoofdgebouw is verbonden.

1.50 gestapelde woning

een al dan niet uit meerdere bouwlagen bestaande woning, deel uitmakend van een gebouw waarin meerdere woningen zijn ondergebracht, zodanig dat deze boven dan wel beneden elkaar zijn gesitueerd, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het maaiveld, gewaarborgd is.

1.51 gevaarlijke stoffen

onder gevaarlijke stoffen worden de volgende stoffen verstaaan:

  • butaan
  • propaan
  • LPG
  • niet reactieve gassen (inclusief zuurstof), gekoeld
  • gasflessen (acetyleen, butaan, propaan en dergelijke)
  • brandbare vloeistoffen
  • munitie
  • vuurwerk
  • bestrijdingsmiddelen
  • kunstmest
  • kuilvoer
  • giermest
  • drijfmest
1.52 gevellijn

denkbeeldige lijn die strak langs de gevel van een gebouw loopt tot aan de bouwperceelgrenzen, dan wel de aangeduide lijn.

1.53 groepsaccommodatie

een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie door meerdere personen in groepsverband.

1.54 hobbymatig houden van vee

het houden van vee, mits ten hoogste de volgende aantallen dieren worden gehouden:

  • 9 schapen;
  • 4 paarden en pony's;
  • 9 geiten;
  • 24 stuks pluimvee;
  • 24 konijnen;
  • 9 overige landbouwhuisdieren.
1.55 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.56 hoofdseizoen

de jaarlijkse periode van 1 juli tot en met 30 augustus van enig jaar.

1.57 horecabedrijf

een bedrijf gericht op het bedrijfsmatig:

  • verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
  • exploiteren van zaalaccommodaties, of;
  • verstrekken van logies.
1.58 horecaterrasoverkapping

een terrasoverkapping bestaande uit een frame met twee of meer staanders en een ligger waaraan aan weerszijden een zogenaamd uitval- of knikarmscherm is bevestigd.

1.59 hotel

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht), maaltijden en dranken ter plaatse en eventueel zaalverhuur voor congressen.

1.60 hotelunit

een losse hotelkamer zonder (volwaardige) keuken, behorende bij een op hetzelfde perceel gelegen centrale hotelvoorziening.

1.61 internetafhaalpunt

een detailhandelsbedrijf dat zich toelegt op de verkoop via internet en dat zich kenmerkt door de afwezigheid van een winkelruimte waar uitstalling van goederen plaatsvindt, maar waar wel een loketfunctie aanwezig is voor de levering van goederen ter plaatse.

1.62 invloedsgebied

een gebied als bedoeld in artikel 1.1, onder k, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.63 kampeerhuisje

een eenvoudig gebouw gelegen op een standplaats met een oppervlakte van maximaal 75 m² en een hoogte van maximaal 5,50 meter, mits sprake is van een beperkte inhoud tot 250 m³, bestemd voor recreatief nachtverblijf voor personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.64 kampeermiddelen

tenten, tentwagen, campers, (sta)caravans of hiermee gelijk te stellen mobiele onderkomens op kampeerterreinen bestemd voor recreatief nachtverblijf, waarbij gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.65 kampeerterrein

een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf, waaronder begrepen dienstgebouwen en andere voorzieningen ten dienste van het kamperen.

1.66 kantoor(ruimte)

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig/bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, ontwerptechnisch of hiermee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.67 kitchenette

een kleinschalige kookgelegenheid die niet bestemd is voor het bereiden van complete maaltijden, bestaande uit een aanrecht ten behoeve van een koffiezetapparaat, waterkoker, een kookplaat met één pit, een (combi)magnetron/oven en een koelkast.

1.68 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

Voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport en spel (waarbij overnachting uitdrukkelijk is uitgesloten) zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.

1.69 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatsblad 2004, nr. 250) een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.

1.70 laagseizoen

de jaarlijkse periode van 1 oktober tot en met 31 maart van enig jaar.

1.71 lawaaisporten

sportactiviteiten waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingsgeluid wordt overschreden, waaronder in ieder geval worden begrepen de autosport, motorsport, karting, (model)vliegsport en de schietsport met de hulp van vuurwapens; de jachtsport wordt hieronder niet begrepen.

1.72 manege

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden of pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.

1.73 mestbassin

voorziening (dat geen bouwwerk is) ten behoeve van de opslag van mest, zoals mestzakken, foliebassins en daarmee vergelijkbare vormen van mestopslag.

1.74 mestopslagruimte

bouwwerk ten behoeve van de opslag van mest.

1.75 middeldure huurwoning

een huurwoning waarvan de aanvangshuurprijs (voor een bewoner) van een woning ten hoogste € 850,- bedraagt (prijspeil 2021, jaarlijks per 1 januari geïndexeerd overeenkomstig de consumentenprijsindex (CPI) van het Centraal bureau voor de Statistiek).

1.76 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.77 netto-standplaatsgrootte

De effectieve, vrije standplaatsruimte per kampeerplaats, gemeten zonder beplantingen, wegen, (schouw)paden, sport- en spelvoorzieningen en parkeergelegenheid.

1.78 neventak

een agrarische bedrijfstak op een agrarisch bedrijf die wat productieomvang betreft ondergeschikt is aan de hoofdtak en waarvan de productieomvang minder bedraagt dan 70% van de minimale omvang van een zelfstandig volwaardig agrarisch bedrijf in die productierichting van de neventak.

1.79 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van openbaar nut.

1.80 ondergeschikte detailhandelsactiviteiten

detailhandel ondergeschikt én ondersteunend aan de hoofdactiviteit, waarbij:

  • de openingstijden van de detailhandelsactiviteiten gekoppeld zijn aan die van de hoofdactiviteit, en
  • het detailhandelsgeldeelte uitsluitend bereikbaar is via de entree van de hoofdactiviteit.
1.81 ondergeschikte horeca-activiteiten

consumptieve gelegenheid die ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en die zich richt op het verstrekken van etenswaren voor directe consumptie ter plaatse met daarnaast het afzonderlijk verstrekken van dranken voor directe consumptie ter plaatse, waarbij .

  • de openingstijden van de horeca-activiteiten gekoppeld zijn aan die van de hoofdactiviteit, en
  • de consumptieve gelegenheid uitsluitend bereikbaar is via de entree van de hoofdactiviteit.
1.82 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.83 passend in het straat- en bebouwingsbeeld
  • a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
  • c. een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is, en
  • d. de cultuurhistorische samenhang van de omgeving.
1.84 peil
  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk grenst aan de weg: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afwerkt terrein.
1.85 pension

een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies met een maximum van 25 slaapplaatsen, met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden of dranken aan logerende gasten, waarbij in de kamers geen (volwaardige) keukens aanwezig zijn.

1.86 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.

1.87 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd of toegepast in het productieproces.

1.88 recreatiewoning

een gebouw, geen woonkeet en geen (sta)caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bestemd is voor recreatief nachtverblijf door één huishouden en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.89 restaurant

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.

1.90 risicovolle inrichting

een inrichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.91 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.92 sociale huurwoning

huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag.

1.93 stacaravan

een kampeermiddel uit één niet-samengesteld geheel, die zelfstandig in zijn geheel over de weg vervoerd kan worden met een maximale oppervlakte van 55 m2 en maximale hoogte van 5 meter hoog.

1.94 standplaats

het gedeelte van een kampeerterrein aangewezen voor recreatief nachtverblijf in één of meerdere kampeermiddelen, waarbij de standplaatsen voor kampeermiddelen nader zijn te onderscheiden in:

  • a. permanente standplaats:

een standplaats bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel en twee bijzettentjes van maximaal acht vierkante meter, dat gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

  • b. niet-permanente standplaats:

een standplaats bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel, niet zijnde een stacaravan, kampeerhuisje of -lodge, en twee bijzettentjes van maximaal acht vierkante meter gedurende het zomer- of winterseizoen.

1.95 straatprostitutie

het zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.96 supermarkt

een detailhandelsbedrijf die in hoofdzaak is gericht op de verkoop van een grote verscheidenheid aan levensmiddelen.

1.97 twee-aaneen

blok van twee aaneen gebouwde hoofdgebouwen die door middel van één gemeenschappelijke wand met elkaar zijn verbonden.

1.98 vee

landbouwhuisdieren zoals koeien, schapen, paarden, geiten, enzovoorts.

1.99 verblijfsrecreatie

recreatie in ruimten die zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, groepsaccommodatie, logeergebouw, pension of kampeermiddel, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.100 verkoopvloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten

1.101 voor- en naseizoen

de jaarlijkse periode van 1 april tot en met 30 juni en van 1 september tot en met 30 september van enig jaar.

1.102 voorgevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de meest naar de weg zijde gekeerde deel van een hoofdgebouw (voorgevel) tot aan de perceelsgrenzen.

1.103 vrijstaand

een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander gebouw.

1.104 waterbassin

voorziening (die geen bouwwerk is) ten behoeve van de opslag van water, zoals een foliebassin en daarmee vergelijkbare vormen van wateropslag.

1.105 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie of waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, (riool)gemalen en inlaten.

1.106 webwinkel

een detailhandelsbedrijf dat zich toelegt op de verkoop via internet zonder showroom en zonder afhaalmogelijkheid ter plaatse.

1.107 weg

voor het openbaar verkeer openstaande weg inclusief de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die weg behorende paden en bermen of zijkanten.

1.108 winterkamperen

het gebruik van kampeermiddelen voor recreatief nachtverblijf in de periode van 16 november tot 1 maart.

1.109 winterseizoen

de jaarlijkse periode van 16 november tot 1 maart van enig jaar.

1.110 winterstalling

het stallen van kampeermiddelen in de open lucht op een aparte plaats op het kampeerterrein, zodanig dat daarin geen recreatief nachtverblijf kan plaatsvinden, in het winterseizoen.

1.111 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.112 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.113 woonwagenstandplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.114 zichtbaar vanaf de openbare weg

zichtbaar vanuit het openbaar gebied, gemeten in een zone van 10 meter rondom het betreffende pand op een hoogte van 1,80 meter; voor zover de grens van het openbaar gebied binnen die zone is gelegen, wordt gemeten ter hoogte van grens van het openbaar gebied.

1.115 zijdelingse perceelsgrens

de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.

1.116 zijerf

gedeelte van het erf tussen een zijgevellijn en de aan die zijde van het gebouw gelegen erfgrens.

1.117 zijgevel

een gevel van een gebouw, die niet een voorgevel of achtergevel is.

1.118 zijgevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk tot aan de perceelsgrenzen.

1.119 zomerseizoen

de jaarlijkse periode van 1 maart tot en met 15 november van enig jaar.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 de bouwhoogte van een antenne-installatie
  • a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  • b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.6 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk

gemeten in de verticale projectie op het bouwterrein van de grootste buitenwerkse maten van de (denkbeeldige) gevels, exclusief overstekken tot 50 centimeter, boven het afgewerkt terrein en eventueel tot het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur.

2.8 de vloeroppervlakte

de totale oppervlakte van voor mensen toegankelijke ruimte(n) van een gebouw.

2.9 de brutovloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte(n) gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de buitenste opgaande scheidingsconstructie of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen.

2.10 de bedrijfsvloeroppervlak intensieve veehouderij

de totale oppervlakte van vaste vloeren in gebouwen, mestdoorlatende vloeren daaronder begrepen, die worden gebruikt voor de huisvesting van dieren ten behoeve van de intensieve veehouderij, die bestaat uit de ruimten waar de dieren worden gehuisvest, waaronder wordt begrepen de hok- of stalruimten, inclusief scheidingswanden en gangpaden.

2.11 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven en bedrijfsactiviteiten voor zover deze voorkomen in categorie 1 van de bij deze regels horende Staat van Bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 1';
  • b. bedrijven en bedrijfsactiviteiten voor zover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de bij deze regels horende Staat van Bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend nutsvoorzieningen, waaronder in elk geval worden begrepen transformatorhuisjes, gasdrukregel- en meetstations en pompgemalen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': uitsluitend voor opslag ten behoeve van horecabedrijven en van bedrijven en bedrijfsactiviteiten voor zover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • e. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals verhardingen, voet- en fietspaden, inritten, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en groenvoorzieningen.
3.1.2 Nadere detaillering

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn ook bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, cng en lng;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning met bijbehorend erf;
  • c. productiegebonden detailhandel die ondergeschikt is aan én ten dienste staat van de in dit artikel toegelaten bedrijvigheid met dien verstande dat de brutovloeroppervlakte ten behoeve van productiegebonden detailhandel nooit meer dan 50 m² bedraagt;
  • d. buitenopslag ten dienste van de in dit artikel toegelaten bedrijvigheid, voor zover gelegen achter de voorgevellijn en niet hoger dan de toegestane bouwhoogte van bedrijfsgebouwen als bedoeld in lid 3.2.2.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen en overkappingen en bedrijfswoningen
  • a. De gebouwen en overkappingen worden in een bouwvlak gebouwd;
  • b. het totale oppervlak aan gebouwen en overkappingen ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100%;
  • c. hoofdgebouwen worden met de voorgevel en de zijgevel in de gevellijn gebouwd, daar waar op de verbeelding een gevellijn is opgenomen;
  • d. de afstand tussen vrijstaande gebouwen bedraagt minimaal 5 meter;
  • e. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning worden uitsluitend opgericht ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', waarbij vrijstaande bijbehorende bouwwerken achter de achtergevellijn worden gebouwd en overige bijbehorende bouwwerken ten minste 3 meter achter de voorgevellijn worden gebouwd;
  • f. de oppervlakte, inhoud, goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedragen ten hoogste de volgende maten:
    bouwwerk   oppervlakte   inhoud   goothoogte   bouwhoogte  
    bedrijfsgebouwen   zie onder b   niet nader bepaald   zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'   zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'  
    overkappingen   zie onder b   niet nader bepaald   niet nader bepaald   3 meter  
    gebouwen t.b.v. nutsvoorzieningen   zie onder b   niet nader bepaald   3 meter   6 meter  
    bedrijfswoningen   zie onder b, met een maximum van 200 m²   750 m³   zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'   zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'  
    bijbehorend bouwwerk bij bedrijfswoningen   zie onder b, met een maximum van 40 m²   niet nader bepaald   3,3 meter   6 meter  
  • g. in afwijking van het bepaalde onder a, b en f, is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' een overkapping toegestaan met een hoogte van maximaal 4 meter.
3.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde (exclusief overkappingen)

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende maten:

bouwwerk   bouwhoogte  
erfafscheidingen vóór de voorgevellijn   1 meter  
erfafscheidingen elders   2 meter  
licht- en vlaggenmasten   8 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   2 meter  
3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de brandveiligheid en bereikbaarheid bij calamiteiten.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. risicovolle inrichtingen;
  • c. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen, ander dan bedoeld in lid 3.1.2, onder a;
  • d. zelfstandige horecabedrijven;
  • e. zelfstandige kantoren;
  • f. zelfstandige detailhandelsbedrijven;
  • g. bedrijfswoningen anders dan bedoeld in lid 3.1.2, onder b;
  • h. het inrichten en/of gebruiken van een bijbehorend bouwwerk bij een bedrijfswoning als zelfstandige woonruimte of als gastenverblijf.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijkingsbevoegdheid milieucategorie

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1.1, onder a en b, ten behoeve van bedrijven en bedrijfsactiviteiten die niet toegestaan zijn volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien:

  • a. de bedrijfsactiviteiten gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving gelijkgesteld kunnen worden met de toegestane milieucategorieën, waarbij in deze beoordeling worden betrokken geluidhinder, geurproductie, stofuitworp en gevaar;
  • b. de bedrijven en bedrijfsactiviteiten niet genoemd zijn in lid 3.4.1 (strijdig gebruik);
  • c. naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is aangetoond dat de bedrijfsactiviteiten waarop de aanvraag om omgevingsvergunning betrekking heeft gezien de omvang of inrichting van het perceel zich ook niet kunnen ontwikkelen tot een milieucategorie die ter plaatse niet is toegestaan.

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • b. recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen;
  • c. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals water, taluds en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde met een hoogte van maximaal 2 meter;
  • b. per standplaats ten hoogste:
    • 1. één stacaravan, en
    • 2. één bijgebouw met een oppervlakte van maximaal 9 m² en een hoogte van maximaal 3,5 meter;
  • c. de afstand tussen vrijstaande gebouwen bedraagt ten minste 5 meter.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden gelden in ieder geval de volgende regels:

  • a. kampeermiddelen zijn uitsluitend toegestaan op permanente standplaatsen;
  • b. het totaal aantal permanente standplaatsen bedraagt ten hoogste 6 per bestemmingsvlak;
  • c. recreatief nachtverblijf in bijgebouwen is niet toegestaan;
  • d. op een permanente standplaats mogen gedurende het gehele jaar ten hoogste worden geplaatst:
    • 1. één kampeermiddel, en;
    • 2. twee bijzettentjes van elk ten hoogste 8 m2.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • c. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • e. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
  • f. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen;
  • g. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties;
  • h. het beplanten van gronden met houtgewassen.
4.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het in lid 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke

  • a. reeds in uitvoering dan wel vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • b. het normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen.
4.4.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.4.1 wordt slechts verleend indien de waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Hiertoe dient vooraf een inrichtingsplan te worden opgesteld, dat door bevoegd gezag wordt betrokken bij haar besluit.

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel tot een maximum verkoopvloeroppervlakte van 400 m² per detailhandelsbedrijf, met daarbij horende ondergeschikte horeca-activiteiten;
  • b. kleinschalige kantoren tot een maximum brutovloeroppervlakte van 250 m²;
  • c. dienstverlening;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1': horecabedrijven voor zover die voorkomen in categorie 1 van de bij deze regels horende Staat van Horeca-activiteiten;
  • e. bedrijven en bedrijfsactiviteiten voor zover deze voorkomen in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'hotel': een hotel;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'wonen'; het wonen in woningen;
  • h. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals verhardingen, voet- en fietspaden, inritten, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen, tuinen en groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd: gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • b. gebouwen en overkappingen worden in een bouwvlak gebouwd;
  • c. bij toepassing van hellende dakvlakken bedraagt de dakhelling maximaal 60°.
5.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen worden uitsluitend gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw';
  • b. hoofdgebouwen worden met de voorgevel en de zijgevel in de gevellijn gebouwd, daar waar op de verbeelding een gevellijn is opgenomen;
  • c. de breedte van een hoofdgebouw dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • d. het aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'wonen' bedraagt maximaal 1 per aanduidingsvlak;
  • e. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte.
5.2.3 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen
  • a. Bij hoofdgebouwen mogen bijbehorende bouwwerken en overkappingen worden gebouwd;
  • b. de gronden in het bouwvlak die zijn gelegen buiten de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw' worden voor ten hoogste voor 50% bebouwd met bijbehorende bouwwerken en overkappingen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3,3 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • e. vrijstaande bijbehorende bouwwerken en vrijstaande overkappingen worden uitsluitend achter de achtergevellijn worden gebouwd, overige bijbehorende bouwwerken en overkappingen worden ten minste 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gebouwd.
5.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde (exclusief overkappingen)

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende maten:

Bouwwerk   bouwhoogte  
erfafscheidingen vóór de voorgevellijn en tot 1 meter daarachter   1 meter  
erfafscheidingen elders   2 meter  
licht- en vlaggenmasten   8 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   2 meter  
5.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de brandveiligheid en de bereikbaarheid bij calamiteiten.
5.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. detailhandel in ABC-branche en detailhandel in volumineuze goederen is niet toegestaan;
  • b. ondergeschikte horeca-activiteiten bij een detailhandelsbedrijf zijn alleen toegestaan met inachtneming van het volgende:
    • 1. de oppervlakte van de horeca-activiteiten in een gebouw bedraagt ten hoogste 25% van de verkoopvloeroppervlakte met een maximum van 50 m²;
    • 2. een terras is toegestaan met een oppervlakte die ten hoogste die de helft bedraagt van de gerealiseerde oppervlakte aan horeca als bedoeld onder 1.; indien de gerealiseerde oppervlakte aan horeca minder bedraagt dan 20 m² is desondanks een terras van ten hoogste 10 m² toegestaan;
  • c. het inrichten of gebruiken van een bijbehorend bouwwerk voor zover gelegen buiten het aanduidingsvlak 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw' als verkoopvloeroppervlakte van detailhandelsbedrijven, is niet toegestaan;
  • d. de opslag of verkoop van 10.000 kilogram of meer aan consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • e. de opslag of verkoop van motorbrandstoffen is niet toegestaan;
  • f. het inrichten of gebruiken van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woonruimte of als gastenverblijf is niet toegestaan.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijkingsbevoegdheid milieucategorie

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1, onder e, ten behoeve van bedrijven en bedrijfsactiviteiten die niet toegestaan zijn volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien:

  • a. de bedrijfsactiviteiten gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving gelijkgesteld kunnen worden met de toegestane milieucategorieën, waarbij in deze beoordeling worden betrokken geluidhinder, geurproductie, stofuitworp en gevaar;
  • b. de bedrijven en bedrijfsactiviteiten niet genoemd zijn in lid 5.4 (Specifieke gebruiksregels);
  • c. naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is aangetoond dat de bedrijfsactiviteiten waarop de aanvraag om omgevingsvergunning betrekking heeft gezien de omvang of inrichting van het perceel zich ook niet kunnen ontwikkelen tot een milieucategorie die ter plaatse niet is toegestaan.

Artikel 6 Detailhandel

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel tot een maximum verkoopvloeroppervlakte van 400 m² per detailhandelsbedrijf, met daarbij horende ondergeschikte horeca-activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt': een supermarkt, waarbij de verkoopvloeroppervlakte meer dan 400 m² mag bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens voor het wonen in een woning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein ten behoeve van de binnen hetzelfde bestemmingsvlak toegestane functie(s);
  • e. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen, zoals paden, inritten, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd: gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • b. gebouwen en overkappingen worden in een bouwvlak gebouwd;
  • c. bij toepassing van hellende dakvlakken bedraagt de dakhelling maximaal 60°.
6.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen worden uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw';
  • b. hoofdgebouwen worden met de voorgevel en de zijgevel in de gevellijn gebouwd, daar waar op de verbeelding een gevellijn is opgenomen;
  • c. de breedte van een hoofdgebouw bedraagt minimaal 5 meter;
  • d. het aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'wonen' bedraagt maximaal het met de aanduiding 'aantal wooneenheden' aangegeven aantal; indien geen aanduiding is opgenomen, bedraagt het aantal woningen maximaal 1;
  • e. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte.
6.2.3 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen
  • a. Bij hoofdgebouwen mogen bijbehorende bouwwerken en overkappingen worden gebouwd;
  • b. de gronden in het bouwvlak die zijn gelegen buiten de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw' worden voor ten hoogste voor 50% bebouwd met bijbehorende bouwwerken en overkappingen;
  • c. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte; indien op de verbeelding geen hoogtemaat is opgenomen, bedraagt de goothoogte van bijbehorende bouwwerken maximaal 3,3 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • e. vrijstaande bijbehorende bouwwerken en vrijstaande overkappingen worden uitsluitend achter de achtergevellijn van het hoofdgebouw gebouwd.
6.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde (exclusief overkappingen)
  • a. De bouwhoogte van een erfafscheiding die gebouwd wordt vóór de voorgevellijn bedraagt maximaal 1 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 meter.
6.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een redelijke lichttoetreding en voldoende privacy;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • e. de brandveiligheid en de bereikbaarheid bij calamiteiten.
6.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. detailhandel in ABC-branche en detailhandel in volumineuze goederen is niet toegestaan;
  • b. horeca is alleen toegestaan voor zover sprake is van ondergeschikte horeca-activiteiten bij een detailhandelsbedrijf, met inachtneming van het volgende:
    • 1. de oppervlakte van de horeca-activiteiten in een gebouw bedraagt ten hoogste 25% van de verkoopvloeroppervlakte met een maximum van 50 m²;
    • 2. een terras is toegestaan met een oppervlakte die ten hoogste die de helft bedraagt van de gerealiseerde oppervlakte aan horeca als bedoeld onder 1.; indien de gerealiseerde oppervlakte aan horeca minder bedraagt dan 20 m² is desondanks een terras van ten hoogste 10 m² toegestaan;
  • c. de opslag of verkoop van motorbrandstoffen is niet toegestaan;
  • d. de opslag of verkoop van 10.000 kilogram of meer aan consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • e. het inrichten of gebruiken van een bijbehorend bouwwerk voor zover gelegen buiten het aanduidingsvlak 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw' als verkoopvloeroppervlakte van detailhandelsbedrijven is niet toegestaan;
  • f. het inrichten of gebruiken van een gebouw als zelfstandige woonruimte, anders dan bedoeld in lid 6.1, onder d, het inrichten of gebruiken van een bijbehorend bouwwerk als gastenverblijf is niet toegestaan.

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals bermstroken, bermsloten, waterpartijen, taluds, oevers, verhardingen, voet- en fietspaden, inritten, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.

7.2.2 Gebouwen
  • a. de oppervlakte van gebouwen mag maximaal 15 m2 bedragen;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag maximaal 3,50 meter bedragen.
7.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende maten:

bouwwerk   bouwhoogte  
antennes   5 meter  
speeltoestellen   4 meter  
lichtmasten   8 meter  
openbare nutsvoorzieningen   3,5 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   2 meter  

Artikel 8 Groen - Landschappelijk

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Landschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. landschappelijke inpassing van achterliggende percelen door opgaande beplanting;
  • b. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals waterpartijen, taluds, oevers, nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 meter met dien verstande dat de bouwhoogte van openbare nutsvoorzieningen ten hoogste 3,50 meter bedraagt.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting;
  • b. het afgraven van dijklichamen.
8.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het in lid 8.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en beheer betreffen, waaronder in ieder geval verstaan het uitbaggeren van sloten en greppels;
  • b. reeds in uitvoering dan wel vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
8.3.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.3.1 wordt slechts verleend indien de werken of werkzaamheden, direct of indirect, geen onevenredige aantasting van de landschappelijke inpassing tot gevolg hebben.

Artikel 9 Groen - Weidegrond

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Weidegrond' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het hobbymatig weiden van vee en voor groenvoorzieningen;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals natuurvriendelijke oevers, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.

9.2.2 Gebouwen

Per bestemmingsvlak is ten behoeve van het hobbymatig houden van vee ten hoogste één schuilgelegenheid toegestaan met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte ten hoogste 15 m² bedraagt;
  • b. de goothoogte maximaal 3,3 meter bedraagt en de bouwhoogte maximaal 6 meter bedraagt;
  • c. de afstand tot percelen die (mede) zijn bestemd tot het wonen ten minste 15 meter bedraagt.
9.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt 1,5 meter.

9.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het behoud van de landschappelijke waarden van de gronden;
  • c. de brandveiligheid en de bereikbaarheid bij calamiteiten.
9.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.2 voor een grotere oppervlakte van een gebouw tot maximaal 30 m², indien:

9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de opslag en het aanwenden van dierlijke mest en het aanleggen van een mestbassin (mestzak of foliebassin) of een waterbassin;
  • b. het gebruik van gronden als opslagplaats voor bagger en specie, behoudens het deponeren van baggerspecie in het kader van normaal onderhoud van waterlopen;
  • c. het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden als uitstallings-, opslag-, stand-, of ligplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1': horecabedrijven voor zover die voorkomen in categorie 1 van de bij deze regels horende Staat van Horeca-activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2': horecabedrijven voor zover die voorkomen in categorie 1 en 2 van de bij deze regels horende Staat van Horeca-activiteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3': horecabedrijven voor zover die voorkomen in categorie 1, 2 en 3 van de bij deze regels horende Staat van Horeca-activiteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'hotel': een hotel (inclusief hotelunits);
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': één recreatiewoning;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'pension': een pension;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning met bijbehorend erf;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': uitsluitend opslag ten behoeve van het op hetzelfde perceel gelegen horecabedrijf;
  • i. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals terrassen, verhardingen, voet- en fietspaden, inritten, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen en groenvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen
  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd: gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • b. gebouwen en overkappingen worden in een bouwvlak gebouwd;
  • c. bij toepassing van hellende dakvlakken bedraagt de dakhelling maximaal 60°.
10.2.2 Gebouwen en overkappingen
  • a. Hoofdgebouwen en bedrijfswoningen worden uitsluitend gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw', waarbij de voorgevel en de zijgevel in de gevellijn worden gebouwd, daar waar op de verbeelding een gevellijn is opgenomen;
  • b. vrijstaande bijbehorende bouwwerken en vrijstaande overkappingen worden uitsluitend achter de achtergevellijn van het hoofdgebouw gebouwd, overige bijbehorende bouwwerken en overkappingen worden ten minste 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gebouwd;
  • c. op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw' bedraagt het totale oppervlak aan gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100%;
  • d. de gronden in het bouwvlak die zijn gelegen buiten de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw' worden voor ten hoogste voor 50% bebouwd met functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken en overkappingen;
  • e. de oppervlakte, inhoud, goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen en bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste de volgende maten:
bouwwerk   oppervlakte   inhoud   goothoogte   bouwhoogte  
hoofdgebouwen   zie onder c   niet nader bepaald   zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'   zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'  
bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij hoofdgebouwen en bedrijfswoningen   zie onder c en d   niet nader bepaald   bijbehorend bouwwerk: 3,3 meter;
overkapping: niet nader bepaald  
bijbehorend bouwwerk: 6 meter; overkapping: 3 meter  
bedrijfswoningen   zie onder c, met een maximum van 200 m²   750 m³   zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'   zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'  
recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning'   zie onder c, met een maximum van 120 m²   niet nader bepaald   3 meter   6 meter  
10.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde (exclusief overkappingen)

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende maten:

bouwwerk   bouwhoogte  
erfafscheidingen vóór de voorgevellijn   1 meter  
erfafscheidingen elders   2 meter  
licht- en vlaggenmasten   8 meter  
terrasschermen   1,5 meter  
parasols   5 meter  
uitval- of knikarmschermen om een horecaterras te kunnen overkappen, waarbij de schermen onder een hellingshoek van 20° gemonteerd dienen te worden   4 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   2 meter  
10.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de brandveiligheid en de bereikbaarheid bij calamiteiten.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Afwijkingsbevoegdheid bouwen in voorgevellijn

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.2, onder a, voor het oprichten van een deel van de voorgevel achter de op de verbeelding opgenomen gevellijn, indien ten minste 50% van de voorgevelbreedte wel in de voorgevellijn is gelegen.

10.4.2 Afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.4.1 kan slechts worden verleend, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

10.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de buitenopslag van goederen.
  • b. het inrichten of gebruiken van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woonruimte of als gastenverblijf.
10.6 Wijzigingsbevoegdheid
10.6.1 Wijzigen aanduiding met toegestane categorie horecabedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2', deze aanduiding te vervangen door de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1', indien het gebruik ten behoeve van horeca-activiteiten uit de categorie 2 van de bij deze regels horende Staat van Horeca-activiteiten gedurende één jaar zijn beëindigd en het niet aannemelijk is dat die activiteiten op korte termijn worden hervat.

Artikel 11 Kantoor

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals verhardingen, inritten, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en groenvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.

11.2.2 Gebouwen en overkappingen
  • a. Gebouwen en overkappingen worden in een bouwvlak gebouwd;
  • b. de breedte van een hoofdgebouw bedraagt ten minste 5 meter;
  • c. gebouwen worden met de voorgevel en de zijgevel in de gevellijn gebouwd, daar waar op de verbeelding een gevellijn is opgenomen;
  • d. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • e. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • f. bij toepassing van hellende dakvlakken mag bedraagt de dakhelling ten hoogste 60°.
11.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde (exclusief overkappingen)

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde (exclusief overkappingen), bedraagt ten hoogste de volgende maten:

bouwwerk   bouwhoogte  
erfafscheidingen vóór de voorgevellijn   1 meter  
erfafscheidingen elders   2 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   2 meter  
11.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de brandveiligheid en de bereikbaarheid bij calamiteiten.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.4.1 Afwijkingsbevoegdheid bouwen in voorgevellijn

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.2, onder c, voor het oprichten van een deel van de voorgevel achter de op de verbeelding opgenomen gevellijn, indien ten minste 50% van de voorgevelbreedte wel in de voorgevellijn is gelegen.

11.4.2 Afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.4.1 kan slechts worden verleend, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

11.5 Specifieke gebruiksregels

Buitenopslag van goederen is niet toegestaan.

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen op het gebied van onderwijs, welzijns- en gezondheidszorg, levensbeschouwing, openbare dienstverlening en kinder- en jeugddagopvang;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': uitsluitend voor een begraafplaats;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne': tevens voor een brandweerkazerne;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens voor één bedrijfswoning met bijbehorend erf;
  • e. ondergeschikte horeca- en detailhandelsactiviteiten uitsluitend ten dienste van maatschappelijke voorzieningen met een oppervlakte van ten hoogste 10% van de voor publiek toegankelijke vloeroppervlakte;
  • f. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals verhardingen, inritten, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en groenvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.

12.2.2 Gebouwen en overkappingen
  • a. de gebouwen en overkappingen worden in een bouwvlak gebouwd;
  • b. het totale oppervlak van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage van dat gedeelte van het bouwperceel dat in een bouwvlak valt; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100%;
  • c. de afstand tussen vrijstaande gebouwen bedraagt minimaal 5 meter;
  • d. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • e. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • f. de oppervlakte, inhoud, goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bedragen ten hoogste de volgende maten:
    bouwwerk   oppervlakte   inhoud   goothoogte   bouwhoogte  
    bedrijfswoningen   zie onder b, met een maximum van 200 m²   750 m³   6 meter   10 meter  
    bijbehorend bouwwerk bij bedrijfswoningen   zie onder b, met een maximum van 40 m²   niet nader bepaald   3,3 meter   6 meter  
  • g. bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij een bedrijfswoning worden uitsluitend opgericht ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', waarbij vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen achter de achtergevellijn worden gebouwd en overige bijbehorende bouwwerken en overkappingen ten minste 3 meter achter de voorgevellijn worden gebouwd;
  • h. bij toepassing van hellende dakvlakken bedraagt de dakhelling maximaal 60°.
12.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde (exclusief overkappingen)

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende maten:

bouwwerk   bouwhoogte  
erfafscheidingen vóór de voorgevellijn   1 meter  
erfafscheidingen elders   2 meter  
licht- en vlaggenmasten   8 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   2 meter  
12.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de brandveiligheid en de bereikbaarheid bij calamiteiten.
12.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. buitenopslag van goederen;
  • b. crematoria;
  • c. dierenasiels en dierenpensions;
  • d. het inrichten of gebruiken van een gebouw als zelfstandige woonruimte of als gastenverblijf.

Artikel 13 Natuur

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  • b. aan de natuur- en landschapswaarden ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets, en wandel- en ruiterpaden en voorzieningen;
  • c. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals water, taluds en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels

Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 2 meter.

13.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden als opslagplaats voor bagger en grondspecie (uitgezonderd het deponeren van baggerspecie in het kader van normaal onderhoud van waterlopen) en als uitstallings-, opslag-, stand-, of ligplaats voor kampeermiddelen.

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is binnen deze bestemming verboden gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden), de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • c. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen;
  • f. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • g. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties;
  • h. het beplanten van gronden met houtgewassen.
13.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het in lid 13.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering dan wel vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. passen binnen het beheerplan Natura 2000 Kop van Schouwen.
13.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Hiertoe dient vooraf een inrichtingsplan te worden opgesteld, dat door bevoegd gezag wordt betrokken bij haar besluit.

Artikel 14 Recreatie - Dagrecreatie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatie: activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel (uitgezonderd speelautomatenhallen en casino's) en educatie, waarbij geen sprake is van overnachting;
  • b. dienstverlening ten behoeve van het toerisme;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'casino': tevens voor een casino en speelautomatenhal;
  • d. wegen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.

14.2.2 Gebouwen en overkappingen
  • a. De gebouwen en overkappingen worden in een bouwvlak gebouwd;
  • b. het totale oppervlak van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage;
  • c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • e. bij toepassing van hellende dakvlakken mag bedraagt de dakhelling ten hoogste 60°.
14.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde (exclusief overkappingen)

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende maten:

bouwwerk   bouwhoogte  
speeltoestellen   4 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   2 meter  
14.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Horeca is alleen toegestaan voor zover sprake is van ondergeschikte horeca-activiteiten, met inachtneming van het volgende:
    • 1. de oppervlakte van de horeca-activiteiten in een gebouw bedraagt ten hoogste 10% van de voor het publiek toegankelijke delen van de bebouwing;
    • 2. een terras aansluitend aan een gebouw is toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 10% van de voor het publiek toegankelijke delen van het gebouw waar het terras bij hoort;
  • b. niet toegestaan is:
    • 1. het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden als uitstallings-, opslag-, standplaats van kampeermiddelen;
    • 2. het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden als winterstalling voor of ligplaats van kampeermiddelen;
    • 3. het uitoefenen van verblijfsrecreatie.

Artikel 15 Recreatie - Kampeerterrein

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Kampeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie': recreatief nachtverblijf in een groepsaccommodatie;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': dienstverlening en overige voorzieningen ten behoeve van de verblijfsrecreatie op hetzelfde terrein;
  • e. ondersteunende horeca-activiteiten ten behoeve van het recreatiebedrijf gericht op het verstrekken van (hoofdzakelijk ter plaatse te nuttigen) etenswaren en dranken, met een maximum vloeroppervlakte van 150 m2;
  • f. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen, zoals voet- en fietspaden, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en speelvoorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.

15.2.2 Gebouwen en overkappingen
  • a. Gebouwen en overkappingen worden in het bouwvlak opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. stacaravans en bijgebouwen op een standplaats buiten het bouwvlak mogen worden opgericht;
    • 2. logeergebouwen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie';
    • 3. per bestemmingsvlak maximaal 1 sanitairgebouw is toegestaan;
    • 4. het totale oppervlak van gebouwen en overkappingen ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage van het bouwvlak bedraagt; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100%;
  • b. de oppervlakte, inhoud, goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de navolgende maten:
    Gebouw   Oppervlakte (m2)   Inhoud (m3)   Goothoogte (m)   Bouwhoogte (m)  
    sanitairgebouw   zie onder a, met een maximum van 50 m²   niet nader bepaald   niet nader bepaald   4 meter  
    stacaravan (inclusief bordes)   55 m2   niet nader bepaald   niet nader bepaald   5 meter  
    bijgebouw bij permanente standplaats   9 m2
     
    niet nader bepaald   niet nader bepaald   3,50 meter  
    groepsaccommodatie   zie onder a   niet nader bepaald   zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'   zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'  
    bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijgebouwen   zie onder a, met een maximum van 200 m   750 m3   zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'   zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'  
    vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoning   zie onder a, met een maximum van 40 m2   niet nader bepaald   3,50 meter   6 meter  
    overige gebouwen ten behoeve van dienstverlening en beheer   zie onder a   niet nader bepaald   zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'   zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'  
    overkappingen   zie onder a   niet nader bepaald   niet nader bepaald   3 meter  
  • c. stacaravans zijn uitsluitend toegestaan op een permanente standplaats, waarvan de netto standplaatsgrootte ten minste 150 m² bedraagt;
  • d. uitsluitend op een permanente standplaats is een bijgebouwen bij een kampeermiddel toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. alleen vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan;
    • 2. ten hoogste één vrijstaand bijgebouw en één bordes per standplaats zijn toegestaan;
    • 3. de afstand tussen een bijgebouw en de grens van een standplaatsen minste 1 meter bedraagt;
  • e. de afstand tussen vrijstaande gebouwen bedraagt ten minste 5 meter.
15.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde (exclusief overkappingen)

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende maten:

bouwwerk, geen gebouw zijnde   Bouwhoogte (m)  
bordes op permanente standplaats bij een stacaravan   de hoogte van op de standplaats aanwezige stacaravan  
speelvoorzieningen   3 meter  
erf- en terreinafscheidingen op gronden die zijn gekeerd naar de openbare weg en die liggen buiten een bouwvlak   1 meter  
erf- en terreinafscheidingen elders   2 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   2 meter  
15.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden gelden in ieder geval de volgende regels:

  • a. het gebruik van de gronden ten behoeve van recreatief nachtverblijf uitsluitend is toegestaan als sprake is van een centraal bedrijfsmatige exploitatie;
  • b. per bestemmingsvlak is ten hoogste één recreatiebedrijf toegestaan;
  • c. kampeermiddelen zijn uitsluitend toegestaan op standplaatsen;
  • d. het totaal aantal standplaatsen voor kampeermiddelen en het aantal permanente standplaatsen voor kampeermiddelen bedraagt ten hoogste het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduidingen 'maximum aantal standplaatsen' en 'maximum aantal permanente standplaatsen';
  • e. het aantal standplaatsen voor winterkamperen bedraagt 0;
  • f. ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personen is één extra standplaats toegestaan;
  • g. recreatief nachtverblijf in bijgebouwen is niet toegestaan;
  • h. de netto-standplaatsgrootte voor een permanente standplaats bedraagt ten minste 150 m²;
  • i. de netto-standplaatsgrootte voor een niet-permanente standplaats bedraagt ten minste 100 m²;
  • j. op een permanente standplaats mogen gedurende het gehele jaar ten hoogste worden geplaatst:
    • 1. één kampeermiddel, en;
    • 2. twee bijzettentjes van elk ten hoogste 8 m2;
  • k. op een niet-permanente standplaats zijn kampeermiddelen uitsluitend gedurende het zomerseizoen toegestaan;
  • l. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van ondersteunende detailhandel, voor zover dit een ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening;
  • m. een hotel is niet toegestaan;
  • n. het gebruiken of te laten gebruiken van gronden en bouwwerken als seksinrichting of voor straatprostitutie is niet toegestaan;
  • o. het gebruik van niet-permanente standplaatsen in het winterseizoen als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats is niet toegestaan;
  • p. winterstalling van kampeermiddelen (uitgezonderd stacaravans) is niet toegestaan;
  • q. ten minste 2% van de gronden met de bestemming Recreatie - Kampeerterrein zijn bedoeld ten behoeve van sport- en spelvoorzieningen;
  • r. ten minste 20% van het aantal parkeerplaatsen wordt gesitueerd op een centrale parkeerplaats nabij de ingang van het kampeerterrein;
  • s. het inrichten of gebruiken van bijbehorend bouwwerk bij een bedrijfswoning als zelfstandige woonruimte of als gastenverblijf is niet toegestaan.

Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatief nachtverblijf in recreatiewoningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': dienstverlening en beheer ten behoeve van het recreatiebedrijf;
  • c. hierbij horende voorzieningen bij zoals speelvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, wegen, parkeerruimte en groenvoorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.

16.2.2 Recreatiewoningen
  • a. Gebouwen en overkappingen worden in een bouwvlak gebouwd;
  • b. recreatiewoningen worden uitsluitend gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  • c. per bouwvlak is ten hoogste één recreatiewoning toegestaan, tenzij op de verbeelding middels de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen' een ander aantal is aangegeven;
  • d. recreatiewoningen moeten met de voorgevel in de gevellijn worden gebouwd, daar waar op de verbeelding een gevellijn is opgenomen;
  • e. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • f. de oppervlakte van een recreatiewoning bedraagt maximaal 75 m²;
  • g. bij een recreatiewoning is één vrijstaand bijbehorend bouwwerk of overkapping toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 13 m² en met een goothoogte van maximaal 3,5 meter en een bouwhoogte van maximaal 3,5 meter, met dien verstande dat de hoogte van een overkapping maximaal 3 meter bedraagt;
  • h. bij toepassing van hellende dakvlakken bedraagt de dakhelling van gebouwen maximaal 60°.
16.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde (exclusief overkappingen)

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde (exclusief overkappingen), bedraagt ten hoogste de volgende maten:

bouwwerk   bouwhoogte  
speeltoestellen   4 meter  
erfafscheidingen voor de voorgevellijn   1 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   2 meter  
16.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een redelijke lichttoetreding en voldoende privacy;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • e. de brandveiligheid en de bereikbaarheid bij calamiteiten.
16.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden gelden in ieder geval de volgende regels:

  • a. recreatief nachtverblijf in bijbehorende bouwwerken is niet toegestaan;
  • b. detailhandel en horeca is niet toegestaan.

Artikel 17 Sport

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. veldsportcomplexen, tennisbanen en midgetgolfbanen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - sportieve recreatie': uitsluitend kleinschalige sportvoorzieningen (zoals een sportschool), sportieve recreatie (zoals fietsverhuur) en één bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'speelterrein': uitsluitend een speelterrein;
  • d. ondergeschikte detailhandels- en horeca-activiteiten uitsluitend ten dienste van de toegestane sporten en sportvoorzieningen, bedoeld onder a en b;
  • e. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals verhardingen, inritten, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen en groenvoorzieningen.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.

17.2.2 Gebouwen en overkappingen
  • a. de gebouwen en overkappingen worden in een bouwvlak gebouwd;
  • b. de oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage van dat gedeelte van het bouwperceel dat in het maatvoeringsvlak valt, indien geen percentage is aangegeven bedraagt de te bebouwen oppervlakte maximaal 100;
  • c. de afstand tussen vrijstaande gebouwen bedraagt minimaal 5 meter;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 4 meter, tenzij op de verbeelding middels een aanduiding de maximale goot- en bouwhoogte is opgenomen;
  • e. overkappingen zijn toestaan tot een oppervlakte van maximaal 150 m² en een hoogte van maximaal 3 meter.
17.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde (exclusief overkappingen)

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende maten:

bouwwerk   bouwhoogte  
ballenvangers   6 meter  
vlaggenmasten   8 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   4 meter  
17.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de brandveiligheid en de bereikbaarheid bij calamiteiten.
17.4 Afwijken van de bouwregels
17.4.1 Afwijkingsbevoegdheid lichtmasten

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2.3 ten behoeve van lichtmasten als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de hoogte van de lichtmasten bedraagt maximaal 15 meter;
  • b. de afwijkingsbevoegdheid wordt niet toegepast ter plaatse van de aanduidingen 'speelterrein' en 'specifieke vorm van sport - sportieve recreatie';
  • c. indien de afstand van de lichtmasten tot de gevel van de dichtstbijzijnde woningen en/of andere licht- en geluidsgevoelige functies zoals (recreatie)woningen, kampeerterreinen en mantelzorgwoningen minder dan 50 meter bedraagt, moet worden aangetoond dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor de betreffende functies.
17.4.2 Afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.4.1 kan slechts verleend worden als:

  • a. dit passend in het straat- en bebouwingsbeeld is;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid;
  • c. dit niet leidt tot substantiële aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

Aan de omgevingsvergunning kunnen ook nadere eisen als bedoeld in lid 17.3 gesteld worden.

17.5 Specifieke gebruiksregels

De ondergeschikte horeca- en detailhandelsactiviteiten vinden alleen plaats vanuit het centrale gebouw op het betreffende complex.

Artikel 18 Tuin - Natuur en landschap

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud en versterking van de landschappelijke en natuurlijke waarden zoals deze aanwezig zijn in de vorm van duinreliëf en duinbeplanting, houtwallen en bosbeplanting;
  • b. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, voor zover geen afbreuk wordt gedaan aan de onder a bedoelde waarden;
  • c. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen, zoals inritten, parkeervoorzieningen, ondergeschikte mobiele speelvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Op deze gronden zijn uitsluitend toegestaan erfafscheidingen tot een bouwhoogte van maximaal 1 meter.

18.2.2 Vergunningvrij bouwen niet toegestaan

De gronden met de bestemming Tuin - Natuur en landschap worden niet beschouwd als 'erf' in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan.

18.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, worden in elk geval gerekend speelvoorzieningen en zwembaden.

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting;
  • b. het beplanten van gronden met niet-gebiedseigen beplanting en bomen
  • c. het afgraven of ophogen van gronden;
  • d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
18.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het in lid 18.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering dan wel vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
18.4.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 18.4.1 wordt slechts verleend indien de werken of werkzaamheden, direct of indirect, geen onevenredige aantasting van de landschappelijke of natuurwetenschappelijke waarden tot gevolg hebben.

Artikel 19 Verkeer

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met ten hoogste 2 rijstroken, voet- en fietspaden en voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend een parkeerterrein;
  • c. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals uitvoegstroken, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, straatmeubilair, abri's, bruggen, afvalverzamelvoorzieningen, speelvoorzieningen en groenvoorzieningen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.

19.2.2 Gebouwen
  • a. uitsluitend gebouwen ten dienste van openbare nutsvoorzieningen zijn toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3,5 meter;
  • c. de oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste 15 m².
19.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende maten:

bouwwerk   bouwhoogte  
antennes   5 meter  
speeltoestellen   4 meter  
licht- en vlaggenmasten   8 meter  
openbare nutsvoorzieningen   3,5 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   2 meter  
19.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de brandveiligheid en de bereikbaarheid bij calamiteiten.

Artikel 20 Verkeer - Verblijfsgebied

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsgebied voor voetgangers, voet- en fietspaden;
  • b. ontsluitingswegen met ten hoogste 2 rijstroken;
  • c. uitbouwen, erkers, luifels, loggia's, balkons en zonneschermen aangebouwd aan én gebruikt ten behoeve van hoofdgebouwen gelegen in bestemmingen aangrenzend aan Verkeer - Verblijfsgebied;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'terras': een horecaterras;
  • e. standplaatsen voor ambulante handel en informatieverstrekking en ten behoeve van de gezondheidszorg;
  • f. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals uitvoegstroken, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, straatmeubilair, bruggen, afvalverzamelvoorzieningen, speelvoorzieningen en groenvoorzieningen.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.

20.2.2 Gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. gebouwen ten dienste van openbare nutsvoorzieningen zijn toegestaan, met een bouwhoogte van maximaal 3,5 meter en een oppervlakte van maximaal 15 m²;
  • b. uitbouwen, erkers, luifels, loggia's, balkons en zonneschermen zoals bedoeld in 20.1, onder c, zijn toegestaan voor zover:
    • 1. deze vallen in de zonering voor uitbouwen aan voorgevels én opgenomen zijn als mogelijke uitbouwen op de betreffende menukaart in de bij deze regels horende Bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan Renesse;
    • 2. het hoogste deel van een uitbouw, erker, luifel, loggia, balkon of zonnescherm niet uitkomt boven de onderkant van de vloer van de tweede bouwlaag én met een maximum van 3,5 meter;
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende maten:
bouwwerk   bouwhoogte  
antennes   5 meter  
speeltoestellen   4 meter  
licht- en vlaggenmasten   8 meter  
openbare nutsvoorzieningen   3,5 meter  
uitval- of knikarmschermen om een horecaterras te kunnen overkappen, waarbij de schermen onder een hellingshoek van 20° gemonteerd dienen te worden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras'.   4 meter  
horecaterrasschermen   1,5 meter  
parasols   5 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   2 meter  
20.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de brandveiligheid en de bereikbaarheid bij calamiteiten.
20.4 Specifieke gebruiksregels
20.4.1 Standplaatsen

Een standplaats voor ambulante handel en informatieverstrekking en ten behoeve van de gezondheidszorg is uitsluitend toegestaan, indien

  • a. niet meer dan 2 standplaatsen tegelijkertijd aanwezig zijn,
  • b. de standplaats niet is gesitueerd op de openbare rijbaan, en
  • c. de afstand tot percelen bestemd voor het wonen ten minste 10 meter bedraagt;
20.4.2 Uitsterfregeling standplaats

In afwijking van artikel 20.4.1, onder c, is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - standplaats' een standplaats op minder dan 10 meter tot percelen bestemd voor het wonen toegestaan, met dien verstande dat indien de gronden gedurende een jaar niet worden gebruikt als standplaats, een standplaats niet meer is toegestaan en het bepaalde 20.4.1, onder c, weer van toepassing is.

20.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en een nieuw horecaterras toestaan, dan wel een bestaand terras verplaatsen door de aanduiding 'terras' toe te voegen dan wel te verplaatsen, met in achtneming van het volgende:

  • a. het terras is in overeenstemming met een door burgemeester en wethouders vastgesteld inrichtingsplan voor de openbare ruimte;
  • b. het wijzigingsplan bevat bouwregels voor horecaterrasschermen, uitval- of knikarmschermen en terrasoverkappingen en parasols.

Artikel 21 Water

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. taluds en oevers;
  • c. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals duikers en bruggen ter ontsluiting van percelen, nutsvoorzieningen en groenvoorzieningen.
21.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 meter.

Artikel 22 Wonen

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in woningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis': een bedrijf aan huis in de vorm van verhuur en verkoop van gemotoriseerde voertuigen als quads en scooters;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'garagebox': uitsluitend een huishoudelijke berg- of werkruimte of een opslagruimte ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - uitsterfconstructie verblijfsrecreatieve verhuur': tevens voor recreatief nachtverblijf in een woning door personen die hun hoofdverblijf elders hebben, waarbij het aantal slaapplaatsen ten behoeve van recreatieve nachtverblijf maximaal 10 per woning bedraagt. Indien deze functie gedurende een aaneengesloten periode van één jaar is beëindigd, is dit gebruik niet meer toegestaan;
  • e. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen, zoals inritten, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en tuinen.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemeen
  • a. Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan;
  • b. gebouwen en overkappingen worden in een bouwvlak gebouwd;
  • c. woningen worden uitsluitend gebouwd ter plaatse van de aanduidingen 'aaneengebouwd', 'twee-aaneen', 'gestapeld' en 'vrijstaand', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'aaneengebouwd': uitsluitend aaneen gebouwde woningen worden gebouwd;
    • 2. 'twee-aaneen': uitsluitend twee-aaneen gebouwde woningen worden gebouwd;
    • 3. 'vrijstaand': uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd;
    • 4. 'gestapeld': uitsluitend gestapelde woningen worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' bedraagt de totale bebouwde oppervlakte van woningen, inclusief bijbehorende bouwwerken en overkappingen, per bouwperceel ten hoogste het aangegeven percentage, met dien verstande dat uitsluitend binnen het bouwvlak wordt gebouwd.
22.2.2 Woningen
  • a. Het aantal woningen per aanduidingsvlak als bedoeld in art 22.2.1, onder c, bedraagt maximaal het met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal; indien in een aanduidingsvlak geen aantal is aangegeven bedraagt het aantal woningen maximaal 1;
  • b. de goot- en bouwhoogte bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte. Indien geen maatvoering is aangegeven geldt een goothoogte van 6 meter en een bouwhoogte van maximaal 10 meter;
  • c. woningen worden met de voorgevel in de gevellijn gebouwd, daar waar op de verbeelding een gevellijn is opgenomen;
  • d. de breedte van een woning en de afstand tussen de woning en de zijdelingse bouwperceelgrens - in beide gevallen een bijbehorend bouwwerk niet meegerekend - bedraagt ter plaatse van de genoemde bouwaanduidingsvlakken:
    bouwaanduidingsvlak   breedte woning   afstand tot bouwperceelsgrens  
    vrijstaand   maximaal 20 meter   minimaal 3 meter  
    twee-aaneen   maximaal 15 meter   aan één zijde minimaal 3 meter  
    aaneengebouwd   maximaal 10 meter   niet nader bepaald  
    gestapeld   niet nader bepaald   niet nader bepaald  
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d, bedraagt de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens slechts aan één zijde minimaal 3 meter voor de woningen aan de Constantijnweg 3, de Elzenmeet 6, de Eikenmeet 6, en de Duinweg 6, 8 en 10;
  • f. bij toepassing van hellende dakvlakken bedraagt de dakhelling maximaal 60°.
22.2.3 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen
  • a. Onverminderd het bepaalde in artikel 22.2.1, onder d, bedraagt de totale bebouwde oppervlakte van het zij- en achtererf gelegen buiten het bouwaanduidingsvlak, overkappingen meegerekend:
    • 1. maximaal 50% met een maximum van 40 m²;
    • 2. maximaal 1/6 deel met een maximum van 100 m² indien het zij- en achtererf, gelegen buiten het bouwaanduidingsvlak, groter is dan 240 m²;
  • b. de hoogte van overkappingen bedraagt maximaal 3 meter;
  • c. de goothoogte van overige bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3,30 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter;
  • d. vrijstaande bijbehorende bouwwerken en vrijstaande overkappingen worden achter (het verlengde van) de achtergevellijn gebouwd;
  • e. overige bijbehorende bouwwerken en overkappingen worden ten minste 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de woning aan de Oosterenbanweg 31 de overige bijbehorende bouwwerken achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • f. de afstand tussen bijbehorende bouwwerken en de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt niet minder dan:
      bijbehorend bouwwerk aan de zij- of achtergevel   vrijstaand bijbehorend bouwwerk  
    bij vrijstaande woningen   3 meter   3 meter (aan één zijde)  
    bij twee-aaneen gebouwde woningen   3 meter (aan één zijde)   niet nader bepaald  
    bij overige woningen   niet nader bepaald   niet nader bepaald  
  • g. in afwijking van het bepaalde onder f, bedraagt de afstand tussen bijbehorende bouwwerken aan de zij- of achtergevel van de woningen aan de Oosterenbanweg 31 en de Constantijnweg 3 en de zijdelingse bouwperceelsgrens slechts aan één zijde ten minste 3 meter;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met f van dit lid is ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' een bijbehorend bouwwerk bij een woning toegestaan met een goothoogte van 3,30 meter en een bouwhoogte van 6 meter, tenzij op de verbeelding een afwijkende hoogtemaat is opgenomen.
22.2.4 Huishoudelijke berg- en werkruimten ter plaatse van de aanduiding 'garagebox'

Ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' gelden de volgende bouwregels:

  • a. de goothoogte bedraagt maximaal 3,30 meter en de bouwhoogte van maximaal 6 meter;
  • b. bij toepassing van hellende dakvlakken bedraagt de dakhelling maximaal 60°;
22.2.5 Bouwwerken geen gebouwen zijnde (exclusief overkappingen)

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste:

Bouwwerk   Bouwhoogte  
vlaggenmasten en overige masten   8 meter  
erfafscheidingen voor de voorgevellijn   1 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   2 meter  
22.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een redelijke lichttoetreding en voldoende privacy;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • e. de brandveiligheid en de bereikbaarheid bij calamiteiten.
22.4 Afwijken van de bouwregels
22.4.1 Woningcategorie

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2 voor de bouw van een vrijstaande woning en voor twee-aaneen gebouwde woningen ter plaatse van de aanduidingen 'aaneengebouwd' en voor de bouw van een vrijstaande woning ter plaatse van de aanduidingen 'twee-aaneen', mits:

  • a. dit passend in het straat- en bebouwingsbeeld is;
  • b. het aantal woningen niet toeneemt;
  • c. dit niet leidt tot substantiële aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
22.4.2 Afstand en hoogte

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 22.2.2, onder c, voor het oprichten van een deel van de voorgevel achter de gevellijn, indien ten minste 50% van de totale voorgevelbreedte van de woning wel in de voorgevellijn wordt gebouwd;
  • b. lid 22.2.2, onder d, voor een kortere afstand van het hoofdgebouw tot minimaal 1 meter van de zijdelingse perceelsgrens;
  • c. lid 22.2.3, onder f, voor een kortere afstand van een bijbehorend bouwwerk tot minimaal 1 meter van de zijdelingse perceelsgrens;
  • d. lid 22.2.5, onder b, voor een grotere bouwhoogte van de in de tabel genoemde categorie 'overige bouwwerken geen gebouwen zijnde' tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter.
22.4.3 Afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.4.2 kan slechts worden verleend, indien:

  • a. dit passend in het straat- en bebouwingsbeeld is;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid;
  • c. dit niet leidt tot substantiële aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

Aan de omgevingsvergunning kunnen ook nadere eisen als bedoeld in lid 3.3 gesteld worden.

22.5 Specifieke gebruiksregels
22.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in elk geval gerekend het inrichten of gebruiken van een bijbehorend bouwwerk bij een woning of van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' als

22.5.2 Voorwaardelijke verplichting woningbouwcategorieën
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1' zijn 100% van het aantal woningen bestemd voor verhuur in het middeldure huursegment;
  • b. het gebruik van woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1' anders dan als middeldure huurwoning, is niet toegestaan;
  • c. de trap naar de bovenwoningen wordt en blijft voorzien van een plateaulift, zodat sprake is en blijft van woningen welke zonder traplopen toegankelijk zijn.
22.6 Wijzigingsbevoegdheid
22.6.1 Verwijderen onbenutte bouwmogelijkheid woning

Burgemeester en wethouders kunnen met ingang van 22 oktober 2025 ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone – wijzigingsgebied - 1' het bestemmingsplan wijzigen door:

  • a. het aantal wooneenheden zoals aangegeven met het maatvoeringsvlak 'maximum aantal wooneenheden' te verminderen, al dan niet in combinatie met het wijzigen van de aanduiding 'aaneengebouwd' in de aanduiding 'vrijstaand', of door
  • b. het aanduidingsvlak 'vrijstaand' of 'aaneengebouwd', het maatvoeringsvlak 'aantal wooneenheden' en het bouwvlak van de verbeelding te verwijderen.
22.6.2 Voorwaarden wijzigingsbevoegdheid verwijderen onbenutte bouwmogelijkheid woning
  • a. Het opstarten van een procedure is slechts toegestaan ten aanzien van een perceel(sgedeelte) waarvan geconstateerd kan worden dat er plaatse van de bouwaanduidings- dan wel maatvoeringsvlakken geen woning is opgericht, noch in oprichting is;
  • b. het opstarten van een procedure is niet toegestaan indien een toegekende omgevingsvergunning voor de bouw van een woning op het betreffende perceel(sgedeelte) niet is ingetrokken.

Artikel 23 Waarde - Archeologie - 4

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.

23.2 Bouwregels
23.2.1 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Op of in deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de bestemming bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een hoogte van maximaal 2 meter.

23.2.2 Andere bestemmingen
  • a. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag niet worden gebouwd indien het bouwplan betrekking heeft op een bouwwerk met een oppervlakte groter dan 50 m² en waarbij bovendien grond- of graafwerkzaamheden dieper dan 0,50 meter beneden het maaiveld plaatsvinden;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
23.3 Afwijken van de bouwregels
23.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.2.2, onder a, ten behoeve van het bouwen groter dan 50 m² en dieper dan 0,50 meter, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld.

23.3.2 Voorwaarden

Indien uit het onder lid 23.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,50 meter, waartoe ook wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen van de bodem met meer dan 0,50 meter;
  • c. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren op een grotere diepte dan 0,50 meter;
  • d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de diepte van de aan te brengen verharding meer dan 0,50 meter bedraagt;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op één of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond op een grotere diepte dan 0,50 meter;
  • f. het verlagen of het verhogen van het waterpeil, voor zover dit geen bevoegdheid van het waterschap betreft;
  • g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd op een grotere diepte dan 0,50 meter;
  • h. het omzetten van grasland in bouwland;
  • i. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur op een grotere diepte dan 0,50 meter.
23.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 23.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 50 m²;
  • b. het normale onderhoud of gebruik betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
23.4.3 Toelaatbaarheid
  • a. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt verleend, indien is gebleken dat de in lid 23.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologische waarden;
  • b. voor zover de in lid 23.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende regels worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • c. de vergunning kan alleen worden verleend nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • d. alvorens de gevraagde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te verlenen, vraagt het bevoegd gezag aan de archeologisch deskundige om advies omtrent het criterium, bedoeld in lid 23.4.3, onder a, b en c. Bij een negatief advies verzoekt het bevoegd gezag de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
23.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
23.5.1 Verbod

Het is verboden bouwwerken die zich op gronden met deze dubbelbestemming bevinden zonder, of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) te slopen.

23.5.2 Uitzondering

Het verbod, bedoeld in lid 23.5.1 is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in lid 23.2.2, onder b, in acht is genomen;
  • b. een oppervlakte hebben van minder dan 50 m² of de grondlagen dieper dan 0,50 meter beneden het maaiveld niet verstoren;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
23.5.3 Regels

In het belang van de archeologische monumentenzorg kan het bevoegd gezag regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk op of in gronden ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4'.

23.5.4 Voorschrift

Aan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk voor de gronden, als bedoeld in lid 23.5.1, kan het bevoegd gezag het voorschrift verbinden dat de sloopwerken vanaf 0,30 meter boven het maaiveld en dieper worden begeleid door een gekwalificeerd archeologisch deskundige, indien de latere verstoringsoppervlakte groter is dan 50 m² en de verstoringsdiepte meer is dan 0,50 meter.

23.5.5 Melding

Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende regels kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen.

23.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4, bedoeld in lid 23.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 24 Waarde - Archeologie - 5

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.

24.2 Bouwregels
24.2.1 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Op of in deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de bestemming bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een hoogte van maximaal 2 meter.

24.2.2 Andere bestemmingen
  • a. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag niet worden gebouwd indien het bouwplan betrekking heeft op een bouwwerk met een oppervlakte groter dan 250 m² en waarbij bovendien grond- of graafwerkzaamheden dieper dan 0,50 meter beneden het maaiveld plaatsvinden;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
24.3 Afwijken van de bouwregels
24.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2.2, onder a, ten behoeve van het bouwen groter dan 250 m² en dieper dan 0,50 meter, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate worden veiliggesteld.

24.3.2 Voorwaarden

Indien uit het onder lid 24.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,50 meter, waartoe ook wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen van de bodem met meer dan 0,50 meter;
  • c. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren op een grotere diepte dan 0,50 meter;
  • d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de diepte van de aan te brengen verharding meer dan 0,50 meter bedraagt;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op één of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond op een grotere diepte dan 0,50 meter;
  • f. het verlagen of het verhogen van het waterpeil, voor zover dit geen bevoegdheid van het waterschap betreft;
  • g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd op een grotere diepte dan 0,50 meter;
  • h. het omzetten van grasland in bouwland;
  • i. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur op een grotere diepte dan 0,50 meter.
24.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 24.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 250 m²;
  • b. het normale onderhoud of gebruik betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
24.4.3 Toelaatbaarheid
  • a. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt verleend, indien is gebleken dat de in lid 24.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologische waarden;
  • b. voor zover de in lid 24.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende regels worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • c. de vergunning kan alleen worden verleend nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • d. alvorens de gevraagde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te verlenen, vraagt het bevoegd gezag aan de archeologisch deskundige om advies omtrent het criterium, bedoeld in lid 24.4.3, onder a, b en c. Bij een negatief advies verzoekt het bevoegd gezag de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
24.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
24.5.1 Verbod

Het is verboden bouwwerken die zich op gronden met deze dubbelbestemming bevinden zonder, of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) te slopen.

24.5.2 Uitzondering

Het verbod, bedoeld in lid 24.5.1 is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in lid 24.2.2, onder b, in acht is genomen;
  • b. een oppervlakte hebben van minder dan 250 m² of de grondlagen dieper dan 0,50 meter beneden het maaiveld niet verstoren;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
24.5.3 Regels

In het belang van de archeologische monumentenzorg kan het bevoegd gezag regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk op of in gronden ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Archeologie - 5'.

24.5.4 Voorschrift

Aan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk voor de gronden, als bedoeld in lid 24.5.1, kan het bevoegd gezag het voorschrift verbinden dat de sloopwerken vanaf 0,30 meter boven het maaiveld en dieper worden begeleid door een gekwalificeerd archeologisch deskundige, indien de latere verstoringsoppervlakte groter is dan 250 m² en de verstoringsdiepte meer is dan 0,50 meter.

24.5.5 Melding

Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende regels kan verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen.

24.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 5 bedoeld in lid 24.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 25 Waarde - Archeologie - 6

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.

25.2 Bouwregels
25.2.1 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Op of in deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de bestemming bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een hoogte van maximaal 2 meter.

25.2.2 Andere bestemmingen
  • a. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag niet worden gebouwd indien het bouwplan betrekking heeft op een bouwwerk met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en waarbij bovendien grond- of graafwerkzaamheden dieper dan 0,50 meter beneden het maaiveld plaatsvinden;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
25.3 Afwijken van de bouwregels
25.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2.2, onder a, ten behoeve van het bouwen groter dan 2500 m² en dieper dan 0,50 meter, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate worden veiliggesteld.

25.3.2 Voorwaarden

Indien uit het onder lid 25.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,50 meter, waartoe ook wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen van de bodem met meer dan 0,50 meter;
  • c. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren op een grotere diepte dan 0,50 meter;
  • d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de diepte van de aan te brengen verharding meer dan 0,50 meter bedraagt;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op één of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond op een grotere diepte dan 0,50 meter;
  • f. het verlagen of het verhogen van het waterpeil, voor zover dit geen bevoegdheid van het waterschap betreft;
  • g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd op een grotere diepte dan 0,50 meter;
  • h. het omzetten van grasland in bouwland;
  • i. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur op een grotere diepte dan 0,50 meter.
25.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 25.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 2.500 m²;
  • b. het normale onderhoud of gebruik betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • e. worden uitgevoerd ten dienste van de bestemming Waterstaat - Waterkering op de gronden die mede zijn voorzien van de bestemming Waterstaat - Waterkering.
25.4.3 Toelaatbaarheid
  • a. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt verleend, indien is gebleken dat de in lid 25.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring vanarcheologische waarden;
  • b. voor zover de in lid 25.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende regels worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • c. de vergunning kan alleen worden verleend nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • d. alvorens de gevraagde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te verlenen, vraagt het bevoegd gezag aan de archeologisch deskundige om advies omtrent het criterium, bedoeld in lid 25.4.3, onder a, b en c. Bij een negatief advies verzoekt het bevoegd gezag de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
25.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
25.5.1 Verbod

Het is verboden bouwwerken die zich op gronden met deze dubbelbestemming bevinden zonder, of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) te slopen.

25.5.2 Uitzondering

Het verbod, bedoeld in lid 25.5.1 is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in lid 25.2.2, onder b, in acht is genomen;
  • b. een oppervlakte hebben van minder dan 2.500 m² of de grondlagen dieper dan 0,50 meter beneden het maaiveld niet verstoren;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
25.5.3 Regels

In het belang van de archeologische monumentenzorg kan het bevoegd gezag regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk op of in gronden ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Archeologie - 6'.

25.5.4 Voorschrift

Aan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk voor de gronden, als bedoeld in lid 25.5.1, kan het bevoegd gezag het voorschrift verbinden dat de sloopwerken vanaf 0,30 meter boven het maaiveld en dieper worden begeleid door een gekwalificeerd archeologisch deskundige, indien de latere verstoringsoppervlakte groter is dan 2.500 m² en de verstoringsdiepte meer is dan 0,50 meter.

25.5.5 Melding

Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende regels kan verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen.

25.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 6 bedoeld in lid 25.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 26 Waterstaat - Waterkering

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de waterkering.

26.2 Bouwregels
26.2.1 Toelaatbare bebouwing bestemming 'Waterstaat - Waterkering'

Op deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de in lid 26.1 genoemde bestemming toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter.

26.2.2 Toelaatbare bebouwing andere bestemmingen

Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder het peil, niet wordt uitgebreid.

26.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2.2 met inachtneming van het volgende:

  • a. vergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken andere bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de waterkering door bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. alvorens omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de waterkering.

3 Algemene regels

Artikel 27 Algemene bouwregels

27.1 Bestaande afwijkende maatvoering

Voor bouwwerken die op het tijdstip van vaststelling van het plan niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven aantallen, afstands-, hoogte-, inhouds-, hellings- of oppervlaktematen, terwijl het bouwwerk krachtens een omgevingsvergunning aanwezig is of gebouwd kan worden, gelden deze afwijkende maten als vervangende regel. Bij vervangende nieuwbouw dient de bebouwing op dezelfde plaats te worden herbouwd.

27.2 Voldoende parkeergelegenheid

Bij nieuwbouw en/of uitbreiding van gebouwen dient op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid te worden voorzien en in stand te worden gehouden, overeenkomstig het 'Parkeerbeleid 2017-2020' of het daarvoor in de plaats tredende parkeerbeleid. Hierbij wordt de parkeernorm berekend over het nieuw te bouwen of het te wijzigen gedeelte.

27.3 Afwijkingsbevoegdheid parkeergelegenheid

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2:

  • a. indien op een andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid wordt voorzien, in het geval dat de noodzakelijke parkeergelegenheid in onvoldoende mate op eigen terrein kan worden gerealiseerd;
  • b. door af te wijken van de toe te passen parkeernorm indien voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden in het "Parkeerbeleid 2017-2020' of het daarvoor in de plaats tredende parkeerbeleid.
27.4 Vlaggenmasten

Het aantal toegestane vlaggenmasten bedraagt maximaal 3 per bouwperceel.

27.5 Verlichte reclame-uitingen

Verlichte reclame-uitingen mogen geen licht naar boven uitstralen. Skybeamers zijn niet toegestaan.

27.6 Onoverdekte zwembaden

Bij een (bedrijfs)woning mag een onoverdekt zwembad worden gebouwd, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het zwembad minimaal 3 meter achter de voorgevellijn van de woning is gelegen;
  • b. de oppervlakte van het zwembad maximaal 15% van het zij- en achtererf bedraagt met een maximum van 100 m²;
  • c. het zwembad niet tot gevolg heeft dat het zij- en achtererf voor meer dan 50% wordt bebouwd;
  • d. de afstand tot de perceelsgrenzen minimaal 1 meter bedraagt.

Artikel 28 Algemene gebruiksregels

28.1 Verbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te doen of laten gebruiken voor een doel of op een wijze, strijdig met de aan de grond gegeven bestemming(en).

28.2 Strijdig gebruik

Als een gebruik in strijd met het bestemmingsplan, geldt in ieder geval het gebruik van gronden en bouwwerken:

  • a. ten behoeve van een seksinrichting of straatprostitutie;
  • b. voor de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, schroot- en afbraak- en bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • c. voor de opslag en het be- en verwerken van explosieve stoffen;
  • d. als woonwagenstandplaats;
  • e. ten behoeve van lawaaisporten.
28.3 Toegestaan gebruik
28.3.1 Bed & Breakfast

Het aanbieden van bed & breakfast als nevenactiviteit bij een (bedrijfs)woning is toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. bed & breakfast bestaat uit maximaal vijf slaapplaatsen;
  • b. bij of ten behoeve van een slaapplaats is een kitchenette toegestaan, een volwaardige keuken is niet toegestaan;
  • c. de woning wordt bewoond door de hoofdbewoner(s);
  • d. de woning is geschikt voor permanente bewoning;
  • e. er ontstaat geen onevenredige verkeers- of parkeeroverlast voor de omgeving;
  • f. alleen terughoudende reclame-uitingen zijn toegestaan, neonreclame is niet toegestaan.
28.3.2 Beroep of bedrijf aan huis

Het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik van een (bedrijfs)woning en bijbehorende bouwwerken is toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het beroep of bedrijf is ondergeschikt aan het wonen, waarbij ten hoogste 50 m² vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van het beroep of bedrijf;
  • b. het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning; naast de uitoefening door de bewoner is ten behoeve van het beroep of bedrijf ten hoogste één extra arbeidsplaats toegestaan;
  • c. er is voldoende parkeergelegenheid aanwezig op eigen terrein dan wel in de directe omgeving; er is sprake van voldoende parkeergelegenheid indien voldaan wordt aan de parkeerkencijfers van de CROW publicatie nr. 381 "Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie";
  • d. uitsluitend ondergeschikte detailhandel is toegestaan, waarbij een webwinkel (zonder showroom en zonder afhaalmogelijkheden voor consumenten) wel is toegestaan;
  • e. niet toegestaan is:
    • 1. horeca;
    • 2. een seksinrichting;
    • 3. buitenopslag van goederen;
    • 4. verlichte of opvallende reclame-uitingen die zichtbaar zijn aan de gevel.

Artikel 29 Algemene afwijkingsregels

29.1 Afwijkingsbevoegdheid overschrijding grenzen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan voor het overschrijden van de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens, alsmede van de ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens bepaalde minimumafstand door:

  • 1. erkers, balkons en bordessen tot maximaal 1 meter;
  • 2. ingangspartijen tot maximaal 2 meter, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 m² en de bouwhoogte maximaal 3 meter zal bedragen.

Deze regel is van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze niet leiden tot wijziging van bestemmingen.

29.2 Afwijkingsbevoegdheid bouwwerken geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van ten hoogste 10 meter, indien in de regels van de betreffende bestemming geen afwijkingsbevoegdheid voor bouwwerken geen gebouwen zijnde is opgenomen. Deze afwijkingsbevoegdheid geldt niet voor:

  • a. erfafscheidingen;
  • b. overkappingen.
29.3 Afwijkingsbevoegdheid toegangshekken bij woningen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan voor het bouwen van een toegangshek bij een (bedrijfs)woning voor de voorgevellijn, mits:

  • a. de hoogte maximaal 2,2 meter bedraagt;
  • b. sprake is van een voornamelijk transparant bouwwerk;
  • c. de breedte van het toegangshek ten hoogste 30% van de breedte van de voorzijde (de meest naar de wegzijde gekeerde deel) van het perceel bedraagt, tot een maximum van 9 meter (inclusief de bevestiging van de kolommen).
29.4 Afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 29.1, 29.2 en 29.3 kan slechts worden verleend, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. dit passend in het straat- en bebouwingsbeeld is;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid;
  • c. dit niet leidt tot substantiële aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • d. in het geval van toepassing van de afwijkingsbevoegdheid, bedoeld in lid 29.1, op het betreffende bouwperceel niet eerder voor eenzelfde bouwwerk middels omgevingsvergunning is afgeweken.
29.5 Afwijkingsbevoegdheid gastenverblijf

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan voor het inrichten of gebruiken van een bijbehorend bouwwerk bij een woning als gastenverblijf, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend voor percelen waarop een woning aanwezig is, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
  • b. per bouwperceel is maximaal 1 bijbehorend bouwwerk als gastenverblijf toegestaan;
  • c. het gastenverblijf wordt uitsluitend voor niet-permanente bewoning gebruikt;
  • d. het gastenverblijf wordt uitsluitend niet-commercieel gebruikt;
  • e. de algemene bebouwingsregels voor een bijbehorend bouwwerk worden in acht worden genomen, met dien verstande dat de afstand van het gastenverblijf tot de bouwperceelsgrenzen ten minste 1 meter bedraagt;
  • f. de omgevingsvergunning heeft niet tot gevolg dat de belangen van derden onevenredig worden geschaad;
  • g. er wordt aangetoond dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat in het betreffende gebouw (veiligheid, milieuhinder);
  • h. op eigen terrein wordt voorzien in parkeerruimte voor minimaal één auto.

Artikel 30 Algemene wijzigingsregels

30.1 Geringe afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van:

  • a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, van geringe afmetingen ten dienste van het openbaar nut met een oppervlakte van maximaal 15 m² en een bouwhoogte van maximaal 3,50 meter;
  • b. het overschrijden van de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens, zomede van de ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens bepaalde minimumafstand door:
    • 1. erkers, balkons en bordessen tot maximaal 1 meter;
    • 2. ingangspartijen tot maximaal 2 meter, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 m² en de bouwhoogte maximaal 3 meter zal bedragen;

Deze regels zijn van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze leiden tot wijziging van bestemmingen;

  • c. geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding bedraagt ten hoogste 3 meter.
30.2 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen de bij deze regels horende Staat van Bedrijfsactiviteiten wijzigen door de categorie-indeling van bedrijfsactiviteiten te wijzigen indien technologische ontwikkelingen binnen de betreffende bedrijfsactiviteiten daartoe aanleiding geeft.

30.3 Afwegingskader

Een wijziging als bedoeld in lid 30.1 kan slechts worden toegepast, indien:

  • a. dit passend in het straat- en bebouwingsbeeld is;
  • b. dit niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • c. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid op grond van lid 30.1, onder b, deze wijziging niet eerder is toegepast voor eenzelfde bouwwerk op het betreffende bouwperceel.

Artikel 31 Algemene aanduidingsregels

31.1 wetgevingzone - natuurgebieden
31.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - natuurgebieden' zijn de gronden, naast de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd als afwegingszone van de aangrenzende natuurgebieden, zoals opgenomen in artikel 2.27 van de Omgevingsverordening Zeeland 2018.

31.1.2 Voorwaarde toepassing afwijkingsbevoegdheid

Indien het bevoegd gezag op grond van de andere ter plaatse geldende bestemming(en) toepassing geeft aan een afwijkingsbevoegdheid van de bouwregels of van de gebruiksregels, geldt naast de in het betreffende artikel genoemde voorwaarden ook de voorwaarde dat de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het aangrenzende natuurgebied plaatsvindt.

31.2 overige zone - evenemententerrein
31.2.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein' zijn de gronden, naast de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor evenementen.

31.2.2 Specifieke gebruiksregels

Uitsluitend de volgende evenementen uit de Lijst van toegelaten evenementen zijn toegestaan:

  • a. evenementen uit categorie A tot een maximum van
      • I. 4 evenementen per week in het hoofdseizoen;
      • II. 6 evenementen per week in het voor- en naseizoen en in het laagseizoen;
  • b. evenementen uit categorie B tot een maximum van
      • I. 4 evenementen in het hoofdseizoen;
      • II. 5 evenementen in het voor- en naseizoen;
      • III. 5 evenement in het laagseizoen;
  • c. evenementen uit categorie C tot een maximum van 1 evenement in het hoofdseizoen;
  • d. evenementen uit categorie D tot een maximum van
      • I. 4 evenementen in het hoofdseizoen;
      • II. 4 evenementen in het voor- en naseizoen.
31.3 overige zone - oude lint
31.3.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding overige zone - oude lint zijn de gronden, naast de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het verbeteren van de uitstraling en het creëren van meer samenhang in het beeld van het centrum van Renesse.

31.3.2 Bouwregels
  • a. De gevelbreedte van hoofdgebouwen bedraagt minimaal 6 meter en maximaal 16 meter; indien in de bestaande situatie de gevelbreedte reeds kleiner of groter is, wordt de bestaande maat als minimale dan wel maximale maat aangehouden;
  • b. hoofdgebouwen worden gebouwd met een kap, een hoofdgebouw voorzien van een plat dak is niet toegestaan;
  • c. uitbouwen, erkers, luifels en zonneschermen aan de voorgevel van een hoofdgebouw zijn toegestaan voor zover:
    • 1. deze vallen in de zonering voor uitbouwen aan voorgevels én opgenomen zijn als mogelijke uitbouwen op de menukaart voor het Oude Lint in de bij deze regels horende Bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan Renesse;
    • 2. het hoogste deel van een uitbouw, erker, luifel of zonnescherm niet uitkomt boven de onderkant van de vloer van de tweede bouwlaag met een maximum van 3,5 meter;
  • d. technische installaties zijn niet zichtbaar vanaf de openbare weg.
31.4 overige zone - bruisend centrum
31.4.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding overige zone - bruisend centrum zijn de gronden, naast de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het verbeteren van de uitstraling en het creëren van meer samenhang in het beeld van het centrum van Renesse.

31.4.2 Bouwregels
  • a. De gevelbreedte van hoofdgebouwen bedraagt minimaal 5 meter en maximaal 15 meter; indien in de bestaande situatie de gevelbreedte reeds kleiner of groter is, wordt de bestaande maat als minimale dan wel maximale maat aangehouden;
  • b. hoofdgebouwen die bestaat uit één bouwlaag wordt gebouwd met een kap, een plat dak is in die gevallen niet toegestaan;
  • c. uitbouwen, erkers, luifels, loggia's, balkons en zonneschermen aan de voorgevel van een hoofdgebouw zijn toegestaan voor zover:
    • 1. deze vallen in de zonering voor uitbouwen aan voorgevels én opgenomen zijn als mogelijke uitbouwen op de menukaart voor het Bruisend Centrum in de bij deze regels horende Bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan Renesse;
    • 2. het hoogste deel van een uitbouw, luifel, erker, loggia, balkon of zonnescherm niet uitkomt boven de onderkant van de vloer van de tweede bouwlaag met een maximum van 3,5 meter;
  • d. technische installaties zijn niet zichtbaar vanaf de openbare weg.
31.5 overige zone - gezellige ring
31.5.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding overige zone - gezellige ring zijn de gronden, naast de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het verbeteren van de uitstraling en het creëren van meer samenhang in het beeld van het centrum van Renesse.

31.5.2 Bouwregels
  • a. De gevelbreedte van hoofdgebouwen bedraagt minimaal 3,5 meter en maximaal 10 meter; indien in de bestaande situatie de gevelbreedte reeds kleiner of groter is, wordt de bestaande maat als minimale dan wel maximale maat aangehouden;
  • b. hoofdgebouwen worden gebouwd met een kap, een hoofdgebouw voorzien van een plat dak is niet toegestaan;
  • c. erkers en zonneschermen aan de voorgevel van een hoofdgebouw zijn toegestaan voor zover:
    • 1. deze vallen in de zonering voor uitbouwen aan voorgevels én opgenomen zijn als mogelijke uitbouwen op de menukaart voor de Gezellige Ring in de bij deze regels horende Bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan Renesse;
    • 2. het hoogste deel van een erker of zonnescherm niet uitkomt boven de onderkant van de vloer van de tweede bouwlaag met een maximum van 3,5 meter;
  • d. technische installaties zijn niet zichtbaar vanaf de openbare weg.
31.6 overige zone - landschapstuin
31.6.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding overige zone - gezellige ring zijn de gronden, naast de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het verbeteren van de uitstraling en het creëren van meer samenhang in het beeld van het centrum van Renesse.

31.6.2 Bouwregels
  • a. Hoofdgebouwen worden gebouwd met een kap, een hoofdgebouw voorzien van een plat dak is niet toegestaan;
  • b. luifels, erkers en zonneschermen aan de voorgevel van een hoofdgebouw zijn toegestaan voor zover:
    • 1. deze vallen in de zonering voor uitbouwen aan voorgevels én opgenomen zijn als mogelijke uitbouwen op de menukaart voor de Gezellige Ring in de bij deze regels horende Bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan Renesse;
    • 2. het hoogste deel van een luifel, erker of zonnescherm niet uitkomt boven de onderkant van de vloer van de tweede bouwlaag met een maximum van 3,5 meter;
  • c. technische installaties zijn niet zichtbaar vanaf de openbare weg.
31.7 overige zone - monumentale boom
31.7.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - monumentale boom' zijn de gronden, naast de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding van monumentale bomen.

31.7.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is binnen gronden met de aanduiding 'overige zone - monumentale boom' verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • c. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het verwijderen, kappen of rooien van bomen.
31.7.3 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het in lid 31.7.2 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering dan wel vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

31.7.4 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 31.7.2 wordt slechts verleend indien:

  • a. in de gevallen zoals bedoeld in lid 31.7.2, onder a tot en met c: de te verwachten gevolgen voor de monumentale boom niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel het herstel de mogelijkheden voor het herstel van die boom niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
  • b. in het geval van het verwijderen, kappen of rooien van bomen (lid 31.7.2, onder d): de instandhouding van de betreffende boom direct of indirect een gevaar oplevert voor de omgeving.
31.8 vrijwaringszone - leiding
31.8.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - leiding' zijn de gronden, naast de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van ondergrondse rioolleidingen.

31.8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bouwregels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de bestemming(en) worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 meter.
31.8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 31.8.2, onder a en b, ten behoeve van bebouwing als toegestaan volgens de andere voorkomende bestemmingen, mits door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de leiding en nadat advies is gevraagd aan de betreffende leidingbeheerder.

31.8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen en het ophogen van gronden;
  • b. het graven of dempen van waterpartijen en watergangen;
  • c. het aanbrengen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven;
  • d. het aanbrengen of rooien van bomen of houtgewas, waarbij stobben worden verwijderd.
31.8.5 Uitzonderingen op de omgevingsvergunningplicht

Het verbod, bedoeld 31.8.4 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. niet dieper gaan dan 0,3 meter beneden maaiveld;
  • b. het normale onderhoud betreffen;
  • c. die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden, of
  • d. die krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk mogen worden uitgevoerd.
31.8.6 Afwegingskader omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 31.8.4 wordt slechts verleend indien het belang van bescherming van de leiding(en) door de werken niet onevenredig worden geschaad en er door de werken of werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan. Alvorens de vergunning te verlenen, vraagt het bevoegd gezag advies aan de betreffende leidingbeheerder.

Artikel 32 Overige regels

32.1 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

32.2 Wettelijke regelingen

Wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

32.3 Voorrangsregeling (dubbel)bestemmingen

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 33 Overgangsrecht

33.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 33.1, onder a, een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 2%;
  • c. lid 33.1, onder a, is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
33.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 33.2, onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in lid 33.2, onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. lid 33.2, onder a, is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 34 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Renesse.