Plan: | Schuddebeurs |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1676.00100BpAwk-va01 |
het bestemmingsplan Schuddebeurs met identificatienummer NL.IMRO.1676.00100BpAwk-va01 van de gemeente Schouwen-Duiveland;
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
de geometrische planobjecten als vervat in het GML bestand NL.IMRO.1676.00100BpAwk-va01;
een uit de gevel springend, in architectonisch opzicht ondergeschikt deel van een woning dat door haar indeling en inrichting is bestemd hoofdzakelijk te worden gebruikt ten behoeve van de woning;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;
blokken van meer dan twee aaneengebouwde woningen;
gedeelte van het erf tussen de achtergevellijn en de aan de achterzijde van het hoofdgebouw gelegen erfgrens.
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tot aan de bouwperceels-grenzen;
de gemiddelde hoogte van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde omringende grond: bij hellende terreinen: het hoogste punt van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde omringende grond;
een horecabedrijf dat zich richt op het verstrekken van maaltijden voor directe consumptie ter plaatse met al dan niet het daarnaast afzonderlijk verstrekken van dranken of kleine etenswaren voor directe consumptie ter plaatse. Tevens bestaat hierbij de mogelijkheid dat consumpties ter plaatse afgehaald worden en niet ter plaatse geconsumeerd worden;
de provinciaal archeoloog van Zeeland, de Rijksarcheoloog van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed of een ander deskundig archeologisch adviesbureau;
de in het kader van dit plan aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
een nevenactiviteit in een bestaande woning waar logies wordt verstrekt en waar eventueel afzonderlijke maaltijden worden verstrekt aan gasten;
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;
het gebruik van (een gedeelte van) een woning en/of daarbij behorende aanbouw of bijgebouw voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijk bedrijvigheid in tegenstelling tot een aan-huis-gebonden-beroep gericht op consumentenverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang zodanig is dat de woonfunctie behouden blijft en waarvoor geen meldings- of vergunningsplicht op grond van het Inrichtingen- en of Vergunningenbesluit milieubeheer geldt;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon,
het gebruik van (een gedeelte van) een woning en/of daarbij behorende aanbouw of bijgebouw voor een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende aan- of bijgebouw met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
al dan niet bewerkte agrarische producten, afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf of van andere agrarische bedrijven uit de streek (Schouwen-Duiveland).
een geometrisch bepaald vlak, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het bebouwen van deze gronden;
het Bouwbesluit, zoals dat luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van ter plaatse bereide kleine etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak-alcoholische dranken voor consumptie elders dan ter plaatse en niet-alcoholische dranken voor directe consumptie en consumptie elders dan ter plaatse;
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleinere etenswaren;
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting uitdrukkelijk is uitgesloten;
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake aanwezige cultuurhistorie.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan die genen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, in functioneel opzicht ten dienste staat van, en in feitelijk opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat, blijkens de kadastrale gegevens behoort tot het bouwperceel waarop dat gebouw is geplaatst;
de grens van het erf;
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersonen die bedrijfsmatig, of van omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte (van een seksinrichting) wordt uitgeoefend;
een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw welke ten dienste staat van een woning en welke uitsluitend gebruikt wordt om logies te bieden aan personen die elders hun hoofdverblijf hebben;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
denkbeeldige lijn die strak langs de gevel van een gebouw loopt tot aan de bouwperceelgrenzen, dan wel de aangeduide lijn;
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
een bedrijf gericht op het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereidde en al dan niet ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaren en/of het verstrekken van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodaties;
een terrasoverkapping bestaande uit een frame met twee of meer staanders en een ligger waaraan aan weerszijden een zogenaamd uitval- of knikarmscherm is bevestigd;
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als mogelijke nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse en de verhuur van zaalaccommodatie;
het Inrichtingen- en vergunningenbesluit van de Wet milieubeheer, zoals dat luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig/bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee naar aard gelijk te stellen gebied;
onder karakteristieke waarden voor gebouwen wordt verstaan het uitwendig karakter van een gebouw;
het Landschappelijk Raamwerk zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 27 september 2007 inhoudende de analyse, waardering en beschrijving van de ontwikkelingsruimte van het landschap van Schouwen-Duiveland.
alle vormen van langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voorvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Bij de mogelijk hiervoor benodigde extra woonruimte dient er sprake te zijn van bewoning door één huishouden;
nieuwe economische drager: een niet agrarische nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf, of een vervolgfunctie bij een voormalig agrarisch bedrijf;
niet-agrarische activiteiten die in ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een (voormalig) agrarisch bouwvlak;
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde dat dient als zwemvoorziening voor de bewoner van de woning op het betreffende perceel en zijn gasten;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
detailhandel in levensmiddelen als ondergeschikte nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostitué/prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen met als doel het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of live-shows van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven;
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
het zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
blok van twee aaneen gebouwde hoofdgebouwen die door middel van één gemeenschappelijke wand met elkaar zijn verbonden;
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
het meest naar de wegzijde gekeerde deel van een hoofdgebouw;
een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander gebouw;
detailhandelsbedrijf zonder showroom en zonder afhaalmogelijkheden ter plaatse dat zich uitsluitend toelegt op verkoop via internet;
voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad inclusief de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die weg behorende paden en bermen of zijkanten;
het bieden van gelegenheid voor dieren om buiten te lopen, op een substantiële oppervlakte landbouwgrond, waarbij een deel van de voerbehoefte voor de dieren buiten wordt verzameld en waarbij meer dan 50% van de betreffende landbouwgrond is begroeid;
een hoofdgebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
de Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
gedeelte van het erf tussen een zijgevellijn en de aan die zijde van het gebouw gelegen erfgrens;
een gevel van een gebouw, die niet een voorgevel of achtergevel is;
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk tot aan de perceelsgrenzen.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het dichtst bij de bouwperceelsgrens gelegen punt van het gebouw en haaks op de bouwperceelsgrens;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
wordt gemeten tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of tot het hart van de scheidingsmuren, met dien verstande, dat wanneer de betreffende gevelvlakken niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste maat;
de brutovloeroppervlakte volgens NEN 5077;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
gemeten in de verticale projectie op het bouwterrein van de grootste buitenwerkse maten van de (denkbeeldige) gevels, exclusief overstekken tot 40 centimeter, boven het afgewerkte maaiveld en eventueel tot het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur;
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 3.1.1 genoemde bestemming worden gebouwd:
Met betrekking tot het bouwen gelden de aanduidingen en de volgende regels:
De hoofdgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
Bij ieder hoofdgebouw mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Bij ieder hoofdgebouw mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Bouwwerk | Bouwhoogte |
tuin- en erfafscheiding voor de voorgevellijn | 1,00 meter |
vlaggenmast | 10,00 meter |
overkapping | 3,00 meter |
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 2,00 meter |
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen, nadere eisen stellen ten aanzien van:
Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Een in lid 3.4.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend, mits:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 voor het nieuw bouwen of vervangend nieuw bouwen van een gebouw ten behoeve van een NED ter plaatse van een bouwvlak, met inachtneming van het volgende:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt gerekend:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.2, sub b voor de uitoefening van beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of bij de woning behorende bijgebouwen met een oppervlakte van maximaal 50 m², met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.1, sub f voor het inrichten en/of gebruiken van een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw als gastenverblijf, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.1, sub g voor het inrichten en/of gebruiken van een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw als woonruimte ten behoeve van het bieden of ontvangen van mantelzorg, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, het plan wijzigen ten behoeve van het vestigen van een NED, met in achtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemming van het bouwvlak wijzigen in de bestemming 'Wonen' met functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf', met in achtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3,6 Wro, de bestemming wijzigen ten behoeve van de bouw van woningen in bestaande gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - cultuurhistorische bebouwing', met in achtneming van het volgende:
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 4.1.1 genoemde bestemming worden gebouwd:
Met betrekking tot het bouwen gelden de aanduidingen en de volgende regels:
De hoofdgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
Bij ieder hoofdgebouw mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Bij ieder hoofdgebouw mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Bouwwerk | Bouwhoogte |
tuin- en erfafscheiding voor de voorgevellijn | 1,00 meter |
vlaggenmast | 10,00 meter |
overkapping | 3,00 meter |
overig bouwwerk, geen gebouw zijnde | 2,00 meter |
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen, nadere eisen stellen ten aanzien van:
Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 4.2.3, sub b tot een bouwhoogte van maximaal 10,00 meter, met uitzondering van overkappingen en erfafscheidingen voor de voorgevellijn en mits de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
Een in lid 4.4.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend, mits:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor het nieuw bouwen of vervangend nieuw bouwen van een gebouw ten behoeve van een NED ter plaatse van een bouwvlak, met inachtneming van het volgende:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt gerekend:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5.1, sub f voor het inrichten en/of gebruiken van een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw als gastenverblijf, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5.1, sub g voor het inrichten en/of gebruiken van een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw als woonruimte ten behoeve van het bieden of ontvangen van mantelzorg, met dien verstande dat:
Het is verboden op de tot 'Agrarisch met waarden - Landschappelijk' bestemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 4.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien is gebleken dat de in lid 4.7.1 genoemde werken of werkzaamheden direct, hetzij indirect geen aantoonbaar onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische waarden alsmede de landschappelijke inpassing tot gevolg hebben, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, het plan wijzigen ten behoeve van het vestigen van een NED, met in achtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemming van het bouwvlak wijzigen in de bestemming 'Wonen' met functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf', met in achtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3,6 Wro, de bestemming wijzigen ten behoeve van de bouw van woningen in bestaande gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - cultuurhistorische bebouwing', met in achtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3,6 Wro, de bestemming van de gronden met de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied - 1' wijzigen in de bestemmingen 'Wonen' en 'Natuur', ten behoeve van de bouw van één woning, met in achtneming van het volgende:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen, met in achtneming van de aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 5.1.1 genoemde bestemming worden gebouwd:
Met betrekking tot het bouwen gelden de aanduidingen en de volgende regels:
De hoofdgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
Bij ieder hoofdgebouw mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Bij ieder hoofdgebouw mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Bouwwerk | Bouwhoogte |
vlaggenmast | 10,00 meter |
overkapping | 3,00 meter |
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 2,00 meter |
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen, nadere eisen stellen ten aanzien van:
Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Een in lid 5.4.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend, mits:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt gerekend:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1.1 voor de uitoefening van een bedrijfsactiviteit die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is genoemd, mits deze activiteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met een krachtens lid 5.1.1 ter plaatse toegelaten categorie bedrijfsactiviteiten;
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de van deze regels deel uitmakende Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten te wijzigen in die zin, dat bedrijfsactiviteiten kunnen worden toegevoegd dan wel worden verwijderd indien en voor zover een wijziging van de belasting van de desbetreffende typen van bedrijven op het milieu als gevolg van technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geeft.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 6.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:
De gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
Bouwwerk | Bouwheroogte |
Antenne | 5,00 meter |
Speeltoestel | 4,00 meter |
Openbare nutsvoorziening | 3,50 meter |
Lichtmast of overige mast | 8,00 meter |
Overig bouwwerk, geen gebouw zijnde | 2,00 meter |
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2, sub c tot een bouwhoogte van maximaal 10,00 meter, met uitzondering van overkappingen.
De in lid 6.3.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend, mits:
Het is op de gronden met de aanduiding 'landschapswaarden' verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien is gebleken dat de in lid 6.4.1 genoemde werken of werkzaamheden direct, hetzij indirect geen aantoonbaar onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige landschappelijke waarden, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 7.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:
Met betrekking tot het bouwen gelden de aanduidingen en de volgende regels:
De hoofdgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
Bij ieder hoofdgebouw mogen binnen het bouwvlak aan-, uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Bij ieder hoofdgebouw mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Bouwwerk | Bouwhoogte |
tuin- en erfafscheiding voor de voorgevellijn | 1,00 meter |
vlaggenmast | 10,00 meter |
parasol | 5,00 meter |
horecaterras-overkapping | 4,00 meter |
overige overkapping | 3,00 meter |
overig bouwwerk, geen gebouw zijnde | 2,00 meter |
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen, nadere eisen stellen ten aanzien van:
Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De in lid 7.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt gerekend:
Het bevoegd gezaq kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.5.2, sub a voor de uitoefening van beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of bij de woning behorende bijgebouwen met een oppervlakte van maximaal 50 m², met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de categorie-indeling van de bij dit artikel behorende Bijlage 3 Staat van Horeca-activiteiten te wijzigen, indien en voor zover wijziging van de belasting van de daarin opgenomen typen van bedrijven op het milieu daartoe aanleiding geeft dan wel het Inrichtingen- en vergunningenbesluit van de Wet milieubeheer met betrekking tot geluidsproducerende inrichtingen wordt gewijzigd.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige natuurwaarden;
alsmede voor:
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 8.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijn gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 8.2 tot een bouwhoogte van maximaal 10,00 meter, mits de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De voor 'Natuur - Buitenplaats' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige natuurwaarden;
alsmede voor:
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 9.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Bij ieder hoofdgebouw mogen aan-, uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Bij ieder hoofdgebouw mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van:
Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De in lid 9.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.5.2, sub a voor de uitoefening van beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of bij de woning behorende bijgebouwen met een oppervlakte van maximaal 50 m², met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.5.1, sub b voor het inrichten en/of gebruiken van een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw als gastenverblijf, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.5.1, sub c voor het inrichten en/of gebruiken van een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw als woonruimte ten behoeve van het bieden of ontvangen van mantelzorg, met dien verstande dat:
het is verboden op de tot 'Natuur - Buitenplaats' bestemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 9.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 10.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:
Met betrekking tot het bouwen gelden de aanduidingen en de volgende regels:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:
bouwwerk | maximale bouwhoogte |
Overkappingen | 3,00 meter |
Ballenvangers | 6,00 meter |
Vlaggen- en lichtmasten | 10,00 meter |
Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | 4,00 meter |
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen, nadere eisen stellen ten aanzien van:
Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De in lid 10.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 11.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:
De gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
bouwwerk | maximale bouwhoogte |
Antenne | 5,00 meter |
Speeltoestel | 4,00 meter |
Openbare nutsvoorziening | 3,50 meter |
Lichtmast of overige mast | 8,00 meter |
Overig bouwwerk, geen gebouw zijnde | 2,00 meter |
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen, nadere eisen stellen ten aanzien van de plaatsing en vormgeving van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.1 sub c tot een bouwhoogte van maximaal 10,00 meter, met uitzondering van overkappingen;
De in lid 11.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 12.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd: bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 12.2 sub a tot een bouwhoogte van maximaal 10,00 meter, mits de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 13.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:
Met betrekking tot het bouwen gelden de aanduidingen en de volgende regels:
De hoofdgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
aanduiding | minimale breedte | maximale breedte | |
landhuis | 6,50 meter | 50% van de breedte van het bouwperceel | |
vrijstaand | 6,00 meter | niet nader bepaald | |
twee-aaneen | 5,00 meter | niet nader bepaald | |
aaneengebouwd | 5,00 meter | niet nader bepaald | |
specifieke bouwaanduiding - 1 | 6,00 meter | 12,00 meter indien parallel aan de weg gebouwd, 22,00 meter indien haaks op de weg gebouwd |
aanduiding | minimale afstand |
landhuis | 3,00 meter |
vrijstaand | 3,00 meter |
twee-aaneen | 3,00 meter aan één zijde |
aaneengebouwd | niet nader bepaald |
specifieke bouwaanduiding - 1 | 3,00 meter |
Bij ieder hoofdgebouw mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
aanduiding | minimale afstand |
landhuis | 3,00 meter |
vrijstaand | 3,00 meter |
twee-aaneen | 3,00 meter aan één zijde |
aaneengebouwd | niet nader bepaald |
specifieke bouwaanduiding - 1 | 3,00 meter |
aanduiding | minimale afstand |
landhuis | 3,00 meter aan één zijde |
vrijstaand | 3,00 meter aan één zijde |
twee-aaneen | niet nader bepaald |
aaneengebouwd | niet nader bepaald |
specifieke bouwaanduiding - 1 | 3,00 meter aan één zijde |
Bij ieder hoofdgebouw mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen, nadere eisen stellen ten aanzien van:
Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De in lid 13.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2 voor het nieuw bouwen of vervangend nieuw bouwen van een gebouw ten behoeve van een NED ter plaatse van een bouwvlak, met inachtneming van het volgende:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.5.2, sub a voor de uitoefening van beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of bij de woning behorende bijgebouwen met een oppervlakte van maximaal 50 m², met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.5.1, sub b voor het inrichten en/of gebruiken van een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw als gastenverblijf, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.5.1, sub c voor het inrichten en/of gebruiken van een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw als woonruimte ten behoeve van het bieden of ontvangen van mantelzorg, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, het plan wijzigen ten behoeve van het vestigen van een NED op de gronden aangeduid als 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarische bedrijf', met in achtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3,6 Wro, de bestemming wijzigen ten behoeve van de bouw van woningen in bestaande gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - cultuurhistorische bebouwing', met in achtneming van het volgende:
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Op of in deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 14.1.1 genoemde bestemming bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
De bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel: de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2,00 meter bedragen.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.2, sub a ten behoeve van het bouwen groter dan 30 m² en dieper dan 0,50 meter, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld.
Indien uit het onder lid 14.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 14.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Het is verboden bouwwerken die zich op gronden met deze dubbelbestemming bevinden zonder, of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) te slopen.
Het verbod als bedoeld in lid 14.5.1 is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen burgemeester en wethouders regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk op of in gronden ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3'.
Aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk voor de gronden, als bedoeld in lid 3.3.2 Natuur, groen, water en ecologie14.5.1, kunnen burgemeester en wethouders het voorschrift verbinden dat de sloopwerken vanaf 0,30 meter boven het maaiveld en dieper worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige, indien de latere verstoringsoppervlakte groter is dan 30 m² en de verstoringsdiepte meer is dan 0,50 meter.
Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende regels kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3', als bedoeld in lid 14.1.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie - 7' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Op of in deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 15.1.1 genoemde bestemming worden gebouwd:
De bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel: de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2,00 meter bedragen.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2, sub a ten behoeve van het bouwen groter dan 5000 m² en dieper dan 0,50 meter, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld.
Indien uit het onder lid 15.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 15.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Het is verboden bouwwerken die zich op gronden met deze dubbelbestemming bevinden zonder, of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) te slopen.
Het verbod als bedoeld in lid 15.5.1 is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen burgemeester en wethouders regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk op of in gronden ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Archeologie - 7'.
Aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk voor de gronden, als bedoeld in lid 15.5.1, kunnen burgemeester en wethouders het voorschrift verbinden dat de sloopwerken vanaf 0,30 meter boven het maaiveld en dieper worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige, indien de latere verstoringsoppervlakte groter is dan 5000 m² en de verstoringsdiepte meer is dan 0,50 meter.
Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende regels kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 7', als bedoeld in lid 15.1.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie - 1' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het historische en ruimtelijke landschappelijke en stedenbouwkundige karakter en het behoud, herstel en/of versterking van de bouwkundige karakteristieke panden, met de waardering 'zeer hoog' en 'hoog' zoals genomen in Bijlage 4 Overzicht waardevolle panden en objecten van deze regels.
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 16.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Voor het slopen van bouwwerken gelegen binnen de in lid 16.1 bedoelde bestemming is een omgevingsvergunning vereist. Alvorens de omgevingsvergunning kan worden verleend, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de Welstands- en Monumentencommissie. Voor panden met de waardering 'zeer hoog' zoals opgenomen in Bijlage 4 Overzicht waardevolle panden en objecten van deze regels (rijksmonumenten) is bovendien een vergunning op grond van de Monumentenwet benodigd.
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie - 2' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor het behoud, verbetering en/of herstel van de aldaar aanwezige cultuurhistorische waarden, bestaande uit oppervlakteverharding door middel van klinkerbestrating alsmede begeleidende (laan)beplanting bestaande uit bomen en struiken.
Het is verboden op de met 'cultuurhistorische waarden' aangeduide gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 17.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de waterkering.
Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 18.1 genoemde bestemming worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter.
Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien de omgevingsvergunning betrekking heeft op vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder het peil, niet wordt uitgebreid.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.2 met inachtneming van het volgende:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het is verboden de in dit plan begrepen gronden, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde te gebruiken, te doen of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in dit plan aan de grond gegeven bestemming.
Als een gebruik in strijd met het bestemmingsplan, geldt in ieder geval het gebruik van gronden en bouwwerken:
Ter plaatse van de aanduiding veiligheidszone - lpg is geen nieuwbouw of uitbreiding van bestaande bebouwing ten behoeve van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan, tenzij sprake is van vervangende nieuwbouw waarbij:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan voor:
Deze regel is van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze niet leiden tot wijziging van bestemmingen;
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artkel 3.6 Wro, het plan wijzigen ten behoeve van:
Deze regel is van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze niet leiden tot wijziging van bestemmingen;
Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik, lid 24.1 en lid 24.2, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Schuddebeurs.