direct naar inhoud van Artikel 4 Verkeer
Plan: Herstructurering Buijse Zierikzee
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00071Bp-vast

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Bestemming

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. straten, voet- en fietspaden, rabatten, parkeerterreinen, speelvoorzieningen, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, taluds, oevers, bruggen en voorzieningen ten behoeve van het openbare nut;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend garages en overkappingen ten behoeve van woningen.

4.1.2 Bebouwing

Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 4.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van gebouwen bedraagt maximaal 15 m²;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:
1   antennes   5,00 meter  
2   speeltoestellen   4,00 meter  
3   openbare nutsvoorzieningen   3,50 meter  
4   lichtmasten en overige masten   8,00 meter  
5   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   2,00 meter  

4.2.2 Gebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'garage'

De gebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'garage' worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken worden opgericht;
  • b. de oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'garage' per bouwperceel maximaal 19 m²;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag maximaal de op de kaart aangeduide maat bedragen;
  • d. bij toepassing van hellende dakvlakken mag de dakhelling maximaal 55° bedragen.
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de plaatsing van gebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten opzichte van de bouwperceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
  • b. de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;
  • c. de plaatsing en vormgeving van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.3.2 Voorwaarden

Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.2.1, sub c tot een bouwhoogte van maximaal 10,00 meter, met uitzondering van overkappingen;

4.4.2 Afwegingskader

De in lid 4.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits:

  • a. dit passend is in het straat- en bebouwingsbeeld, zoals vastgelegd in het beeldkwaliteitsplan, zoals opgenomen in de toelichting in bijlage 1;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.