direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid
Plan: Bebouwde kom Bruinisse
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00026BpAwk-va01

2.3 Provinciaal beleid

Omgevingsplan Zeeland 2012-2018, 2012

Op 28 september 2012 hebben de Provinciale Staten van de provincie Zeeland het Omgevingsplan Zeeland 2012 - 2018 vastgesteld. In het nieuwe Omgevingsplan, wat in de plaats komt van het Omgevingsplan 2006 - 2012 en de status heeft van structuurvisie, wordt een nieuwe taakverdeling geïntroduceerd tussen Rijk, provincie, waterschap en gemeenten. In de nieuwe verdeling, gebaseerd op de beginselen van de Wet ruimtelijke ordening en het meest recente Rijksbeleid, beperkt de Provincie zicht tot de kerntaken. De Provincie schept de kaders, gemeenten maken met elkaar afspraken over hoe deze kaders regionaal kunnen worden ingevuld.

In het Omgevingsplan komt naar voren dat Zeeland als 'Land in Zee' een onderscheidende karakteristiek heeft binnen Nederland. Zeeland is door de schaal, lage bevolkingsdichtheid en (eilanden)structuur in geografisch en bestuurlijk opzicht anders dan andere gebieden. De bijzondere positie en potenties van Zeeland, kenmerken en onderscheidende landelijke karakteristiek, geven een sterk concurrerend en aantrekkelijk vestigingsklimaat op het gebied van wonen, bedrijvigheid en recreatie. Voor een blijvend krachtig Zeeland zijn in de toekomst economische groei, ontwikkeling en innovatie nodig. Dit is uitgewerkt in drie hoofddoelstellingen van beleid:

  • Het bevorderen van een gezonde regionale economie;
  • Een goede woon- en werkomgeving;
  • Water en landelijk gebied met kwaliteit.

Economie

De Provincie is samen met de gemeente verantwoordelijk voor het realiseren van Europese en nationale milieudoelstellingen. Daarbij wordt toegezien op grote en risicovolle bedrijvigheid waarbij gemeenten zich richten op lichtere milieucategorieën. In het landelijk gebied en langs de hoofdwegen zorgt de Provincie voor het tegengaan van milieuhinder en veiligheidsrisico's. Daarbij hebben de volgende zaken prioriteit:

  • Beter benutten van havengebieden en bedrijventerreinen;
  • Verdere ontwikkeling van de biobased economy;
  • Vernieuwing in de recreatie, visserij, schelp- en schaaldiersector en de landbouw.

Woon- en werkomgeving

Voor een gezonde regionale economische ontwikkeling is een goede woon- en werkomgeving noodzakelijk. Een goed functionerende woningmarkt met voldoende aanbod aan toekomstbestendige woningen is daarvoor een eerste voorwaarde. Dit is van direct belang voor de bouw-, detailhandels- en financiële sector, maar ook voor goede huisvesting van alle werknemers in andere sectoren. Vanwege de grote economische belangen investeert de Provincie mee in de toekomstbestendige huisvesting en bewaakt de omvang en kwaliteit van regionale woningbouw en herstructurering. Daarbij hebben de volgende zaken prioriteit:

  • Toekomstbestendige woningmarkt;
  • Een gezonde leefomgeving.

Kwaliteit water en landelijk gebied

De Provincie bewaakt de kwaliteit van natuur en ontwikkelt natuurgebieden. Beheer van de natuurgebieden wordt door de Provincie gefinancierd en uitbesteed aan terreinbeheerders. Een goede kwaliteit en kwantiteit van oppervlaktewater en grondwater is voor alle inwoners en toeristen, en daarnaast ook voor de landbouw en de natuur van groot belang. Schoon water ontstaat niet vanzelf. De Provincie heeft de taak om dit te bewaken en toe te zien op correcte uitvoering van het waterbeheer door het waterschap. Daarbij hebben de volgende zaken prioriteit:

  • Europese Kaderrichtlijn water;
  • Integrale aanpak Deltawateren;
  • Afronden natuurontwikkeling.

Provinciale ruimtelijke Verordening Zeeland, 2012

Op 28 september 2012 hebben de Provinciale Staten van de provincie Zeeland, gelijktijdig met het Omgevingsplan Zeeland 2012 - 2018, de Verordening ruimte Provincie Zeeland vastgesteld. In de verordening zijn, 'indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken', regels opgenomen waar bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Bij de vaststelling van het Omgevingsplan is besloten dat slechts een select aantal provinciale belangen (onderdelen uit het Omgevingsplan) worden geregeld in de verordening. Het betreft een aantal concreet geformuleerde provinciale beleidsdoelen waarvoor, met het oog op het gewicht dat vanuit het provinciaal belang daaraan wordt toegekend en met het oog op een goede ruimtelijke ordening, regeling bij verordening noodzakelijk wordt geacht (en niet de inzet van lichtere instrumenten). Tevens wordt beoogd ten aanzien van de in de verordening geregelde onderwerpen een bepaalde mate van rechtszekerheid te bieden. Bij het 'vertalen' van de beleidsdoelen uit het Omgevingsplan in de verordening is getracht zoveel mogelijk 'beleidsneutraal' te werken; in de verordening staan derhalve geen onderwerpen die niet ook in het Omgevingsplan staan. Op grond van deze verordening zijn de volgende regels voor onderhavig plan van toepassing:

Natuur

Artikel 2.12 geeft een regeling voor de Zeeuwse Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het doel, is het bieden van een basisbescherming voor bestaande natuurgebieden via de Wro. Om een zorgvuldige afweging te kunnen maken moeten de te beschermen en te behouden kenmerken en waarden per gebied worden gespecificeerd. Het betreft de wezenlijke kenmerken en actuele en potentiële waarden, gebaseerd op de natuurdoelen voor het gebied. Deze zijn nader uitgewerkt en vastgesteld in het Natuurbeheerplan Zeeland 2011.

Bescherming van natuurwaarden via het ruimtelijk spoor en de ontwikkeling van een netwerk van natuurgebieden is een provinciaal belang. In de eerste plaats betreft het hier de bescherming van actuele natuurwaarden. Voorts levert dit beleid een bijdrage aan het behoud van belangrijke kenmerken van de provincie (open, 'groen en blauw' estuarien deltagebied). De bedoelde gebieden zijn tevens belangrijk voor de recreatie in Zeeland.

Gebieden aangeduid als Bestaande natuur krijgen in het bestemmingsplan een planologische bescherming middels een bestemming of aanduiding 'Natuur'. In onderhavig plan gaat het daarbij om de Boomdijk gelegen aan de oostzijde van het plangebied die onderdeel uitmaakt van een waterstaatswerk.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00026BpAwk-va01_0001.jpg"

Uitsnede relevante kaarten behorende bij de Verordening Ruimte Provincie Zeeland

Bron: Provincie Zeeland, 2012

Wonen

In de verordening is het woningbouwbeleid voor bestaand stedelijk gebied niet zodanig met regels vastgelegd. Vanuit het Omgevingsplan is wel het principe van duurzame verstedelijking doorvertaald (artikel 2.1), maar dient op (inter)gemeentelijk niveau het woningbouwbeleid voor het bestaand stedelijk gebied vorm gegeven te worden.

Bedrijventerrein

Bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen zoals opgenomen in artikel 2.2 gelden beginselen van bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik. Daarmee verband houdend wordt tevens gestreefd naar herstructurering van bestaande terreinen en naar regionale afstemming. Deze beginselen en doelstellingen worden als provinciaal belang aangemerkt. De ontwikkeling (vestiging en uitbreiding) van bedrijvigheid dient in beginsel plaats te vinden op daartoe bestemde bedrijventerreinen.

Detailhandel

In artikel 2.2 zijn belangrijke onderdelen van het detailhandelsbeleid verwoord. Behoud en versterking van het aanbod aan detailhandelsvoorzieningen alsmede een sterke concentratie die bijdraagt aan de vitaliteit van binnensteden en dorpscentra worden als elementen van provinciaal belang aangemerkt. Detailhandelsvoorzieningen dienen primair binnen de bestaande kernwinkelgebieden te worden gevestigd.

Bij het versterken van de bestaande detailhandelsstructuur en het toelaten van nieuwe detailhandelsvoorzieningen zijn compactheid, samenhang en de aanwezigheid van of het realiseren van een verbindende looproute belangrijke voorwaarden. Een beperkte uitbreiding of een nieuwvestiging van beperkte omvang vergt geen uitvoerige motivering. Bij het toelaten van detailhandelsvoorzieningen binnen een kernwinkelgebied (binnenstad, dorpscentrum of wijkvoorziening) is geen motivering per individuele winkel noodzakelijk maar kan worden volstaan met een algemene motivering die betrekking heeft op het desbetreffende gebied.