direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: Bebouwde kom Bruinisse
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00026BpAwk-va01

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 De op de verbeelding voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 1': bedrijven, voor zover deze voorkomen in de categorie 1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven, voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven, voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 tot en met 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven,,voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1': bedrijven, voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 tot en met 4.1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein;
  • f. en voor:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne'; een brandweerkazerne;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – botenhelling: een botenhelling;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – laad- en loskade': een laad- en loskade ten behoeve van de op- en overslag van goederen, uitsluitend voor de volgende producten:
      - SBI 52242.1: containers
      - SBI 52242.2: stukgoederen
      - SBI 52242.3: ertsen, mineralen e.d., opslagopp. <2.000 m²
      - SBI 52242.5: granen of meelsoorten, verwerkingscap. <500 ton/uur
      - met dien verstande dat tankercleaning (SBI52242.10) en op- of overslag van explosieve goederen niet is toegestaan;
    • 4. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - mzi-opslag': tevens voor opslag van mosselzaadinvanginstallaties;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – scheepsbouw': een bedrijf voor de bouw van schepen en jachten;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - torenkraan': ten hoogste één hijskraan c.q. botenlift;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': ten hoogste één verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding 'water': ten behoeve van waterpartijen en (primaire) waterlopen, vaarwegen, alsmede voor het afmeren van vaartuigen.
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1'; uitsluitend voor kade- of havengebonden bedrijven, alsmede bedrijven die overwegend diensten verlenen voor kade- of havengebonden bedrijven en bedrijven die reparatiewerkzaamheden uitvoeren aan boten, zijn toegestaan;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': een zelfstandig kantoor;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf uitgesloten': geen bedrijfsactiviteiten toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - persoonsgebonden overgangsrecht' is het overgangsrecht van toepassing zoals opgenomen in artikel 30.5 van deze regels;
  • l. kantoren, voor zover ondergeschikt aan en ten dienste van de ter plaatste toegestane bedrijven;
  • m. detailhandel, voor zover ondergeschikt aan en ten dienste van de ter plaatste toegestane bedrijven;
  • n. kaden met laad- en losfaciliteiten, (ontsluitings)wegen, verhardingen, parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen en andere voorzieningen ten behoeve van de bestemming, waaronder begrepen energievoorzieningen.

5.1.2 Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in artikel 5.1.1 genoemde bestemming worden gebouwd:
  • a. hoofdgebouwen;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.2.1 Gebouwen
  • a. op deze gronden ten behoeve van de bestemming mogen uitsluitend worden gebouwd niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (met uitzondering van bestaande bedrijfswoningen), met dien verstande dat ter plaatse van de functie-aanduiding 'bedrijf uitgesloten' geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van bedrijven mogen worden gebouwd;
  • b. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • c. de afstand van een gebouw tot het hart van de aangrenzende weg(en) bedraagt minimaal 12 meter
  • d. de afstand van vrijstaande gebouwen tot een niet naar de weg gekeerde perceelsgrens bedraagt minimaal 2,5 meter. Deze regel is niet van toepassing wanneer het gebouw in de betreffende perceelsgrens wordt gebouwd;
  • e. de afstand tussen vrijstaande gebouwen dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • f. de goothoogte mag maximaal 6 meter bedragen, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven;
  • g. de bouwhoogte mag maximaal 10 meter bedragen, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven;
  • h. het totale oppervlak van gebouwen bedraagt niet meer dan het op de verbeelding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 80% van het bouwperceel;
  • i. het vloeroppervlak van een bedrijfswoning mag maximaal 250 m² bedragen, de inhoud van een bedrijfswoning, met inbegrip van de inhoud van aangebouwde bijgebouwen, maximaal 750 m³ en de goot- respectievelijk bouwhoogte mag maximaal 6 meter respectievelijk maximaal 10 meter bedragen;
  • j. bij een bedrijfswoning mogen maximaal twee aan- en bijgebouwen worden gebouwd met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 60 m², een goothoogte van 3 meter en een bouwhoogte van 6 meter;

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:
    • 1. vlaggenmasten: 10 meter;
    • 2. lichtmasten: 8 meter;
    • 3. vaste hijskraan c.q. botenlift: 20 meter;
    • 4. overkappingen: 3 meter;
    • 5. tuin- of erfafscheiding die gebouwd wordt vóór de gevellijn: 1 meter;
    • 6. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 2 meter.
  • c. bij bedrijfswoningen mogen onoverdekte zwembaden worden gebouwd, mits:
    • 1. het zwembad minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de gevellijn van de bedrijfswoning is gelegen;
    • 2. de oppervlakte van het zwembad maximaal 15 % van het zij- en achtererf bedraagt met een maximum van 100 m²;
    • 3. het zwembad niet tot gevolg heeft dat het zij- of achtererf voor meer dan 50% wordt bebouwd;
    • 4. de afstand tot de perceelsgrenzen minimaal 1 meter bedraagt;
    • 5. het zwembad ten dienste staat van de bedrijfswoning.

5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
  • a. artikel 5.1.1 sub f. onder 6 voor het toelaten van een hijskraan c.q. botenlift, grenzend aan of op een afstand van ten hoogste 10 meter van de aanduiding 'water';
  • b. artikel 5.2.1 sub f. en g. voor het toelaten van een grotere goot- en bouwhoogte van respectievelijk 10 meter en 15 meter;
  • c. lid 5.2.2 sub b. tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter.

5.3.2 De in lid 5.3.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits:
  • a. dit noodzakelijk is voor de vestiging of uitoefening van havengebonden bedrijven
  • b. dit passend is in het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.

5.3.3 Nadere eis

Bij het verlenen van en omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 sub a en b kan het bevoegd gezag schriftelijk advies inwinnen bij een stedenbouwkundige.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt gerekend:

  • a. grootschalige, zelfstandige kantoren, met uitzondering van het uitoefenen van kantoren en diensten van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten;
  • b. zelfstandige detailhandelsbedrijven;
  • c. opslag van goederen op gronden gelegen tussen bedrijfsgebouwen en de meest nabij gelegen bestemming Verkeer;
  • d. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 meter op onbebouwde gronden.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
  • a. 5.1.1 sub a tot en met e teneinde bedrijven toe te staan, die niet zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein, dan wel bedrijven in een hogere categorie dan maximaal is toegestaan, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de omgeving;
  • b. lid 5.1.1. sub a. tot en met e. voor de vestiging van bedrijven die reeds elders in de gemeente Schouwen-Duiveland zijn gevestigd en waarvan verplaatsing met het oog op een goede ruimtelijke ordening gewenst is;
  • c. 5.4.1 sub a. indien is aangetoond dat vestiging in de dorpskern niet mogelijk is.

5.5.2 Nadere eis

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.5.1 sub a. en b. wordt een milieudeskundige schriftelijk advies gevraagd omtrent de toelaatbaarheid van het bedrijf.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Toelaten bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf uitgesloten'

Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de aanduiding 'bedrijf uitgesloten' wijzigen in die zin, dat er op het betreffende perceel bedrijfsactiviteiten in ten hoogste categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein kunnen worden toegestaan. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid mag alleen maar worden toegepast voor gronden gelegen buiten de aanduiding 'bedrijfswoning' en voor gronden gelegen op ten minste 1 meter achter de voorgevellijn van de aanwezige bedrijfswoning;
  • b. de wijzigingsbevoegdheid mag alleen maar worden toegepast als daarmee de bestaande strijdigheid met het bestemmingsplan wordt opgelost;
  • c. de wijziging geen onevenredige verkeersaantrekkende werking tot gevolg heeft;
  • d. er voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
  • e. de ontwikkeling passend in het straat- en bebouwingsbeeld is;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden geschaad.

 

5.6.2 Wijzigen aanduiding 'bedrijfswoning' naar kantoor of (maatschappelijke) dienstverlening

Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de aanduiding 'bedrijfswoning' wijzigen in die zin, dat er op de betreffende gronden een aanduiding 'kantoor' of '(maatschappelijke) dienstverlening' kan worden gelegd, hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid mag alleen maar worden toegepast als daarmee de bestaande strijdigheid met het bestemmingsplan wordt opgelost;
  • b. de wijziging geen onevenredige verkeersaantrekkende werking tot gevolg heeft;
  • c. er voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
  • d. de ontwikkeling passend in het straat- en bebouwingsbeeld is;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden geschaad.

5.6.3 Nadere eis

Bij het toepassen van de bevoegdheid als bedoeld in de leden 5.6.1 en 5.6.2 dient een milieudeskundige te worden gehoord, met betrekking tot de vraag of aan de in de desbetreffende artikelen genoemde criteria voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid is voldaan;