direct naar inhoud van Artikel 15 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Bebouwde kom Bruinisse
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00026BpAwk-va01

Artikel 15 Recreatie - Verblijfsrecreatie

15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  • a. recreatie in gebouwen welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatie - groepsaccommodatie': tevens groepsaccommodatieverblijven en ondersteunende horeca ten behoeve het recreatiebedrijf voor zover voorkomend in categorie 1a of 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': recreatiewoningen, waarbij het aantal recreatiewoningen maximaal 49 mag bedragen;
  • d. wegen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.

15.1.2 Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 15.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:
  • a. hoofdgebouwen;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

15.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

15.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'aaneengebouwd';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen uitsluitend aaneengebouwde hoofdgebouwen, minimaal twee aaneen, worden gebouwd;
  • d. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag maximaal 3 meter bedragen, tenzij anders op de verbeelding is aangeduid;
  • e. bij toepassing van hellende dakvlakken mag de dakhelling maximaal 55° bedragen;
  • f. de hoofdgebouwen worden met de voorgevel gebouwd in de voorste bouwgrens;
  • g. de bebouwde oppervlakte van iedere recreatiewoning mag tenminste 35 m² bedragen en ten hoogste 100 m² bedragen.

15.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de totale bebouwde oppervlakte, overkappingen meegerekend, mag maximaal 50% bedragen met een maximum van 20 m²;
  • c. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal 2,50 meter bedragen.

15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat het bouwen van een overkapping niet tot gevolg mag hebben dat het zij- of achtererf voor meer dan 50% wordt bebouwd;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:
    • 1. overkappingen: 3 meter;
    • 2. speeltoestellen: 4 meter;
    • 3. tuin- of erfafscheiding die gebouwd wordt vóór de gevellijn: 1 meter;
    • 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 2 meter.
15.3 Nadere eisen
15.3.1 Het bevoegd gezag mag, bij het verlenen van een omgevingsvergunning, nadere eisen stellen ten aanzien van:
  • a. de plaatsing van gebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten opzichte van de bouwperceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
  • b. de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;
  • c. de plaatsing en vormgeving van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

15.3.2 Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.

15.4 Afwijken van de bouwregels
15.4.1 Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
  • a. lid 15.2.1, sub e. tot een steilere dakhelling;
  • b. lid 15.2.3, sub c. onder 4 tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter.

15.4.2 De in lid 15.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits:
  • a. dit passend is in het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.

15.4.3 Nadere eis

Bij het verlenen van omgevingsvergunning als bedoeld in lid 15.4.1 kunnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies inwinnen bij een stedenbouwkundige.

15.5 Specifieke gebruiksregels
15.5.1 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt gerekend:
  • a. het permanente bewonen of laten bewonen van gebouwen;
  • b. recreatief nachtverblijf in vrijstaande bijgebouwen.