Plan: | Recreatieterreinen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1676.00007BpArg-vast |
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals: de Nota Ruimte, Nota Mobiliteit, agenda Landschap, agenda Vitaal, Platteland en Pieken in de Delta. Met de Structuurvisie zet het rijk het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Een aantal van deze belangen zijn:
Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Uitwerking vindt veelal plaats in wetgeving zoals Waterwet, Natuurbeschermingswet, Deltawet en toekomstige Omgevingswet.
Relevantie voor plangebied
In de structuurvisie infrastructuur en ruimte is geen concreet beleid op nationaal niveau geformuleerd dat direct van belang is voor het voorliggende bestemmingsplan. Met onderhavig conserverend plan zijn de relevante nationale belangen geborgd.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
In het Barro zijn regels opgenomen met betrekking tot de bestemming van primaire waterkeringen en de beschermingszones. De primaire waterkeringen en bijbehorende beschermingszone A zijn in het voorliggend bestemmingsplan met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' aangegeven. Voor het overige zijn in het Barro (nog) geen regels geformuleerd die van belang zijn voor het bestemmingsplan. Een aantal aspecten van nationaal belang moeten nog worden uitgewerkt en vastgesteld.
Modernisering Monumentenzorg (MoMo)
Per 1 juli 2011 is de Modernisering Monumentenzorg (MoMo) in werking getreden. Als gevolg van MoMo wijzigt het Bro (artikel 3.6.1. lid 2). Wat voor archeologie geldt, gaat voor al het cultureel erfgoed gelden. De volgende regel is van kracht:
In de toelichting van het bestemmingsplan dient een beschrijving te worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. De opsteller en vaststeller van het bestemmingsplan is daarmee dus verplicht om breder te kijken dan alleen naar het facet archeologie. Ook de facetten historische (stede)bouwkunde en historische geografie dienen te worden meegenomen in de belangenafweging. Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet formeel beschermde objecten en structuren.
Dit betekent dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor het betrekken van cultuurhistorische waarden bij het opstellen van bestemmingsplannen en hierover verantwoording afleggen in het bestemmingsplan. Dat kan op verschillende manieren en kan van het wettelijk verplichte minimum tot en met uitgebreid eigen beleid.
Relevantie voor het plangebied
De gemeente onderschrijft het belang van het borgen van cultuurhistorische waarden in bestemmingsplannen. In paragraaf 4.5 zijn de cultuurhistorische waarden beschreven en waar nodig zijn de karakteristieke elementen beschermd.
MIRT Verkenning Grevelingen
De waterkwaliteit en ecologische toestand van de Grevelingen is sinds de afsluiting in 1971 achteruit gegaan. Door klimaatverandering en zeespiegelstijging is er een grote waterveiligheidsopgave op nationaal niveau. De bevolking krimpt en de werkgelegenheid neemt af. Het recreatief potentieel wordt niet voldoende ingezet en de huidige recreatieve betekenis blijft niet op niveau.
Het Rijk en de regionale overheden onderzochten in de MIRT-Verkenning Grevelingen hoe het water en de omgeving van de Grevelingen in alle opzichten economisch vitaler, klimaatbestendig veiliger en ecologisch veerkrachtiger kunnen worden.
Het onderzoek kijkt naar het zuurstofgehalte van het water, het opwekken van duurzame energie, het verder uitbreiden van het natuurareaal, het verbeteren van het aanbod voor recreanten en toeristen en het herstel van de visserij.
De MIRT Verkenning Grevelingen richt zich op het onderzoeken van een aantal grootschalige ingrepen in de Grevelingen:
Relevantie voor het plangebied
Het plangebied grenst aan de Grevelingen. In de verkenning wordt gekeken naar de mogelijkheid voor het terugbrengen van het getij. Vooralsnog is hier nog geen besluit over genomen.
Omgevingsplan Zeeland 2012-2018
Voor een krachtig Zeeland zijn economische groei, ontwikkeling en innovatie nodig. De Provincie Zeeland draagt daar als regionaal bestuur met eigen taken en verantwoordelijkheden actief aan bij. De Provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied. In het Omgevingsplan 2012-2018 beschrijft de Provincie wat zij de komende jaren zal doen om Zeeland op deze punten vooruit te helpen.
De provincie wil de kernkwaliteiten van Zeeland verder benutten, (h)erkennen en versterken. Het karakter van verschillende delen van Zeeland, met sterke, beeldbepalende economische sectoren en eigenheid van de omgeving, is daarvoor de basis. De provincie onderscheid drie deelgebieden:
Schouwen-Duiveland maakt onderdeel uit van het deelgebied 'Bloeien op Land en in Zee'. De kernbegrippen streekproducten 2.0, zilte teelten en natuurbeleving staan centraal. De Provincie Zeeland wil als een stuwende kracht de ontwikkelingen die de kwaliteiten benutten versterken en ruimte bieden voor die ontwikkelingen. Daarbij gaat het onder anderen om het optimaal benutten van de recreatieve en toeristische potentie die het kustgebied biedt.
Revitalisering vormt de belangrijkste opgave voor het bestaande verblijfsrecreatieve aanbod. Om dit te kunnen realiseren wordt bestaande bedrijven de mogelijkheid geboden tot kwaliteitsverbetering en productinnovatie (of transformatie) al dan niet in combinatie met een (beperkte) uitbreiding om deze verbeteringsslag te financieren.
Bij kwaliteitsverbetering en revitalisering van kampeerbedrijven neemt het aantal kampeerplaatsen geleidelijk af, omdat hoogwaardiger vormen van verblijfsrecreatie worden aangeboden. Kampeerplaatsen die als gevolg hiervan vrijkomen, kunnen opnieuw in de markt worden gezet. De Provincie verwacht van gemeenten dat zij dit in hun beleid uitwerken, zodat het aantal kampeerplaatsen per saldo ongeveer gelijk blijft. Tevens is het noodzakelijk dat gemeenten hoge eisen stellen aan de verdere ontwikkelingsruimte voor de kampeersector.
Voor de realisatie van nieuwe recreatiewoningen heeft de provincie specifieke voorwaarden opgenomen. Op deze manier wordt het beschikbare recreatieve verhuuraanbod ook daadwerkelijk in de markt gezet, blijft de verhuur gebundeld bij één aanbieder en kan een kwalitatief beter verhuurproduct worden gewaarborgd.
Permanente bewoning binnen een recreatieve bestemming is niet toegestaan. Gemeenten worden geacht dit te handhaven.
De Provincie Zeeland streeft naar het optimaal benutten van de (economische) potentie van de Zeeuwse Delta voor de watergebonden recreatie in combinatie met behoud van natuurwaarden, nautische veiligheid, zorgvuldig ruimtegebruik en de omgevingskwaliteiten. Ook streeft de Provincie naar kwaliteitsverbetering in de waterrecreatie. De Provincie faciliteert de groei van het aantal ligplaatsen in de Zeeuwse wateren en de bijbehorende voorzieningen, met het oog op kwaliteitsverbetering. De provincie geeft prioriteit aan uitbreiding van bestaande jachthavens in combinatie met revitalisering en transformatie van bestaande faciliteiten.
Door de ligging aan of in Natura 2000 gebieden is het uitvoeren van een passende beoordeling vaak noodzakelijk. Met een zorgvuldige planvorming kunnen (mogelijk) negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden zoveel mogelijk worden voorkomen. Indien dergelijke effecten toch nog optreden is compensatie aan de orde. In de Deltawateren kunnen negatieve effecten bijvoorbeeld worden voorkomen door een toegankelijkheidsregeling voor de meest verstoringgevoelige natuur. In geval van significante effecten zal gezocht moeten worden naar een andere locatie. Ontwikkeling van jachthavens mag ook niet ten koste gaan van het netwerk van binnenhavens en loswallen.
Relevantie voor het plangebied
Voor zowel de recreatiewoningen als de kampeerterreinen is het uitgangspunt verblijfsrecreatie zonder een centrale bedrijfsmatige exploitatie niet is toegestaan. Recreatiewoningterreinen waar nu geen centrale bedrijfsmatige exploitatie plaatsvindt zijn op de plankaart met de gebiedsaanduiding 'centrale bedrijfsmatige exploitatie uitgesloten' aangegeven.
Permanent bewonen van de recreatiewoningen is niet toegestaan. Voor situaties waar permanente bewoning gedoogd wordt met een persoongebonden beschikking is een persoonsgebonden overgangsregeling opgenomen.
In het voorliggend bestemmingsplan is het vergunde aantal ligplaatsen overgenomen. Voor de gebouwde faciliteiten aan de jachthavens is een flexibele regeling opgenomen, zodat ruimte is voor revitalisering en transformatie van bestaande faciliteiten.
De toets ten aanzien van de natura 2000-gebieden is in paragraaf 4.6 opgenomen.
Verordening Ruimte (2012)
Slechts een select aantal onderdelen uit het Omgevingsplan is geregeld in de verordening. Voor nieuwe verblijfsrecreatieterreinen of uitbreidingen van recreatieterreinen heeft de provincie in de Verordening Ruimte een aantal regels opgenomen. Voor het overige wordt van gemeenten een loyale bijdrage verwacht aan de uitvoering van de beleidsdoelen van het Omgevingsplan, ook ten aanzien van die onderdelen van het plan die niet in de verordening zijn opgenomen.
Onderstaand is een uitsnede van de kaarten opgenomen die van toepassing zijn op het plangebied. Daarnaast zijn diverse regels opgenomen ten aanzien van bedrijvigheid, detailhandel, recreatie en agrarische bedrijvigheid, waaraan in de onderstaand alinea wordt getoetst.
Figuur B1.1. Bestaand natuur (Provincie Zeeland, verordening ruimte, 2012)
Figuur B1.2. Waterkering (Provincie Zeeland, verordening ruimte, 2012)
Figuur B1.3. Landschap en erfgoed (Provincie Zeeland, verordening ruimte, 2012)
Relevantie voor het plangebied
Voor de borging van de waarden 'bestaande natuur' en 'landschap en erfgoed' is de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermde dijk' opgenomen. Dit betreffen met name de binnendijken en de opgaande begroeiing rondom de verblijfsrecreatieterreinen, zie ook de bovenstaande figuren. De aanduidng 'bestaande natuur' zoals opgenomen in de provinciale verordening overlapt voor klein deel de reeds als recreatieterrein in gebruik zijnde camping Noorder Nieuwland. De afscherming tussen de bestaande dijk en het recreatieterrein wordt gevormd door een rij met bomen. Ter plaatse van het recreatieterrein zijn geen natuurwaarden aanwezig en is dan ook geen beschermde regeling opgenomen op de verbeelding.
Daarnaast kennen een aantal binnendijken een waterkerende functie. Deze functie is in het plan geborgd met behulp van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'.
In de verordening zijn regels opgenomen ten aanzien van de nieuw economische dragers bij agrarische bedrijven en is een limitatieve lijst opgenomen welke activiteiten als nieuwvestiging zijn toegestaan. De regels van het voorliggend bestemmingsplan sluiten hierop aan. Ook de lijst zoals opgenomen in bijlage 2 van de regels, valt binnen de kaders van de provinciale verordening.
Daarnaast geldt voor de agrarische percelen dat nieuwe bouwwerken geconcentreerd moeten plaatsvinden binnen het aangegeven bouwvlak. Hierop zijn een aantal uitzonderingen mogelijk zoals sleufsilo's, tijdelijke mestopslag, etc. Voor elk agrarisch perceel is in het voorliggend bestemmingsplan een dergelijk bouwvlak opgenomen. De bijbehorende regels sluiten aan bij de regels zoals opgenomen in de verordening.
Ter voorkoming van permanente bewoning van gebouwen voor recreatief nachtverblijf, is een regeling opgenomen die permanente bewoning in gebouwen voor recreatief nachtverblijf uitsluit. Reeds aanwezig permanente bewoning is gekoppeld aan een persoonsgebonden overgangsregeling.
Uitbreiding van detailhandel en overige voorzieningen (op de verblijfsrecreatieterreinen en in de jachthavens) is enkel toegestaan binnen het op de verbeelding aangeduide gebied. Dit zijn gebieden waar reeds dergelijke voorzieningen aanwezig zijn. Hiermee wordt de in de verordening opgenomen doelstelling van bundeling en concentratie in bestaande kernwinkelgebieden geborgd.
Handreikingen verevening 2008 en 2010
Bij de vaststelling van de handreikingen verevening 2008 en 2010 zijn afspraken gemaakt tussen provincie en gemeenten over de toepassing van het vereveningsprincipe dat een 'rode' ontwikkeling gepaard dient te gaan met een gelijktijdige investering in de omgevingskwaliteiten, publieke voorzieningen of de ruimtelijke kwaliteit. Daarbij moet het in alle gevallen gaan om een fysiek-ruimtelijke ontwikkeling die aantoonbaar zoveel mogelijk een directe relatie heeft met het initiatief of project. Ook voor nieuwvestiging, uitbreiding en ontwikkeling van recreatieterreinen geldt het vereveningsprincipe.
Mede naar aanleiding van deze afspraken is het vereveningsprincipe in 2009 geëvalueerd, waarbij op een diverse punten aanbevelingen zijn gedaan tot aanpassing van de handreiking verevening uit 2008. Dit alles heeft geleid tot de Handreiking verevening 2010.
Momenteel wordt er een nieuwe handreiking, 'Handreiking verevening 2012' opgesteld die de 'Handreiking verevening 2008-2010' gaat vervangen.
Het principe van verevening geeft een directe vertaling op individueel initiatiefniveau, op projectniveau en op gebiedsniveau van de in het omgevingsplan uitgewerkte dubbeldoelstelling: een duurzame ontwikkeling van Zeeland, waarbij zowel in dynamiek als in kwaliteit wordt geïnvesteerd. Er kunnen twee hoofdvormen van het principe van verevening worden onderscheiden:
Niet bij elke ontwikkeling is het vereveningsprincipe van toepassing. Op voorhand is voor de volgende ontwikkelingen aangegeven dat het vereveningsprincipe niet van toepassing is:
Het principe van verevening is van toepassing indien sprake is van een wenselijke ruimtelijke ontwikkeling in het buitengebied waarvoor een aanpassing van het vigerende bestemmingsplan (of bestemmingsregeling) noodzakelijk is. Het principe van verevening is eveneens van toepassing bij intensivering van bestaande initiatieven.
In de handreikingen is aangegeven dat niet voor iedere ontwikkeling sprake is van het vereveningsprincipe. Voor kleinschalige initiatieven, waarbij geen of nauwelijks sprake is van een aantasting van de omgevingskwaliteit, is een drempel ingesteld waaronder niet hoeft te worden verevend. De drempel wordt niet overschreden wanneer:
vereveningstabel | ||
ontwikkeling | investering in de omgevingskwaliteit | |
verblijfsrecreatie | Hotels (per kubieke meter) | Een investering van € 20,- per m3 in de omgevingskwaliteit |
Groepsaccommodaties (per initiatief) | € 8.000,- | |
Kleinschalig kamperen (per eenheid) | Een bedrag van € 800,- per eenheid, als gekozen wordt voor een gezamenlijke investering met een aantal ondernemers in de toegankelijkheid van het agrarisch gebied dan kan worden volstaan met een bijdrage van € 500,- per eenheid. | |
Landschapscamping (per standplaats) | Realisatie 833 m2 groen | |
Overige verblijfsrecreatieve activiteiten (per hectare) | Realisatie 2 hectare groen | |
Dagrecreatie | Bouwvolume te realiseren bouwwerken maatgevend | € 20,- per m3 (indien volume meer dan 400 m3 bedraagt) |
Nieuwe economische drager | Per initiatief | € 8.000,- |
Semi-agrarische en agrarisch aanverwante bedrijvigheid | Gelijk aan een nieuwe economische drager, waarbij de bestaande bebouwing het uitgangspunt vormt. Indien nieuwe bebouwing ten behoeve van de semi-agrarische en agrarisch aanverwante ontwikkeling wordt opgericht, gelden de volgende uitgangspunten: | |
Realisatie nieuwe bebouwing (tot en met bedrijfsvloeroppervlakte van 250 m2) | ||
Realisatie nieuwe bebouwing tbv agrarische hulpbedrijven en toeleverende bedrijven, zijnde loonbedrijven, veehandelsbedrijven, fouragehandel, zaaizaad en pootgoed en opslag van agrarische producten (tot en met bedrijfsvloeroppervlakte van 1.500 m2) | ||
Indien sprake is van nieuwe ontwikkeling waarbij de uitbreiding in bedrijfsvloeroppervlakte een veelvoud van het genoemde aantal vierkante meters bedraagt, dan bedraagt de vereveningsbijdrage eveneens een veelvoud van € 8.000,- |
||
Overige bedrijfsmatige activiteiten | Per hectare | Realisatie 2 hectare groen |
Verblijfsrecreatieve activiteiten
Het leveren van maatwerk is het uitgangspunt voor het toepassen van verevening. Aanvullend op de voorgaande indicaties voor investeringen zijn voor verschillende recreatieve activiteiten de volgende vereveningsbijdragen aangegeven. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen activiteiten in de kustzone en in het achterland.
Recreatieve activiteit | Maximale vereveningsbijdragen | ||
Hotel (0-3 sterren) | Per kamer | € 225,- | |
Hotel (4 en 5 sterren) | Per kamer | € 600,- | |
Strandslaaphuisje | Per huisje | € 2.500,- | |
Jachthaven | Per ligplaats | € 300,- | |
Noordzeekust | Achterland | ||
Recreatiebungalow- of -woning | Per bungalow | € 5.000,- | € 1.000,- |
Toeristische standplaats | Per hectare (per eenheid) | € 34.000,- | € 4.000,- |
Niet-toeristische standplaats (chalets, stacaravans etc.) | Per hectare (per eenheid) | € 34.000,- | € 17.000,- |
Voor veel recreatiebedrijven geldt dat uitbreiding gecombineerd wordt met kwaliteitsverbetering en het voldoen aan wettelijke vereisten. Extra ruimtebeslag om te voldoen aan wettelijke vereisten is vereveningsvrij. De hoogte van de vereveningsbijdrage wordt in dergelijke situaties alleen berekend over de extra eenheden die op het bedrijf worden gerealiseerd. Bij het omzetten van eenheden (bijvoorbeeld van toeristische standplaatsen naar vaste standplaatsen of recreatiewoningen) wordt eveneens maatwerk geleverd.
Centrumvoorzieningen op bestaande recreatieterreinen
Naast een uitbreiding in eenheden is er bij bestaande recreatieondernemingen veelal ook sprake van het realiseren/uitbreiden van bouwwerken waarin centrumvoorzieningen worden ondergebracht. Hiermee wordt veelal beoogd een kwaliteitsverbetering voor het totale product te realiseren. Voor dergelijk ontwikkelingen is het vereveningsprincipe alleen aan de orde wanneer het bebouwd oppervlak groter wordt dan 15% van het totale oppervlak aan recreatieterrein.
Relevantie voor het plangebied
Met een wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk het bebouwd oppervlak van centrumvoorzieningen te vergroten. Wanneer het bebouwd oppervlak groter wordt dan 15% van het totaal oppervlak van het recreatiebedrijf kan dit alleen als er zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst. Met onderhavig bestemmingsplan kunnen kleinschalige ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt (paragraaf 3.10). Voor deze ontwikkelingen is het vereveningsprincipe uit de Handreiking verevening van toepassing.
Toetskader Bluswatervoorziening en bereikbaarheid 2009
Het toetskader bluswatervoorziening en bereikbaarheid is een samenvoeging van de Handleiding Bluswatervoorziening en bereikbaarheid, lokale inzichten en andere beleidsstukken uit het land. Het toetskader is bedoeld als toelichting op artikel 10 van de Regeling bluswatervoorziening en hulpverlening. De regels en voorschriften uit het toetskader dienen te worden gehanteerd binnen de gemeente Schouwen-Duiveland.
Strategische Visie 'Tij van de Toekomst' (2011)
De gemeenteraad heeft op 3 oktober 2011 de Strategische Visie 'Tij van de Toekomst' vastgesteld. In de visie is opgenomen hoe de gemeente Schouwen-Duiveland er in 2040 uit zou moeten zien.
In de strategische visie staat de volgende ambitie centraal: 'In 2040 kent vakantie-eiland Schouwen-Duiveland een toonaangevende watereconomie die de duurzame verbinding vormt tussen wonen, werken, zorgen en genieten'.
In de visie zijn de drie strategische doelen 'werken', 'wonen' en 'verblijven' uitgewerkt. Onderstaand zijn de strategische doelen met bijbehorende ambities voor 2040 beschreven.
Strategische doelen: werken
Strategische doelen: wonen
Strategische doelen: verblijven
Relevantie voor het plangebied
De bestaande ruimtevragende functies wonen, werken en (verblijfs)recreatie zijn positief bestemd in onderhavig bestemmingsplan. De ambities worden binnen de bestemmingsgrenzen van dit bestemmingsplan gefaciliteerd. Indien deze zijn gericht op nieuwe ontwikkelingen is uitsluitend ruimte voor kleinschalige ontwikkelingen en herstructurering van de recreatieve functie.
Nota Kamperen (2011)
Op 30 juni 2011 heeft de raad de (gewijzigde) Nota Kamperen vastgesteld. Het lange termijn doel van de Nota luidt: 'Schouwen-Duiveland heeft in 2018 kwalitatief hoogwaardige, innoverende en gezonde kampeerbedrijven, waar gasten zoveel mogelijk jaarrond veilig en vraaggericht in een gedifferentieerd kwaliteitsproduct kunnen recreëren'. Om deze doelstelling in de praktijk gestalte te geven, wordt exploitanten van kampeerterreinen meer ruimte geboden om hun terrein naar eigen inzicht in te richten. In dit kader is exploitanten de mogelijkheid geboden om initiatieven in te dienen om één of meer wijzigingen door te voeren op hun terrein.
In de Nota wordt gesproken over reguliere kampeerterreinen en niet reguliere kampeerterreinen. Een regulier kampeerterrein is een bedrijf met recreatie als hoofdtak, waarbij intensief op het terrein wordt gerecreëerd en geen sprake is van een subbestemming. Een niet- regulier kampeerterrein wordt omschreven als een bedrijf met over het algemeen recreatie als neventak. Waarbij naast verblijfsrecreatie sprake is van een subbestemming met veelal de nadruk op landschappelijke kwaliteiten, zoals: landschapscamping, natuurcamping, kleinschalig kampeerterrein en fruitgaardbedrijf.
Relevantie voor het plangebied
In het plangebied bevinden zich reguliere kampeerterreinen. De Nota Kamperen biedt de basis voor de gebruiks- en bouwregeling voor de kampeerterreinen binnen het plangebied.
Beleidsregels groepskamperen (2010)
De 'Beleidsregels groepskamperen' hebben tot doel voor groepskamperen eenduidige en heldere regels op te stellen. In de Wet op de openluchtrecreatie (Wor) waren twee artikelen opgenomen voor het kamperen door organisaties met een specifieke doelstelling. Artikel 13 lid 1 van de Wor gaf een ontheffingsmogelijkheid voor groepskamperen en artikel 8 lid 2 sub b voor het verenigingskamperen. Ontheffingen voor verenigingskamperen komen in onze gemeente feitelijk niet voor, aangezien dergelijke kampeerterreinen positief (moeten) worden bestemd. Voor verenigingskamperen gelden de beleidsregels groepskamperen daarom niet.
Groepskamperen betreft het plaatsen van kampeermiddelen buiten een kampeerterrein door groepen uitgaande van een organisatie. Het is gerelateerd aan een evenement of activiteit in besloten kring en is voor zeer korte duur. Bij het houden van een voetbaltoernooi wordt bijvoorbeeld ontheffing verleend voor groepskamperen op het sportcomplex dan wel op het naastgelegen weiland.
Relevantie voor het plangebied
Gelet op het incidentele karakter en de zeer korte duur van het groepskamperen wordt dit niet planologisch geregeld. Het bestemmingsplan voorziet dan ook niet in een afwijkingsregel.
Nota recreatiewoningen (2011)
Om te komen tot een algemeen toetsingskader dat de gemeente kan gebruiken bij de toetsing van initiatieven tot het ontwikkelen en bouwen van recreatiewoningen, heeft de gemeente Schouwen-Duiveland in 2011 een 'Behoefteonderzoek recreatiewoningen Schouwen-Duiveland' laten uitvoeren.
Op basis van de belangrijkste conclusies uit het behoefteonderzoek zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:
Het toetsingskader bevat richtinggevende uitspraken, waaraan nieuwe initiatieven worden getoetst. Er wordt getoetst op kwantitatieve en kwalitatieve aspecten. Een plan moet een gedegen en complete ontwikkelingsvisie bevatten met niet alleen een focus op het terrein zelf, maar ook een beschrijving van de relatie met de omgeving. Indien noodzakelijk kan het Kwaliteitsteam Buitengebied om een (onafhankelijk) advies worden gevraagd over de ontwikkelingsvisie.
Relevantie voor het plangebied
Onderhavig bestemmingsplan staat geen ontwikkeling van nieuwe recreatiewoningen(terreinen) toe. Eventuele (kleinschalige) initiatieven zullen worden getoetst aan de nota. De nota is tevens relevant als het gaat om het omzetten van camping naar nieuwe recreatieparken en de herstructurering van parken. Relevante planologische voorwaarden worden eveneens getoetst aan de nota.
Watersportvisie (2009)
De watersport is voor Schouwen-Duiveland, vanwege de unieke ligging tussen de Grevelingen en de Oosterschelde en de centrale positie in het Deltagebied, een belangrijke economische drager. De Watersportvisie moet bijdragen aan versterking van de watersport(sector) door watersport in al zijn vormen te sturen en faciliteren. De Watersportvisie bevat allereerst een uitgebreide analyse van vraag, aanbod en beleid in de watersportsector. Op grond van deze analyse is de kern van de Watersportvisie gevormd. Die kern bestaat uit na te streven hoofddoelen en zes uitgangspunten die leiden tot een samenhangende visie op watersport.
Hoofddoelstellingen voor de watersport zijn:
Hieruit zijn vervolgens de volgende uitgangspunten gefilterd:
De visie bevat eveneens een toetsingskader voor initiatieven van derden. Centraal staat daarin de bijdrage die een initiatief levert aan geformuleerde doelstellingen. De mate waarin een initiatief bijdraagt aan een doelstelling, het belang van die doelstelling en het aantal doelstellingen waaraan een bijdrage geleverd wordt, geven met elkaar een indruk van de wenselijkheid van een initiatief.
Relevantie voor het plangebied
Onderhavig bestemmingsplan speelt niet in op ontwikkelruimte voor nieuwe watersport initiatieven. De bestaande situatie, waaronder de recent uitgebreide jachthaven van Bruinisse, is als zodanig bestemd.
Brandbeveiligingsverordening Schouwen-Duiveland
De gemeente beschikt over een brandbeveiligingsverordening, waarin aspecten zijn vastgelegd in het kader van het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt. Zo worden in de Verordening onder andere brandveiligheidsvoorschriften beschreven voor kampeerterreinen en evenementen. Daarbij gaat het onder andere om de bereikbaarheid voor de brandweer. Momenteel wordt gewerkt aan een landelijke regeling. Bij de inwerkingtreding van deze landelijke regeling zal de brandbeveiligingsverordening komen te vervallen.
Relevantie voor het plangebied
De opgenomen regeling in onderhavig bestemmingsplan is zodanig dat voldaan kan worden aan de voorschriften uit de verordening.
Woonmilieuvisie (2006)
De gemeente Schouwen-Duiveland staat voor de opgave om een relatie te leggen tussen de vraag van de consument, het bestaande aanbod en de ambitie om kwalitatief hoogwaardige woonmilieus te creëren, afgestemd op het bijzondere karakter van de gemeente. Enerzijds gaat het om woningen voor 'eilanders' die starten op de woningmarkt of willen doorstromen. Anderzijds is er de uitdaging om woonmilieus aan te bieden die attractief zijn voor mensen van elders, bijvoorbeeld uit de Randstad, zodanig dat men zich hier vestigt (migratie). In de woonmilieuvisie wordt vanuit de eigen bevolking en de potentie van de instroom van nieuwe inwoners verkend welke woning- en omgevingstype de komende jaren in een behoefte voorzien en kansen bieden. Het is daarbij de ambitie van het gemeentebestuur om zorgvuldig in te spelen op de sterke ruimtelijke identiteit van het eiland en de verschillende kernen en potenties te benutten: streven naar herkenbare 'Schouwen Duivelandse' woonmilieus die nauw aansluiten op het eigen karakter van het eiland en die een hoogwaardige woonkwaliteit bieden. In de woonmilieuvisie is tevens aangegeven in hoeverre de lopende en in voorbereiding zijnde plannen aansluiten bij de vraag van eilanders en migranten. De uitgevoerde verkenningen zijn uiteindelijk vertaald richting planningslijsten.
Relevantie voor het plangebied
Onderhavig bestemmingsplan maakt geen nieuwe woningbouwontwikkelingen mogelijk. Voor eventuele ontwikkelingen op het gebied van woningbouw dienen aparte ruimtelijke procedures te worden doorlopen. Daarbij zal getoetst moeten worden aan de Woonmilieuvisie.
Gemeentelijk woningbouwprogramma (2007)
Momenteel wordt een beleidsplan Wonen opgesteld die het Gemeentelijk woningbouwprogramma vervangt.
Gebruiksverordening tweede woningen (2006)
Om de kernen leefbaar te houden heeft de gemeente Schouwen-Duiveland een Gebruiksverordening tweede woningen. Deze verordening geldt voor elke kern afzonderlijk. Per kern is een kaartje beschikbaar waarop het gebied is aangegeven waarbinnen de verordening van toepassing is. In sommige dorpen is de leefbaarheid in het geding doordat woningen slechts een relatief klein deel van het jaar bewoond worden, met name alleen in de vakanties en/of de zomer. Dat gaat ten koste van het voorzieningenniveau en het leefklimaat.
Samengevat verbiedt de verordening een tot permanente bewoning bestemd gebouw voor recreatieve doeleinden te gebruiken. In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en wethouders afwijking verlenen van de verordening.
Relevantie voor het plangebied
Het werkingsgebied van de Gebruiksverordening geldt voor alle kernen binnen de gemeente. Deze vallen buiten het plangebied. De woningen in het plangebied met een woonbestemming mogen zowel permanent (als hoofdverblijf) als niet-permanent (als tweede woning) bewoond worden. De Gebruiksverordening tweede woningen heeft derhalve geen consequenties voor onderhavig bestemmingsplan.
Milieubeleidsplan Schouwen-Duiveland
Het milieubeleid van de gemeente Schouwen-Duiveland is vastgelegd in het milieubeleidsplan. Het beleid wordt besproken en vastgelegd in een aantal modules die elke een apart milieuthema behandelen. Hierna worden de belangrijkste aandachtspunten uit de diverse modules genoemd.
Module Geluid en Stilte (2008)
Schouwen-Duiveland is niet of nauwelijks bekend met het fenomeen geluidhinder. Toch zijn er gebieden op het eiland waar het nodige geluid wordt geproduceerd, zoals recreatiegebieden en langs hoofdwegen. De gemeente wil voorkomen dat de geluidsruimte die er is, gestaag dichtslibt. Het doel is om ook voor de toekomst een veilig, ruim en rustig werk- en leefklimaat te behouden, en waar nodig te versterken. Daarbij moet tevens ruimte zijn voor economische ontwikkeling. Met het geluidbeleid richt de gemeente zich onder andere op de onderwerpen: rust en stilte, ecologische situatie, evenementen en verkeer. Zo komen er geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen op geluidsbelastende locaties.
Module Licht en Duisternis (2009)
Op Schouwen-Duiveland is nog echte duisternis te ervaren. Mensen, dieren en planten varen wel bij een goede balans tussen licht en donker. Deze kwaliteit dient te worden gewaarborgd, want hij staat onder druk. Duisternis is te behouden door een viertal instrumenten toe te passen; preventie (niet verlichten), duurzaam verlichten (milieubewuster), gericht verlichten en bewust verlichten. Het duisternisbeleid richt zich op openbare verlichting, verlichting bij bedrijven, terreinverlichting, monumentenverlichting en bewustwording bij de burger. Voor het bestemmingsplan betekent dit dat bij ontwikkelingen om een lichtplan wordt gevraagd.
Module Energie en Klimaat (2009)
De uitstoot van fossiele brandstoffen versterkt het natuurlijke broeikaseffect, waardoor het op aarde steeds warmer wordt en het klimaat verandert. De gemeente Schouwen-Duiveland streeft naar een ruimtelijke inrichting waarmee het eiland klimaatbestendig en energieneutraal wordt. Dat kan op twee manieren:
Bij de aanpak staan verduurzaming en energiezuinigheid voorop. De gemeente richt zich op onder andere de volgende sectoren:
Module Luchtkwaliteit (2008)
De luchtkwaliteit op Schouwen-Duiveland is, zeker vergeleken met andere gebieden in Nederland, goed. Die bijzondere positie moet behouden blijven. Waar mogelijk moet er naar gestreefd worden om de luchtkwaliteit zelfs nog te verbeteren. Het verminderen van autoverkeer kan daarbij helpen. Autoverkeer is een belangrijke vervuilingsbron. De volgende instrumenten worden hiertoe gehanteerd: stimuleren van andere en schonere vervoerswijzen, een betere doorstroming van het verkeer en stimuleren van duurzame energie. In het uitvoeringsprogramma wordt met name genoemd dat het fietsverkeer gestimuleerd kan worden door de realisatie van extra fietspaden en goede fietsenstallingen.
Module Bodem (2010)
Iedere bodem heeft zijn kwaliteiten. Hier liggen kansen en knelpunten. Door in een vroeg stadium bij ruimtelijke ontwikkelingen deze in beeld te brengen, zijn knelpunten vroegtijdig in beeld en kunnen kansen optimaal benut worden, waardoor er optimaal recht wordt gedaan aan de aanwezige bodemkwaliteiten. Hierdoor worden ook toekomstige beheerskosten beter in beeld gebracht en kunnen ze deel uitmaken van de afwegingen die leiden tot het definitieve plan.
Module Externe Veiligheid (2010)
Externe veiligheid betreft de maatregelen die moeten voorkomen dat er buiten de poort van een bedrijf/inrichting slachtoffers vallen, als er door het betreffende bedrijf wordt gewerkt of opslag plaatsvindt van gevaarlijke stoffen. Daarbij wordt gedoeld op omwonenden maar ook op recreanten op kampeerterreinen of in jachthavens. Schouwen-Duiveland moet een plek zijn waar het veilig werken, wonen, winkelen en recreëren is. Toch blijft de gemeente ruimte bieden aan bestaande en nieuwe bedrijven/inrichtingen die veiligheidsrisico's met zich meebrengen. Deze risico's dienen echter wel aanvaardbaar te zijn, en minimaal te voldoen aan de landelijke voorschriften. Het bestemmingsplan moet ervoor zorgen dat er geen ongewenste ontwikkelingen op het gebied van externe veiligheid kunnen voordoen. Dat gebeurt door;
Concreet wordt het volgende nagestreefd:
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen de veiligheidseffectrapportage (v.e.r.) toepassen.
De activiteiten die in het kader van bovengenoemde milieumodules moeten worden opgestart en uitgevoerd, staan beschreven in een uitvoeringsprogramma. In dit programma, dat is onderverdeeld in thema's, is aandacht voor het doel van de activiteiten, de rol van de gemeente, de externe partijen waarmee de gemeente de activiteit wil uitvoeren, het betreffende gebied en een tijdplanning.
Relevantie voor het plangebied
De vastgestelde modules gelden voor het hele gemeentelijk grondgebied van de gemeente Schouwen-Duiveland. De modules beschrijven per milieuonderwerp welke doelen binnen welke periode bereikt moeten worden. Met betrekking tot externe veiligheid speelt in het plangebied de aanwezigheid van propaantanks bij campings en de daaraan gekoppelde routering gevaarlijke stoffen een rol. In §4.9 zijn de relevante aspecten vanuit externe veiligheid voor het plangebied beschreven.
Schouwen-Duiveland kiest voor toerisme (2012)
Evaluatie 2008-2011 en Herijking Beleidsvoornemens 2012 tot en met 2015
Wat betreft economische ontwikkelingen zijn de volgende zaken van belang:
Het advies van Buck Consultants International 2011, uitgebracht voor de Strategische Visie 2040, luidt:
"Toerisme blijft belangrijk, maar groeit niet meer: boor nieuwe toeristische bronnen aan zoals wellness". Op het gebied van toerisme moet de gemeente zich richten op drie aandachtspunten:
Wat betreft de economische doelstellingen kiest de gemeente voor:
Relevantie voor het plangebied
Onderhavig bestemmingsplan houdt rekening met de beleidslijnen vanuit het beleidsplan en zet in op behoud en versterking van het toeristisch-recreatief karakter van de recreatieterreinen.
Ontwikkelingsvisie horeca (mei 2007)
De Ontwikkelingsvisie horeca is een uitwerking van het actieprogramma 'Schouwen-Duiveland kiest voor toerisme' uit 2004. Het doel van de ontwikkelingsvisie horeca is om kaders aan te geven waarbinnen horecaontwikkelingen mogelijk zijn op Schouwen-Duiveland. Deze kaders dienen als richtlijn bij het maken van ruimtelijke afwegingen, onder meer bij de actualisering van bestemmingsplannen. Daarnaast heeft het tot doel het signaleren van trends waarop de Gemeente Schouwen-Duiveland haar beleidskeuzes kan baseren. De ontwikkelingsvisie horeca stelt ruimte voor ontwikkeling centraal en wil daarbij kaders geven waarbinnen ondernemers ruimte krijgen om te ondernemen. De ondernemer heeft daarbij de verantwoordelijkheid om de behoefte van de markt te bepalen. Deze kaders zijn richtinggevend bij de actualisatie van bestemmingsplannen. De gemeente wil daarmee een bijdrage leveren aan de diversiteit en kwaliteit van de horeca en duidelijkheid bieden voor ondernemers.
In de visie wordt onderscheid gemaakt in enerzijds verblijfsrecreatieve horeca (hotel, pension en Bed & Breakfast) en anderzijds consumptieve horeca (café, discotheek, restaurant etc.). Bij deze tweedeling is gekeken naar het oorspronkelijke doel van de horecagelegenheid: het aanbieden van overnachtingen of het aanbieden van consumerende goederen.
Ontwikkelingsvisie buitengebied
Door middel van de Nieuwe Economische Dragers (provincie Zeeland) is het mogelijk om andere dan agrarische activiteiten mogelijk te maken in bestaande bebouwing in het landelijk gebied. Diverse bedrijfsmatige activiteiten kunnen hierbij mogelijk worden gemaakt, waaronder recreatieve functies (mits kleinschalig van opzet). Voorbeelden zijn een kampeerboerderij, appartementen, restaurant, theeschenkerij en een paardenpension. De mogelijkheden zijn aan diverse voorwaarden gebonden, waaronder milieuaspecten, provinciale criteria en verkeersaantrekkende werking. Ook dient de ondernemer te investeren in ruimtelijke kwaliteit (bijvoorbeeld door landschaps- en natuurontwikkeling). Ingediende plannen worden niet getoetst door een Toetsingscommissie Nieuwe Economische Dragers van de provincie Zeeland. Van de Nieuwe Economische Dragers wordt echter wel verwacht dat zij een aanvulling bieden op andere Nieuwe Economische Dragers, het landschappelijke en agrarische karakter gehandhaafd blijft en de streekgebonden kenmerken van Schouwen-Duiveland of Zeeland versterkt worden. De locatie voor de Nieuwe Economische Drager wordt tevens getoetst aan de Structuurvisie Buitengebied in Beweging.
De gemeente ondersteunt deze ontwikkeling, omdat op deze wijze door agrariërs een passende en bruikbare nevenactiviteit kan worden ontwikkeld. Ook kan de betaalbaarheid en het behoud van agrarische gebouwen hiermee worden vergroot. Tot slot draagt het ook bij aan de versterking van de karakteristieke kenmerken van Schouwen-Duiveland.
De gemeente wil graag medewerking verlenen aan horecaontwikkeling in het buitengebied indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Afwijking van bovenstaande is uitsluitend mogelijk indien de nieuwe economische activiteit een duidelijke meerwaarde biedt voor de lokale economie (bijvoorbeeld het toeristisch-recreatief product) in de gemeente Schouwen-Duiveland. Het aantal Nieuwe Economische Dragers wordt niet gemaximeerd, mede vanwege het beperkte aantal gerealiseerde eenheden.
Horeca op recreatieterreinen
Horeca op recreatieterreinen vormt veelal een aanvulling op het voorzieningenniveau op een recreatieterrein (bijv. een bungalowpark, camping etc.). Nieuwvestiging van horeca op een recreatieterrein dient per individuele aanvraag beoordeeld te worden op de mate van overlast, planologische inpassing, uitstralingseffecten etc. Uitgangspunt hierbij is dat horeca op recreatieterreinen primair bedoeld is voor de eigen gasten. Reclame-uitingen buiten het recreatieterrein zijn dan ook niet toegestaan. Door het college kan afwijkend worden besloten, bijvoorbeeld indien de horecagelegenheid een belangrijke sociale functie vervult voor de omgeving.
Eetkramen
Op Schouwen-Duiveland zijn diverse standplaatsen aanwezig waar snackwagens op basis van een standplaatsvergunning eet- en drinkwaren verkopen. Dergelijke snackwagens, die slechts tijdelijk (één of enkele dagen per week) op de weg zijn geplaatst, vallen onder het gemeentelijke Vent- en standplaatsenbeleid. Dergelijke snackwagens vallen niet onder het begrip 'horecabedrijf' in de zin van de APV en zijn over het algemeen tijdelijk op de weg aanwezig.
Er zijn echter ook vormen te onderscheiden die tussen een tijdelijke standplaats en een reguliere (permanente) horecagelegenheid in zitten. Een voorbeeld is een permanente kiosk of andersoortig bouwwerk, dat als besloten ruimte kan worden aangemerkt, maar niet voor publiek toegankelijk is. Nieuwvestiging of, indien van toepassing, uitbreiding van dergelijke consumptieve gelegenheden worden niet wenselijk geacht. Het college kan echter afwijkend besluiten indien sprake is van een unieke, kwalitatieve aanvulling op het bestaande aanbod en indien een dergelijke kiosk past binnen een omgevingsplan of herinrichtingsplan zoals bijvoorbeeld de Structuurvisie.
Terrasoverkappingen
De gemeente wil inspelen op de trend in de consumptieve horeca tot het overkappen van terrassen. De laatste jaren komen er steeds meer verzoeken voor het geheel of gedeeltelijk overkappen van terrassen, over het algemeen in de vorm van aan weerszijden van een stalen frame uitschuifbare zonneschermen. De gemeente wil hieraan - waar mogelijk - medewerking verlenen ter bevordering van jaarrondexploitatie van terrassen en daarmee seizoensverlenging.
Omdat terrasoverkappingen omgevingsvergunningplichtige bouwwerken zijn, heeft de gemeente hiervoor welstandscriteria geformuleerd in de 'Beleidsregels terrassen Schouwen-Duiveland'.
Relevantie voor het plangebied
De ontwikkelingsvisie horeca is in het voorliggende bestemmingsplan planologisch vertaald.
Ruimtelijke beleidstoets antenne-installaties mobiele telecommunicatie (januari 2002)
Mobiel bellen heeft versneld zijn intrede gedaan in de samenleving. Om het mobiele telefoonverkeer mogelijk te maken, moet een groot aantal zendmasten worden opgericht. Zo ook binnen het grondgebied van Schouwen-Duiveland. Voor de plaatsing van zendmasten zijn gebiedsgerichte randvoorwaarden opgesteld. Deze randvoorwaarden zijn opgenomen in bijlage 1 van de ruimtelijke beleidstoets antenne installaties mobiele telecommunicatie. Om de plaatsing van zendmasten in goede banen te leiden, is door de gemeente in dit kader een beleidsnotitie opgesteld. Deze geeft aan dat zendmasten, behoudens de vergunningsvrije masten, uitsluitend via een afwijking van het bestemmingsplan zullen worden toegelaten en enkel als aan de (algemene) voorwaarden wordt voldaan zoals opgenomen in voorgenoemde bijlage. Inmiddels is het plaatsen van C-2000 masten vergunningvrij. In de toekomstige plannen voor woningbouw zullen mogelijke locaties voor antenne-installaties opgenomen moeten worden in de bestemmingsplannen.
Relevantie voor het plangebied
Er bevinden zich geen planologisch relevante masten binnen het plangebied en er worden geen nieuwe masten planologisch mogelijk gemaakt.
Beleidsregels lokaal prostitutiebeleid (2010)
In oktober 2000 is het algemeen bordeelverbod komen te vervallen. Deze wetswijziging heeft tot gevolg gehad dat (exploitatie van) prostitutie wordt gelegaliseerd. Aan het Wetboek van Strafrecht kunnen geen argumenten worden ontleend om prostitutie en de exploitatie van seksbedrijven te verbieden. Een algeheel bordeelverbod van gemeentewege, op basis van de algemene regelgevende bevoegdheid (ex artikel 149 en 151a Gemeentewet) is in strijd met artikel 19 van de Grondwet. Het primaat voor de regulering van de exploitatie van seksbedrijven ligt bij de gemeente en is opgenomen in hoofdstuk 3 van de algemene plaatselijke verordening (Apv). Ter bescherming van het woon- en leefklimaat, de volksgezondheid, de positie van prostituees en het voorkomen van strafbare feiten is het wenselijk lokaal prostitutiebeleid vast te stellen. Samen met de APV schetsen deze beleidsregels het kader voor het lokaal prostitutiebeleid van de gemeente Schouwen-Duiveland. Bovendien bevat dit document een aantal beleidsregels voor de vergunningverlening door het bevoegd bestuursorgaan, in de meeste gevallen de burgemeester.
Relevantie voor het plangebied
Binnen onderhavig bestemmingsplan worden - conform de beleidsregels - geen mogelijkheden geboden voor de bedrijfsmatige exploitatie van prostitutie.
Gemeentelijk monumentenbeleid
Om cultuurhistorische bouwwerken binnen haar grondgebied te beschermen, zijn in het gemeentelijk monumentenbeleid drie categorieën 'monumenten' onderscheiden: de rijksmonumenten, de gemeentelijke monumenten en de beschermde dorpsgezichten. De rijksmonumenten worden beschermd in het kader van de 'Monumentenwet 1988'. De gemeentelijke monumenten worden voor wijziging of afbraak behoed middels voorschriften opgenomen in de gemeentelijke Erfgoedverordening Schouwen-Duiveland 2010.
Relevantie voor het plangebied
De bescherming van de monumenten binnen het plangebied is buiten onderhavig bestemmingsplan gewaarborgd (onder andere in de monumentenwet).
Welstandsnota 2012 (2012)
In de strategische visie “Tij van de Toekomst'' heeft de gemeenteraad van Schouwen-Duiveland de volgende keuze geformuleerd: 'We gaan zorgvuldig om met landschap, natuur, cultuur en milieu en investeren ook in het verbeteren van deze kwaliteiten'. Met deze welstands-/monumentennota geeft de gemeente vorm en inhoud aan deze keuze. Deze nota stelt de kaders vast waaraan ruimtelijke initiatieven in de gemeente Schouwen-Duiveland worden getoetst.
De modernisering van de monumentenzorg (MoMo) is vanaf 1 januari 2012 verankerd in de ruimtelijke wetgeving. De MoMo kent drie pijlers: cultuurhistorische belangen meewegen in ruimtelijke ordening, vervolgens krachtiger en eenvoudiger regelgeving en als derde het bevorderen van herbestemmingen. In de gemeentelijke Welstandsnota wordt nadrukkelijk aangesloten bij de 2e pijler. Duidelijke voorschriften maken het mogelijk om bij de eenvoudige (kortere) procedures cultuurhistorie onderdeel te laten zijn van een integrale afweging.
Een belangrijke pijler van de welstandsnota is het gebieds- en objectgerichte welstandsbeleid. De gebiedsgerichte welstandscriteria kunnen worden gebruikt voor de vergunningsplichtige bouwplannen. De objectgerichte welstandscriteria worden gebruikt voor bouwplannen van rijks- en gemeentelijke monumenten.
Gebaseerd op de ruimtelijke opbouw is Schouwen-Duiveland onderverdeeld in verschillende gebiedscategorieën, namelijk:
Voor monumenten en alle gebieden is op basis van de aanwezige kwaliteit het gewenste welstandsniveau vastgesteld. Er is onderscheid gemaakt in een viertal welstandsniveaus:
Relevantie voor het plangebied
De grootschalige recreatieparken/kampeerterreinen, de jachthavens en het gehele agrarische landschap vallen onder welstandsniveau 3; regulier welstandsgebied. Voor de binnenterreinen van de recreatieparken, kampeerterreinen en jachthavens geldt een uitzondering, deze zijn welstandsvrij. De Grevelingenhout is aangemerkt als een bijzondere concentratie en valt onder welstandsniveau 2; bijzonder welstandsgebied. En tenslotte het rijksmonument op Hageweg 1 in Bruinisse valt onder welstandsniveau 1. Alle aanvragen om een omgevingsvergunning met de activiteit bouwen, dienen te worden getoetst aan de geldende welstandscriteria die van toepassing zijn per afzonderlijk welstandsniveau.
Beleidsplan Archeologie (2008)
De gemeente heeft een beleidsplan Archeologie vastgesteld in de raadsvergadering van 28 februari 2008. Dit archeologiebeleid is voorzien van een gedetailleerde beleidskaart, die een overzicht geeft van gekende en te onderzoeken waarden. Zo zijn de gekende waarden onderverdeeld in: terrein van zeer hoge archeologische waarde, terrein van hoge archeologische waarde en terrein van archeologische waarde. In de te onderzoeken waarden is een onderscheid gemaakt in onderzoeksgebied A en B. De beleidskaart is gedetailleerder dan de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW).
Relevantie voor het plangebied
Op de Beleidskaart Archeologie zijn voor het plangebied vijf deelgebieden te onderscheiden, namelijk:
Op ieder gebied zijn weer andere kwantitatieve normen van toepassing. Op basis van de beschreven beleidsdocumenten is voor de verschillende gebieden binnen het plangebied een passend archeologisch beschermingsregime opgenomen om de mogelijk aanwezige archeologische waarden te beschermen. Daarbij is aangesloten bij het facetbestemmingsplan Archeologie. Voor de normen en de vertaling van het archeologiebeleid naar het bestemmingsplan wordt verwezen naar §4.4.
Waterplan Schouwen-Duiveland 2007
De gemeente Schouwen-Duiveland heeft samen met het Waterschap Zeeuwse Eilanden en de provincie Zeeland een waterplan opgesteld voor het binnendijkse gebied van de gemeente. Dit waterplan geeft de kaders aan hoe de komende jaren tot 2015 omgegaan zal worden met water. Het beleid is gericht op een grotere belevingswaarde van water, een betere waterkwaliteit, geen overlast van water en meer rekening houden bij ontwikkelingen met water.
Relevantie voor het plangebied
In het kader van onderhavig bestemmingsplan wordt het proces van de watertoets doorlopen, waarbij rekening is gehouden met de uitgangspunten uit het Waterplan. De uitkomsten van de watertoets zijn opgenomen in § 4.2.
Beleidsnotitie hogere grenswaarden wegverkeerslawaai
In de lijn van het omgevingsplan wordt verblijfsrecreatie gelijk gesteld wordt aan een geluidgevoelig object of terrein, met uitzondering van hotels. De gemeente stelt ook hotels en motels gelijk aan permanente bewoning. Voor hotels en motels kan een hogere waarde worden verleend, voor de overige verblijfrecreatie dient te allen tijde voldaan te worden aan de voorkeursgrenswaarde.