direct naar inhoud van Artikel 11 Recreatie - Kampeerterrein
Plan: Recreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00007BpArg-vast

Artikel 11 Recreatie - Kampeerterrein

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Kampeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het kamperen en voor recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen, kampeerhuisjes en trekkershutten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein horende bij de verblijfsrecreatie op hetzelfde terrein;

en tevens voor:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - propaan': een propaantank die valt onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': ondersteunende horeca-activiteiten, voor zover voorkomend in categorie 1a en 1b van de Staat van Horeca-activiteiten, dienstverlening en detailhandel ten behoeve van het recreatiebedrijf;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2': horeca-activiteiten voor zover voorkomend in categorie 1a, 1b en 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3': horeca-activiteiten voor zover voorkomend in categorie 1a, 1b, 2 en 3 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': recreatie in gebouwen welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-1': detailhandel ten behoeve van het recreatiebedrijf;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel–2': detailhandel in benodigdheden voor de sportvisserij en de duiksport;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-groepsaccommodatie': recreatief nachtverblijf in groepsaccommodaties;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt': ten hoogste één supermarkt;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'wellness': een schoonheidscentrum met bijbehorende wellness- en fitnessfaciliteiten;
  • n. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen voor gezamelijk gebruik, voorzieningen voor beheer en onderhoud, kampeermiddelen voor de tijdelijke huisvesting van op het bedrijf werkzaam zijnde recreatiepersoneel en seizoenswerkers, groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en (ontsluitings)wegen, spel-, sport- en speelvoorzieningen, kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen.
11.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

11.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met inachtneming van het volgende:

11.2.2 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen worden gebouwd in het bouwvlak;
  • b. het totale oppervlak van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het maatvoeringsvlak;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5' mogen met inachtneming van het bepaalde in artikel 11.4 b trekkershutten worden gebouwd en het aantal bedraagt ten hoogste 15;
  • d. het aantal kampeerhuisjes per bouwvlak bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'aantal kampeerhuisjes' aangegeven aantal;
  • e. het aantal recreatiewoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  • f. stacaravans, trekkershutten en kampeerhuisjes zijn uitsluitend toegestaan op een permanente standplaats, met dien verstande dat:
    • 1. de netto standplaatsgrootte ten minste vier maal de oppervlakte van een kampeerhuisje heeft;
    • 2. de netto standplaatsgrootte ten minste 150 m² is ten behoeve van een stacaravan;
  • g. op een permanente standplaats mogen geen aangebouwde bijgebouwen worden gebouwd;
  • h. op een permanente standplaats is één vrijstaand bijgebouw en één bordes toegestaan;
  • i. per recreatiewoning is ten hoogste één vrijstaand bijgebouw toegestaan;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding van de 'specifieke bouwaanduiding - 4' zijn met inachtneming van het bepaalde in artikel 11.4.b ten hoogste 2 boomhutten voor recreatief nachtverblijf toegestaan;
  • k. in afwijking van het bepaalde in lid 11.1 onder d zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' ten hoogste twee bedrijfswoningen toegestaan;
  • l. de oppervlakte, inhoud, goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedragen ten hoogste de navolgende maten:

gebouw   oppervlakte   inhoud   goothoogte   bouwhoogte  
gebouwen en overkappingen ten behoeve van de in lid 11.1 onder e, f, g en i tot en met m genoemde gebruik   zie onder b   niet geregeld   zie aanduidingen:
'maximale goot- en bouwhoogte (m)'
'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingsper-
centage (%)'  
zie aanduidingen:
'maximale goot- en bouwhoogte (m)'
'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingsper-
centage (%)'  
sanitairgebouwen voor gezamenlijk gebruik   niet geregeld   niet geregeld   4 m   4 m  
kampeerhuisje   75 m2   250 m3   niet geregeld   5,5 m
 
trekkershut
 
20 m2   niet geregeld   niet geregeld   3,5 m  
boomhutten   40 m2   niet geregeld   niet geregeld   10 m
 
stacaravan   55 m2
 
niet geregeld   niet geregeld   5 m  
bijgebouw of overkapping op permanente standplaats   9 m2,
 
niet geregeld   niet geregeld
 
3,5 m  
bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijgebouwen   200 m2   750 m3   zie aanduidingen:
'maximale goot- en bouwhoogte (m)' en
'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingsper-
centage (%)'  
zie aanduidingen:
'maximale goot- en bouwhoogte (m)' en
'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingsper-
centage (%)'  
vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoning   40 m2 gezamenlijk   niet geregeld   3,5 m   7,5 m  
recreatiewoning inclusief overkappingen, overstekken breder dan 40 cm en aangebouwde bijgebouwen   75 m2
 
225 m3
 
3,5 m
 
overkapping 3,5 m, recreatiewoning en aangebouwde bijgebouwen 7,5 m
 
kinderspeelhuisjes en (huis)dierenverblijven
 
niet geregeld   niet geregeld   niet geregeld   4 m  
vrijstaand bijgebouw bij recreatiewoning   13 m2   niet geregeld   2,5 m   3,5 m  
overige gebouwen   40 m2   niet geregeld   4 m   4 m  

11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de oppervlakte en bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedragen ten hoogste de navolgende maten:

bouwwerk, geen gebouw zijnde   oppervlakte   bouwhoogte  
bordes op permanente standplaats bij een kampeerhuisje   Niet bepaald. Het totaal oppervlak aan bebouwing op een standplaats bedraagt ten hoogste 75 m2.   4 m  
bordes op permanente standplaats bij een stacaravan   Niet bepaald. Het totaal oppervlak aan bebouwing op een standplaats bedraagt ten hoogste 55 m2.   4 m  
licht- en vlaggenmasten   niet geregeld   8 m  
speelvoorzieningen   niet geregeld   4 m  
tuin- of erfafscheiding die wordt gebouwd vóór de gevellijn   niet geregeld   1 m  
erf- en terreinafscheidingen elders   niet geregeld   2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   niet geregeld   2 m  

11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Afwijkingsbevoegdheid voor privésanitair

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 om privé-sanitair te kunnen toestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. privé-sanitair is uitsluitend toegestaan op een niet-permanente standplaats;
  • b. per niet-permanente standplaats is ten hoogste één gebouw voor privé-sanitair toegestaan;
  • c. de totale hoogte van een gebouw voor privé-sanitair bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  • d. per standplaats bedraagt de oppervlakte van een privé-sanitair ten hoogste 6 m2;
  • e. privé-sanitair mag aaneen worden gebouwd, met dien verstande dat ten hoogste 4 sanitaire eenheden mogen worden gecombineerd in één gebouw van ten hoogste 24 m2;
  • f. het kampeerterrein is rondom voorzien van een afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van 10 m of van ten minste 5 m plus een met streekeigen beplanting beplante aarden wal van ten minste 2 m hoog, gemeten vanaf het maaiveld;
  • g. de afwijkingsbevoegdheid wordt slechts toegepast als een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing.

11.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden gelden in ieder geval de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste één recreatiebedrijf toegestaan;
  • b. het totaal aantal standplaatsen voor kampeermiddelen en het totaal aantal permanente standplaatsen voor kampeermiddelen bedraagt ten hoogste het aantal dat met de aanduidingen 'maximum aantal standplaatsen kampeermiddelen' en 'maximum aantal permanente standplaatsen kampeermiddelen' is aangegeven;
  • c. het oppervlak van een niet-permanente standplaats bedraagt ten minste 100 m2 en het oppervlak van een permanente standplaats bedraagt ten minste 150 m2;
  • d. ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel is het toegestaan extra standplaatsen te realiseren, onder de voorwaarden dat:
    • 1. bij minder dan 100 niet-permanente standplaatsen 1 extra niet-permanente standplaats is toegestaan voor personeel;
    • 2. tussen de 100 en 250 niet-permanente standplaatsen 2 extra niet-permanente standplaatsen zijn toegestaan voor personeel;
    • 3. bij meer dan 250 niet-permanente standplaatsen 3 extra niet-permanente standplaatsen zijn toegestaan voor personeel;
  • e. het permanent bewonen of laten bewonen van kampeermiddelen, kampeerhuisjes, trekkershutten, bijgebouwen en recreatiewoningen is niet toegestaan;
  • f. recreatief nachtverblijf in bijgebouwen is niet toegestaan;
  • g. op een permanente standplaats mogen gedurende het gehele jaar ten hoogste worden geplaatst: één kampeermiddel en twee bijzettentjes van elk ten hoogste 8 m2 of één kampeerhuisje en één bijzettentje van ten hoogste 8 m2;
  • h. op een niet-permanente standplaats mogen kampeermiddelen worden geplaatst met inachtneming van het volgende:
    • 1. plaatsing is uitsluitend toegestaan gedurende het zomerseizoen, tenzij onder 2 anders is bepaald;
    • 2. per terrein mogen ten hoogste het met de aanduiding 'maximaal aantal standplaatsen winterkamperen' aangegeven aantal niet-permanente standplaatsen voor winterkamperen worden gebruikt;
    • 3. per niet-permanente standplaats zijn uitsluitend toegestaan: één kampeermiddel, niet zijnde een stacaravan, niet zijnde kampeerhuisje en niet zijnde trekkershut, met ten hoogste twee bijzettentjes van elk ten hoogste 8 m2;
  • i. verblijfsrecreatie zonder een centrale bedrijfsmatige exploitatie is niet toegestaan;
  • j. het vloeroppervlak voor detailhandel bedraagt ten hoogste 150 m2;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-1' bedraagt het vloeroppervlak voor detailhandel ten hoogste 250 m2;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-2' bedraagt het vloeroppervlak voor detailhandel ten hoogste 320 m2;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' bedraagt het vloeroppervlak voor een supermarkt ten hoogste 250 m2;
  • n. een hotel is niet toegestaan;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (BVO)' bedraagt het bedrijfsvloeroppervlak voor horeca ten hoogste het met de aanduiding aangegeven maximum oppervlak;
  • p. ondersteunende horeca is toegestaan voor zover:
    • 1. dit een ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge het voorafgaande toegestaan;
    • 2. de totale oppervlakte exclusief terras niet meer bedraagt dan 350 m²;
  • q. het gebruiken of te laten gebruiken van gronden en / of bouwwerken als seksinrichting of voor straatprostitutie is niet toegestaan;
  • r. het gebruik van niet-permanente standplaatsen in het winterseizoen als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats is niet toegestaan, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het oog op het in lid 11.1 bedoelde gebruik.
  • s. per kampeerterrein mogen ten hoogste het met de aanduiding 'aantal standplaatsen winterstalling' aangegeven aantal kampeermiddelen, voor winterstalling worden gebruikt, voor zover:
    • 1. de gestalde kampeermiddelen op één plek worden geclusterd op het terrein;
    • 2. plaatsing zodanig geschiedt dat recreatief nachtverblijf in de kampeermiddelen op dat moment niet mogelijk is;
    • 3. het kampeerterrein rondom is voorzien van een afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van 10 m of van ten minste 5 m en een met streekeigen beplanting beplante aarden wal van ten minste 2 m hoog, gemeten vanaf het maaiveld;
  • t. ten minste 2% van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Kampeerterrein' zijn bedoeld ten behoeve van sport- en spelvoorzieningen;
  • u. ten minste 20% van het aantal parkeerplaatsen wordt gesitueerd op een centrale parkeerplaats nabij de ingang van het kampeerterrein en het totaal aantal parkeerplaatsen op eigen terrein bedraagt ten minste 120% van het aantal standplaatsen;
  • v. risicovolle inrichtingen en objecten zijn niet toegestaan, met uitzondering van het genoemde in lid 11.1 onder c.

11.5 Afwijken van de gebruiksregels
11.5.1 Afwijkingsbevoegdheid voor winterkamperen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.4 onder h2, voor het vergroten van het aantal standplaatsen voor winterkamperen met inachtneming van het volgende:

  • a. het kampeerterrein is rondom voorzien van een afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 10 m of van ten minste 5 m plus een met streekeigen beplanting beplante aarden wal van ten minste 2 m hoog, gemeten vanaf het maaiveld;
  • b. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing;
  • c. in de onder b genoemde privaatrechtelijke overeenkomst worden eveneens aanvullende afspraken gemaakt ter voldoening aan de kwalitatieve voorwaarden ten aanzien van winterkamperen zoals vastgelegd in de Nota Kamperen.

11.5.2 Afwijkingsbevoegdheid voor winterstalling

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.4 onder s, voor het vergroten van het aantal standplaatsen voor winterstalling, met inachtneming van het volgende:

  • a. de kampeermiddelen worden op één plek geclusterd op het terrein;
  • b. plaatsing geschiedt zodanig dat recreatief nachtverblijf in de kampeermiddelen op dat moment niet mogelijk is;
  • c. het aantal kampeermiddelen dat gestald mag worden bedraagt niet meer dan 50% van het aantal niet-permanente standplaatsen;
  • d. het kampeerterrein is rondom voorzien van een afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 10 m of van ten minste 5 m plus een met streekeigen beplanting beplante aarden wal van ten minste 2 m hoog, gemeten vanaf het maaiveld;
  • e. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing;
  • f. het afwijken leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; indien het verhard oppervlak toeneemt of kan toenemen met 1.000 m² of meer, vraagt het bevoegd gezag hierover advies van de waterbeheerder alvorens de afwijkingsbevoegdheid toe te passen.

11.5.3 Afwijkingsbevoegdheid voor het parkeren

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 onder b en lid 11.4 onder u, voor het parkeren op een ander terrein dan het eigen terrein in de vorm van een gezamelijke parkeervoorziening met meerdere bedrijven, met inachtneming van het volgende:

  • a. het parkeerterrein heeft een ruimtelijke relatie met de bedrijven;
  • b. het afwijken is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering, kwaliteitsverbetering of productdifferentiatie voor de deelnemende bedrijven;
  • c. de lichtuitstraling naar de omgeving dient te worden beperkt zoveel als technisch mogelijk;
  • d. het terrein is rondom voorzien in een afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 10 m of van ten minste 5 m plus een met streekeigen beplanting beplante aarden wal van ten minste 2 m hoog, gemeten vanaf het maaiveld.

11.6 Wijzigingsbevoegdheid
11.6.1 Vergroten aantal standplaatsen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het totaal aantal standplaatsen als bedoeld in lid 11.4 onder b te vergroten en de bestemming ten behoeve van de landschappelijke inpassing wijzigen naar de bestemming 'Groen-Landschappelijk', met inachtneming van het volgende:

  • a. het totaal aantal standplaatsen bedraagt na de wijziging ten hoogste gemiddeld 33 per hectare;
  • b. het aantal permanente standplaatsen mag door de wijziging niet toenemen;
  • c. de netto-standplaatsgrootte voor een permanente standplaats bedraagt ten minste: 150 m²;
  • d. de netto-standplaatsgrootte voor een niet-permanente standplaats bedraagt ten minste 100 m²;
  • e. het aantal parkeerplaatsen bedraagt ten minste 120% van het aantal standplaatsen, met dien verstande dat ten minste 20% hiervan zal worden gesitueerd op een centrale parkeerplaats nabij de ingang van het kampeerterrein;
  • f. van het totale oppervlak van een kampeerterrein wordt ten minste 2% benut ten behoeve van sport- en spelvoorzieningen;
  • g. rondom het 'kampeerterrein' is voorzien in een afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 10 m of van ten minste 5 m plus een met streekeigen beplanting beplante aarden wal van ten minste 2 m hoog, gemeten vanaf het maaiveld;
  • h. ter verzekering van het bepaalde onder b, e, f en g is een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten;
  • i. lichtuitstraling van de camping naar de omgeving van de camping wordt zo veel mogelijk beperkt; hiertoe wordt een door het bevoegd gezag goed te keuren verlichtingsplan overlegd;
  • j. wijziging leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; indien het verhard oppervlak toeneemt of kan toenemen met 1.000 m² of meer, vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen.

11.6.2 Aantal standplaatsen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het aantal permanente standplaatsen als bedoeld in lid 11.4 onder b te vergroten en/of het totaal aantal standplaatsen te verkleinen en de bestemming ten behoeve van de landschappelijke inpassing wijzigen naar de bestemming 'Groen-Landschappelijk', met inachtneming van het volgende:

  • a. het totaal aantal standplaatsen mag niet worden vergroot en het aantal standplaatsen bedraagt na de wijziging ten hoogste gemiddeld 33 per hectare;
  • b. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is noodzakelijk in verband met kwaliteitsverbetering en/of productdifferentiatie of in het kader van wettelijke eisen omtrent veiligheid;
  • c. de netto-standplaatsgrootte voor een permanente standplaats bedraagt ten minste: 150 m²;
  • d. de netto-standplaatsgrootte voor een niet-permanente standplaats bedraagt ten minste 100 m²;
  • e. het aantal parkeerplaatsen bedraagt ten minste 120% van het aantal standplaatsen, met dien verstande dat ten minste 20% hiervan zal worden gesitueerd op een centrale parkeerplaats nabij de ingang van het kampeerterrein;
  • f. van het totale oppervlak van een kampeerterrein wordt ten minste 2% benut ten behoeve van sport- en spelvoorzieningen;
  • g. rondom het 'kampeerterrein' is voorzien in een afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 10 m of van ten minste 5 m plus een met streekeigen beplanting beplante aarden wal van ten minste 2 m hoog, gemeten vanaf het maaiveld;
  • h. ter verzekering van het bepaalde onder e, f en g is een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten;
  • i. lichtuitstraling van de camping naar de omgeving van de camping wordt zo veel mogelijk beperkt; hiertoe wordt een door het bevoegd gezag goed te keuren verlichtingsplan overlegd;
  • j. wijziging leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; indien het verhard oppervlak toeneemt of kan toenemen met 1.000 m² of meer, vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen.

11.6.3 Kampeerhuisjes

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het totaal aantal toegestane kampeerhuisjes als bedoeld in lid 11.2 te vergroten en de bestemming ten behoeve van de landschappelijke inpassing wijzigen naar de bestemming 'Groen-Landschappelijk', met inachtneming van het volgende:

  • a. kampeerhuisjes zijn uitsluitend toegestaan op een permanente standplaats;
  • b. op ten hoogste 30 procent van het aantal permanente standplaatsen voor kampeermiddelen, mag een kampeerhuisje worden gebouwd, met een maximum van 100 kampeerhuisjes (inclusief trekkershutten) per kampeerterrein;
  • c. per standplaats ten hoogste een kampeerhuisje mag worden geplaatst;
  • d. de netto-standplaatsgrootte van een permanente standplaats bedraagt ten minste vier maal de oppervlakte van het kampeerhuisje;
  • e. voor de kampeerhuisjes gelden de maximale oppervlakte- en hoogtematen als genoemd in lid 11.2;
  • f. nieuwe kampeerhuisjes zijn uitsluitend toegestaan indien sprake is van een centrale bedrijfsmatige exploitatie;
  • g. rondom het terrein is voorzien in een afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 10 m of van ten minste 5 m plus een met streekeigen beplanting beplante aarden wal van ten minste 2 m hoog, gemeten vanaf het maaiveld;
  • h. lichtuitstraling van de camping naar de omgeving van de camping wordt zo veel mogelijk beperkt; hiertoe wordt een door het bevoegd gezag goed te keuren verlichtingsplan overlegd;
  • i. wijziging wordt toegepast met inachtneming van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ingevolge de Wet geluidhinder ten aanzien van wegverkeerslawaai;
  • j. de wijzigingsbevoegdheid wordt slechts toegepast als een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing;
  • k. wijziging leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; indien het verhard oppervlak toeneemt of kan toenemen met 1.000 m² of meer, vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen;
  • l. wijziging wordt niet toegepast alvorens zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst;
  • m. ten minste 2% van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Kampeerterrein' zijn ingericht met sport en spelvoorzieningen;
  • n. het aantal parkeerplaatsen ten minste 120% van het aantal standplaatsen bedraagt, met dien verstande dat ten minste 20% hiervan zal worden gesitueerd op een centrale parkeerplaats nabij de ingang van het kampeerterrein.

11.6.4 Dienstverlening

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door aan de voor 'Recreatie - Kampeerterrein' aangewezen gronden de aanduiding 'dienstverlening' te vergroten, dan wel te verplaatsen, en het bebouwingspercentage voor gronden met de aanduiding 'dienstverlening' te vergroten, met inachtneming van het volgende:

  • a. de wijziging is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering, kwaliteitsverbetering of productdifferentiatie;
  • b. de gemiddelde netto-oppervlakte van de standplaatsen voor kampeermiddelen wordt niet verkleind;
  • c. het bebouwd oppervlak wordt met ten hoogste 50% vergroot; indien hiermee het bebouwd oppervlak groter wordt dan 15% van het totaaloppervlak van het recreatiebedrijf moet zorg worden gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst;
  • d. lichtuitstraling van de camping naar de omgeving van de camping wordt zo veel mogelijk beperkt; hiertoe wordt een door het bevoegd gezag goed te keuren verlichtingsplan overlegd;

11.6.5 Gezamenlijke dienstverlening

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door in lid 11.1 een bepaling en de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - gezamenlijke dienstverlening' op te nemen om dienstverlening, beheer en onderhoud ten dienste van twee of meer bedrijven mogelijk te maken, met inachtneming van het volgende:

  • a. voorzieningen zijn noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering voor beide bedrijven tezamen;
  • b. de voorzieningen hebben een ruimtelijke relatie met beide bedrijven;
  • c. lichtuitstraling van de camping naar de omgeving van de camping wordt zo veel mogelijk beperkt; hiertoe wordt een door het bevoegd gezag goed te keuren verlichtingsplan overlegd;