Planregels

Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Stationsgebied e.o..

Artikel 4 Gemengd - Stationsgebied

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Gemengd-Stationsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

  1. kantoren met een maximum brutovloeroppervlakte van ten hoogste 1500 m2 per vestiging;

  2. dienstverlening;

  3. industriële en ambachtelijke bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 2 en 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 2, 3.1 en 3.2 ' tevens een industrieel en/of ambachtelijk bedrijf in de milieucategorieën 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  5. sportscholen en fitnessruimten;

  6. verhuur van ruimten ten behoeve van opslag van goederen, internetbedrijven, webshops, ateliers, studio's en hobbyruimten met dien verstande dat in ieder geval 85 % van de beschikbare ruimte uitsluitend wordt aangewend c.q. aangeboden voor opslag, internetbedrijven en webshops en de onder d. toegestane industriële en ambachtelijke bedrijfsactiviteiten en maximaal 15 % van de beschikbare ruimte mag worden aangewend c.q. aangeboden als hobbyruimte, studio en atelier;

  7. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water;

 

met dien verstande dat:

 

  1. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan.

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Algemeen

 

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd c.q. gerealiseerd:

 

  1. gebouwen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  3. parkeerplaatsen.

 

4.2.2 Gebouwen

 

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

 

  1. gebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van het als zodanig aangegeven bouwvlak toegestaan;

  2. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'monument' geldt met betrekking tot het (ver- en her) bouwen van bouwwerken dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij burgemeester en wethouders ingevolge het bepaalde in de Monumentenwet 1988 en/of de Erfgoedverordening een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering hebben verleend;

  3. het maximale oppervlak aan gebouwen mag niet meer bedragen dan 60 %;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' zijn geen gebouwen toegestaan;

  5. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 m te bedragen;

  6. de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste bedragen: zie aangegeven bouwhoogte.

 

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

 

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

  1. erfafscheidingen 2 m;

  2. vlaggenmasten 6 m;

  3. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

 

4.2.4 Parkeerplaatsen

 

Voor wat betreft het parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage bij dit bestemmingsplan met dien verstande dat de parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

 

4.3.1 Hoogte

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.3 onder a 3 voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.

 

4.3.2 Parkeernormen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.4 mits of onder voorwaarden dat:

 

  1. de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;

  2. het voldoen aan de normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

of

  1. op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

 

4.4 Specifieke gebruiksregels

 

4.4.1 Detailhandel en horeca

 

Het is niet toegestaan om gebouwen te gebruiken ten behoeve van detailhandels- en horeca-activiteiten met uitzondering van de detailhandel in ondergeschikte zin in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen.

 

4.4.2 Bedrijven

 

Het is niet toegestaan de gronden te gebruiken:

 

  1. voor bedrijven als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143) dat als bijlage bij de regels is opgenomen.

 

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

4.5.1 Staat van bedrijfsactiviteiten

 

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

 

  1. in 4.1 teneinde bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan genoemd in 4.1 voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. in 4.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.