2.1 Historie
Benthuizen is waarschijnlijk in de tiende of elfde eeuw ontstaan. In deze eerste periode neemt de bevolking snel toe en worden de uitgestrekte veenwildernissen in het gebied ontgonnen. De turfwinning vormde in die tijd de belangrijkste bron van inkomsten voor de inwoners. In de zestiende eeuw was de vraag naar turf zo groot dat men overgaat op slagturven. Met speciale beugels wordt gebaggerd tot de zeekleigrond is bereikt. Dit ging ten koste van het bewoonbare land: er ontstonden uitgestrekte watervlakten en veel bewoners, ook van Benthuizen, moesten uitwijken naar elders. In de tweede helft van de achttiende eeuw wordt het ondergelopen gebied drooggemalen en raakte Benthuizen weer bewoond. Omdat de vrijgekomen grond vruchtbaar bleek gingen de bewoners over op akkerbouw en veeteelt.
In de negentiende eeuw zijn de gemeente Hoogeveen en Bethom toegevoegd aan Benthuizen. Deze twee gemeenten zijn op gelijke wijze ontstaan.
Na de Tweede Wereldoorlog komt er echter minder veehouderij en meer landbouw. Bovendien mechaniseert de landbouw in rap tempo. Er zijn steeds minder arbeidskrachten nodig. De landarbeiders vinden werk in fabrieken en in de bouw. Een groot deel van de landbouwgronden wordt nu in beslag genomen door de hoge snelheidslijn en door een nog aan te planten bos, het Bentwoud.
Tijdens de periode van grote woningbouwprojecten buiten de grote steden in de jaren 60 en 70 van de 20e eeuw verrees ook in Benthuizen veel nieuwbouw. Dit zorgde voor een aanzienlijke vergroting van het dorp en instroom van veel nieuwe bewoners van buiten de regio.