direct naar inhoud van Artikel 13 Leiding - Riool
Plan: Weidelanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1672.11BPHDWeidelanden-VG01

Artikel 13 Leiding - Riool

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van een riooltransportleiding.

13.2 Bouwregels

Binnen deze dubbelbestemming mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat de maximale hoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.

13.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4.1 Verbodsregels

Het is verboden op de tot Leiding - Riool bestemde grond, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;
  • d. het aanbrengen van diepgewortelde beplanting en of bomen;
  • e. het vellen of rooien van houtgewas.

13.4.2 Uitzonderingen

Het onder 13.4.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden welke betreffen het normale onderhoud en beheer van de hoofdtransportleiding en die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.

13.4.3 Toelaatbaarheid

Een vergunning als bedoeld in lid 13.4.1 is slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de riooltransportleiding ontstaat of kan ontstaan.

13.4.4 Advies

Alvorens te beslissen over een vergunning als bedoeld in lid 13.4.1 wordt het advies ingewonnen van de leidingbeheerder.