direct naar inhoud van Artikel 4 Groen
Plan: Vinkelse Slagen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1671.BPVS2011DVU00036-01VA

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Groen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, zoals plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten, waterpartijen;
  • b. speel- of recreatievoorzieningen, zoals speeltoestellen en een jeu de boulesbaan;
  • c. duurzaam bodem- en waterbeheer, waaronder begrepen de aanleg van onder- en/of bovengrondse voorzieningen voor de opvang en buffering van water;
  • d. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
  • e. uitritten;
  • f. parkeren;

met bijbehorende:

  • g. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • h. voet- en fietspaden;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Op de voor “Groen” aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden opgericht.

4.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Op de voor “Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer;
  • b. ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden;
  • c. behorende tot de recreatieve voorzieningen, zoals recreatieve bewegwijzering, informatieborden en kleinschalige uitzicht- en rustpunten;
  • d. behorende tot het straatmeubilair;
  • e. ten behoeve van onder- en of bovengrondse voorzieningen voor de opvang en buffering van water.
4.2.3 Overige regels

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 1 meter, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van (erf)afscheidingen maximaal 3 meter bedraagt;
  • b. de hoogte van speelvoorzieningen maximaal 4 meter bedraagt;
  • c. de hoogte van kunstwerken en meubilair maximaal 3 meter bedraagt;
  • d. de hoogte van voorzieningen voor verlichting maximaal 9 meter bedraagt.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) van het bevoegd gezag op en in de in lid 4.1 bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
    • 1. Het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    • 2. Het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    • 3. Het vellen en rooien van houtgewas en andere opgaande beplanting;
    • 4. Het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
    • 5. Het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    • 6. Het verwijderen van onverharde wegen of paden;
    • 7. Het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
  • b. Het in sub a vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
    • 1. waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is verleend;
    • 2. welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    • 3. welke het normale onderhoud en beheer betreffen.
  • c. De in sub a bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien:
    • 1. de ontwikkeling en het behoud van de natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast;
    • 2. die werken of werkzaamheden noodzakelijk zijn in verband met het natuurbeheer dan wel de recreatieve functie.
4.4 Wijzigingsbevoegdheid
4.4.1 Wijziging in de bestemming Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor het bouwen van maximaal 5 vrijstaande en/of vrijstaand geschakelde woningen binnen het totale wijzigingsgebied, mits:

  • a. de behoefte aan het extra aantal woningen is aangetoond;
  • b. de extra woningen passen binnen de regionale en gemeentelijke woningbouwprogrammering;
  • c. de bouw daarvan ter plaatse stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
  • d. er in voldoende parkeerplaatsen conform de norm van 2 parkeerplaatsen per woning kan worden voorzien;
  • e. in voldoende mate in de noodzakelijk infiltratievoorzieningen wordt voorzien ten behoeve van de infiltratie van afgekoppeld hemelwater.
  • f. geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen;
  • g. er kan worden voldaan aan de van toepassing zijnde milieuregelgeving.