Plan: | Nuland Oost, herziening 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1671.BPKM2013DN000080-01VA |
het bestemmingsplan "Nuland Oost, herziening 2013" met identificatienummer NL.IMRO.1671.BPKM2013DN000080-01VA van de gemeente Maasdonk;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt.
een bedrijf, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit de woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt.
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
de lijn langs de achtergevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan.
een aanbouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin (een gedeelte van) een huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en carports op een nader in deze regels omschreven deel van het bouwperceel, in procenten van de oppervlakte van dat deel van het bouwperceel.
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet inbegrepen.
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
de oppervlakte van de inpandige en overdekte ruimte die wordt benut voor de uitoefening van een bedrijf, daarbij niet meegerekend de oppervlakte van de bedrijfswoning.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens va neen bouwvlak.
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een overkapping, al dan niet een gebouw zijnde, die dient voor de stalling van een motorvoertuig.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af)leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik en/of verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
detailhandel die vanwege de omvang van de aangeboden artikelen een groot verkoopvloeroppervlak nodig heeft, zoals detailhandel in auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, meubels, witgoed, keukens en sanitair.
de bouwlaag op de begane grond, waarvan de bovenkant van de vloer minder dan 1,20 meter boven het peil is gelegen.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.
bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.
inrichting als bedoeld in artikel 1, lid 3, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken en worden aangewezen in onderdeel D van bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht.
bewoning of andere geurgevoelige functies, zoals bedoeld in de Wet geurhinder.
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie.
een zelfstandig(e) dan wel samendwonende persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen, zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree.
de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht.
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
beneden het peil.
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice.
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dit geldt op het tijdstip van de vaststelling van het plan.
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
het totale vloeroppervlak van een winkel, dat voor het winkelend publiek toegankelijk is.
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw; bij gebouwen op een hoeksituatie is de voorgevel uitsluitend de naar de weg gekeerde gevel, welke door de gevelindelig en/of situering van de oprit en/of de voortuin als meest representatieve gevel van het gebouw dient te worden aangemerkt.
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw en in het verlengde daarvan tot aan de peceelsgrenzen.
waterhuishoudkundige voorzieningen zijn voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit.
grondwerk, wegenbouwkundig werk, waterbouwkundig werk.
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de (zijdelingse) grens van het (bouw)perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen het voorste en het achterste punt van het bouwwerk, gemeten ten opzichte van de voorgevel en tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke scheidsmuren dan wel scheidslijnen en op het peil.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke scheidsmuren en de dakvlakken (zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen) en boven het peil; bij (bedrijfs)woningen worden aanbouwen en uitbouwen wel meegerekend voor de inhoud, doch bijgebouwen niet.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren en
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de (digitale) verbeelding.
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat uitsluitend voor bedrijven die op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan reeds tot een lagere of een hogere milieucategorie behoren dan blijkens hetgeen hiervoor is opgenomen is toegestaan, die lagere respectievelijk hogere milieucategorie eveneens als toelaatbaar geldt;
alsmede voor:
met uitzondering van:
In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor gebouwen en bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1' gelden de volgende bouwregels in aanvulling op c.q. in afwijking van de bouwregels opgenomen in artikel 3.2.2 en artikel 3.2.3:
Het is verboden te bouwen ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'archeologische waarden' en 'specifieke vorm van waarde - noord', tenzij het bevoegd gezag heeft vast gesteld dat ter plaatse van deze aanduiding geen archeologische waarden aanwezig zijn die moeten worden beschermd dan wel het bevoegd gezag een besluit heeft genomen over het veiligstellen van de aangetroffen archeologische waarden. Hiertoe dient de initiatiefnemer bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten een archeologisch onderzoek te overleggen. In plaats van een archeologisch onderzoek kunnen ook de resultaten van een booronderzoek worden overlegd waaruit blijkt dat op de locatie waarop de aanvraag betrekking heeft, sprake is van een verstoring van de grond waardoor het niet aannemelijk is dat zich in de bodem nog archeologische waarden bevinden die nog intact zijn.
Het verbod geldt niet voor bouwactiviteiten in de noordelijke zone met de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - noord', indien er geen werkzaamheden in de bodem plaatsvinden dieper dan 1 meter onder het bestaand maaiveld.
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen met betrekking tot ondergronds bouwen en aan de omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten voorwaarden stellen ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater voor de drinkwatervoorziening. Alvorens te beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning kan advies worden ingewonnen bij het waterleidingbedrijf.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 onder a en bedrijven in milieucategorie ,1 zoals vermeld in de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1' toestaan. Deze bedrijven kunnen alleen toegelaten worden indien de omvang van dergelijke bedrijven en hun verkeersaantrekkende werking de vestiging in dorpscentra en woonwijken onacceptabel maken en er geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 onder a en bedrijven die ressorteren onder één hogere categorie, zoals vermeld in de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, toestaan. Deze bedrijven kunnen alleen toegelaten worden voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ingevolge artikel 3.1 onder a toegelaten categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten en er geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 onder a en bedrijven die niet zijn opgenomen in de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, toestaan. Deze bedrijven zijn alleen toegestaan voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën van bedrijven die zijn toegestaan ingevolge artikel 3.1 onder a, en er geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder d en artikel 3.2.3 onder l en het bouwen tot in de zijdelingse dan wel achterste perceelsgrens toestaan, mits de brandveiligheid wordt gewaarborgd en er geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen, met dien verstanden dat de bedrijfsbebouwing op niet minder dan 3 meter vanaf de bestemmingsgrens van de bestemming 'Wonen' komt te staan.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.3 onder m, ten einde algehele herbouw van een bedrijfswoning buiten de fundamenten toe te staan, mits;
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 onder o en de vestiging van detailhandel in volumineuze goederen toestaan, mits:
Het is verboden de in dit artikel bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming.
Opslag van bedrijfsmaterialen en bedrijfsproducten dan wel andere goederen in het kader van de uitoefening van het bedrijf mag alleen plaatsvinden achter de voorgevellijn.
Parkeren is niet toegestaan voor de voorgevellijn.
Voor nieuwe bedrijfswoningen ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1' geldt dat de derde bouwlaag alleen gebruik mag worden voor functies ondersteunend aan de woonfunctie, zoals berging, installatieruimte en hobbyruimte.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 3.5.1 wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.5.3 en parkeren voor de voorgevellijn toestaan, mits de voorgevellijn ligt op een afstand van minimaal 10 meter van de naar de openbare weg gerichte perceelsgrens en bij de aanvraag een inrichtingsplan van het bouwperceel wordt overlegd. Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning voorwaarden verbinden met betrekking tot de opvang van hemelwater op verhard oppervlak.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.5.4 en het gebruik van de derde bouwlaag van nieuwe bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1', voor woonfuncties toestaan, mits door akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat wordt voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden' en 'specifieke vorm van waarde - noord' ingrepen in of aan de bodem te verrichten welke de opbouw van de bodem verstoren, zoals ontginnen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, tenzij het bevoegd gezag heeft vast gesteld dat ter plaatse van deze aanduiding geen archeologische waarden aanwezig zijn die moeten worden beschermd dan wel het bevoegd gezag een besluit heeft genomen over het veiligstellen van de aangetroffen archeologische waarden. Hiertoe dient de aanvrager van de omgevingsvergunning een archeologisch onderzoek te overleggen. In plaats van een archeologisch onderzoek kunnen ook de resultaten van een booronderzoek worden overlegd waaruit blijkt dat op de locatie waarop de aanvraag betrekking heeft, sprake is van een verstoring van de grond waardoor het niet aannemelijk is dat zich in de bodem nog archeologische waarden bevinden die nog intact zijn.
Het verbod geldt niet voor (bouw)activiteiten in de noordelijke zone met de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - noord', indien er geen werkzaamheden in de bodem plaatsvinden dieper dan 1 meter onder het bestaand maaiveld.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus' wijzigingen door het schrappen van deze aanduiding, in het geval dat ter plaatse geen detailhandel in volumineuze goederen meer wordt uitgeoefend.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.1 uitgesloten' wijzigingen, indien en voor zover zij gebruik maken van hun wijzigingsbevoegdheid opgenomen in artikel 6.8.1. In dat geval kan de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.1 uitgesloten' vervallen, voor zover deze betrekking heeft op de grond waarvan de bestemming wordt gewijzigd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bestemming 'Bedrijventerrein' te wijzigen door toevoeging van een aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' ten behoeve van de plaatsing van een antenne(mast) voor mobiele telecommunicatie, mits;
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden de in dit artikel bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 'Algemeen' wordt in ieder geval gerekend:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden' en 'specifieke vorm van waarde - noord' ingrepen in of aan de bodem te verrichten welke de opbouw van de bodem verstoren, zoals ontginnen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, tenzij het bevoegd gezag heeft vast gesteld dat ter plaatse van deze aanduiding geen archeologische waarden aanwezig zijn die moeten worden beschermd dan wel het bevoegd gezag een besluit heeft genomen over het veiligstellen van de aangetroffen archeologische waarden. Hiertoe dient de aanvrager van de omgevingsvergunning een archeologisch onderzoek te overleggen. In plaats van een archeologisch onderzoek kunnen ook de resultaten van een booronderzoek worden overlegd waaruit blijkt dat op de locatie waarop de aanvraag betrekking heeft, sprake is van een verstoring van de grond waardoor het niet aannemelijk is dat zich in de bodem nog archeologische waarden bevinden die nog intact zijn.
Het verbod geldt niet voor (bouw)activiteiten in de noordelijke zone met de aanduiding 'specifieke vorm van waarden - noord', indien er geen werkzaamheden in de bodem plaatsvinden dieper dan 1 meter onder het bestaand maaiveld.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 3' wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein' of de bestemming 'Wonen' conform de bestemming van de naastgelegen gronden, waarbij voor de betreffende gronden ook de van toepassing zijnde gebiedsaanduidingen en functieaanduidingen van de naastgelegen gronden worden overgenomen.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - noord' ingrepen in of aan de bodem te verrichten welke de opbouw van de bodem verstoren, zoals ontginnen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, tenzij het bevoegd gezag heeft vast gesteld dat ter plaatse van deze aanduiding geen archeologische waarden aanwezig zijn die moeten worden beschermd dan wel het bevoegd gezag een besluit heeft genomen over het veiligstellen van de aangetroffen archeologische waarden. Hiertoe dient de aanvrager van de omgevingsvergunning een archeologisch onderzoek te overleggen. In plaats van een archeologisch onderzoek kunnen ook de resultaten van een booronderzoek worden overlegd waaruit blijkt dat op de locatie waarop de aanvraag betrekking heeft, sprake is van een verstoring van de grond waardoor het niet aannemelijk is dat zich in de bodem nog archeologische waarden bevinden die nog intact zijn.
Het verbod geldt niet voor (bouw)activiteiten in de noordelijke zone met de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - noord', indien er geen werkzaamheden in de bodem plaatsvinden dieper dan 1 meter onder het bestaand maaiveld.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde in lid 6.2.3 en 6.2.4 mogen carports worden opgericht, mits zij voldoen aan de volgende bepalingen:
Het is verboden een bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' geheel of gedeeltelijk te vernieuwen dan wel te veranderen.
Het is verboden te bouwen ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'archeologische waarden' en 'specifieke vorm van waarde - noord', tenzij het bevoegd gezag heeft vast gesteld dat ter plaatse van deze aanduiding geen archeologische waarden aanwezig zijn die moeten worden beschermd dan wel het bevoegd gezag een besluit heeft genomen over het veiligstellen van de aangetroffen archeologische waarden. Hiertoe dient de initiatiefnemer bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten een archeologisch onderzoek te overleggen. In plaats van een archeologisch onderzoek kunnen ook de resultaten van een booronderzoek worden overlegd waaruit blijkt dat op de locatie waarop de aanvraag betrekking heeft, sprake is van een verstoring van de grond waardoor het niet aannemelijk is dat zich in de bodem nog archeologische waarden bevinden die nog intact zijn.
Het verbod geldt niet voor bouwactiviteiten in de noordelijke zone met de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - noord', indien er geen werkzaamheden in de bodem plaatsvinden dieper dan 1 meter onder het bestaand maaiveld.
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen met betrekking tot ondergronds bouwen en aan de omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten voorwaarden stellen ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater voor de drinkwatervoorziening. Alvorens te beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning kan advies worden ingewonnen bij het waterleidingbedrijf.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.6 en toestaan een bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' geheel of gedeeltelijk te vernieuwen dan wel te veranderen, mits:
Het is verboden de in dit artikel bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 6.5.1 wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.5.2 onder b en toestaan dat een aanbouw of (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
Het bevoegd gezag trekt de verleende omgevingsvergunning zonder nadere afweging in op het moment dat de noodzaak van mantelzorg (als gevolg van verhuizen of overlijden) is komen te vervallen.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 en toestaan een aan huis gebonden bedrijf in een aanbouw en/of bijgebouw, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning het volgende werk, geen bouwwerk zijde, of werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom' uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.7.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan landschappelijke, stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarde en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.7.1 is niet vereist voor:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden' en 'specifieke vorm van waarde - noord' ingrepen in of aan de bodem te verrichten welke de opbouw van de bodem verstoren, zoals ontginnen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, tenzij het bevoegd gezag heeft vast gesteld dat ter plaatse van deze aanduiding geen archeologische waarden aanwezig zijn die moeten worden beschermd dan wel het bevoegd gezag een besluit heeft genomen over het veiligstellen van de aangetroffen archeologische waarden. Hiertoe dient de aanvrager van de omgevingsvergunning een archeologisch onderzoek te overleggen. In plaats van een archeologisch onderzoek kunnen ook de resultaten van een booronderzoek worden overlegd waaruit blijkt dat op de locatie waarop de aanvraag betrekking heeft, sprake is van een verstoring van de grond waardoor het niet aannemelijk is dat zich in de bodem nog archeologische waarden bevinden die nog intact zijn.
Het verbod geldt niet voor (bouw)activiteiten in de noordelijke zone met de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - noord', indien er geen werkzaamheden in de bodem plaatsvinden dieper dan 1 meter onder het bestaand maaiveld.
Burgemeester en wethouders kunnen, op verzoek van de grondeigenaar, de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' wijzigingen in de bestemming 'Bedrijventerrein'. Een eventuele aanwezige woning zal dan niet langer meer als zodanig kunnen worden gebruikt.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' wijzigingen door maximaal 2 bouwvlakken toe te voegen op de verbeelding. Deze wijziging kan pas plaatsvinden nadat vast komt te staat dat het geluidsniveau op de gevels van de beoogde nieuwe woningen vanuit het oogpunt van een goed woon- en leefklimaat acceptabel is.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In die gevallen dat de afmetingen (goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand) van bouwwerken in overeenstemming zijn met het bepaalde in een omgevingsvergunning, op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan minder dan wel meer bedragen dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, gelden die afmetingen als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan voor die bouwwerken en voor uitbreiding en vervanging daarvan.
Het is verboden de binnen dit plan begrepen gronden en opstallen te gebruiken, te doen gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de bestemming.
Onder gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 9.1 wordt in ieder geval begrepen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning het volgende werk, geen bouwwerk zijde, of werkzaamheden ter plaats van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.1.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van het grondwater voor de drinkwatervoorziening en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.1.1 wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag daarover advies heeft ingewonnen van het waterleidingbedrijf.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.1.1 is niet vereist voor:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan voor:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9 gestelde verbod, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen waardoor het mogelijk wordt af te wijken van bestemmingsgrenzen in het horizontale vlak op de verbeelding, mits en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt.
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning eenmalig afwijken van lid 14.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 14.1.1 met maximaal 10%.
Lid 14.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Lid 14.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Nuland Oost, herziening 2013 van de gemeente Maasdonk.