Bestemmingsplan Nuland Oost

2.4 Bodem

De basis voor de globale beschrijving van de bodemsituatie bestaat uit het Actueel Hoogtebestand Nederland, de Bodemkaart Nederland en het Dino-loket.

Maaiveldverloop

Uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) blijkt dat het plangebied op hoofdlijnen van zuid naar noord afloopt (zie figuur 2.4). Ook is te zien dat de bestaande wegen en (bedrijfs)kavels hoger liggen dan de landbouwgronden. Het maaiveld ten zuiden van de (oude) Rijksweg loopt richting het zuiden af. Aandachtspunt is dat de AHN kan afwijken van de werkelijke maaiveldhoogte. De (donker)oranje vlakken uit figuur 2.4 zijn buiten beschouwing gelaten. Dit betreffen de bebouwing en de bomen.

Binnen het toekomstige woongebied variëren de hoogtes tussen NAP +4,6 en +5,5 m. In het oosten van dit gebied ligt een laagte met een hoogte van NAP +4,6 tot +4,8 m. Bij het bedrijventerrein variëren de hoogtes tussen NAP +5,1 en +6,5 m. De hogere delen binnen dit gebied zijn de (bedrijfs)kavels en een deel van de wegen. De lagere delen zijn de groenzones. De (oude) Rijksweg ligt op circa NAP +6,6 tot +6,8 m en het gebied ten zuiden van deze weg ligt op circa NAP + 4,8 tot 5,1 m..

Figuur 2.4 Algemene Hoogtekaart Nederland (bron: AHN viewer)

Bodemopbouw

Volgens de Bodemkaart van Nederland 2000 liggen binnen het plangebied hoge zwarte enkeerdgronden, ontwikkeld in leemarm en zwak lemig fijn zand. Ten zuiden van de (oude) Rijksweg liggen beekeerdgronden, ontwikkeld in leemarm en zwak lemig fijn zand.

Binnen het plangebied zijn weinig boringen uitgevoerd. Wel liggen in een straal van 1 tot 2 km rondom het plangebied meerdere TNO-boringen (bron Dino-loket). Afgaand op de boringen binnen het plangebied (Industriestraat 28) en de TNO-boringen rondom het plangebied lijkt de bodem tot in ieder geval 4,0 m te bestaan uit fijn tot grof zand. De waterdoorlatendheid van dergelijk zand varieert meestal tussen matig en goed.