Plan: | Bestemmingsplan Nuland Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1671.BPKM2011DN000044-01VA |
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat uitsluitend voor bedrijven die op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan reeds tot een lagere of een hogere milieucategorie behoren dan blijkens hetgeen hiervoor is opgenomen is toegestaan, die lagere respectievelijk hogere milieucategorie eveneens als toelaatbaar geldt;
alsmede voor:
met uitzondering van:
In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor gebouwen en bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1' gelden de volgende bouwregels in aanvulling op c.q. in afwijking van de bouwregels opgenomen in artikel 3.2.2 en artikel 3.2.3:
Voor gebouwen en een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 2' gelden uitsluitend de volgende bouwregels in afwijking van de bouwregels opgenomen in artikel 3.2.2, 3.2.3 en 3.2.4:
Het is verboden te bouwen ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'archeologische waarden' en 'specifieke vorm van waarde - noord', tenzij het bevoegd gezag heeft vast gesteld dat ter plaatse van deze aanduiding geen archeologische waarden aanwezig zijn die moeten worden beschermd dan wel het bevoegd gezag een besluit heeft genomen over het veiligstellen van de aangetroffen archeologische waarden. Hiertoe dient de initiatiefnemer bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten een archeologisch onderzoek te overleggen. In plaats van een archeologisch onderzoek kunnen ook de resultaten van een booronderzoek worden overlegd waaruit blijkt dat op de locatie waarop de aanvraag betrekking heeft, sprake is van een verstoring van de grond waardoor het niet aannemelijk is dat zich in de bodem nog archeologische waarden bevinden die nog intact zijn.
Het verbod geldt niet voor bouwactiviteiten in de noordelijke zone met de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - noord', indien er geen werkzaamheden in de bodem plaatsvinden dieper dan 1 meter onder het bestaand maaiveld.
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen met betrekking tot ondergronds bouwen en aan de omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten voorwaarden stellen ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater voor de drinkwatervoorziening. Alvorens te beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning kan advies worden ingewonnen bij het waterleidingbedrijf.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1onder a en bedrijven in milieucategorie ,1 zoals vermeld in de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1' toestaan. Deze bedrijven kunnen alleen toegelaten worden indien de omvang van dergelijke bedrijven en hun verkeersaantrekkende werking de vestiging in dorpscentra en woonwijken onacceptabel maken en er geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1onder a en bedrijven die ressorteren onder één hogere categorie, zoals vermeld in de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, toestaan. Deze bedrijven kunnen alleen toegelaten worden voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ingevolge artikel 3.1 onder a toegelaten categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten en er geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1onder a en bedrijven die niet zijn opgenomen in de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, toestaan. Deze bedrijven zijn alleen toegestaan voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën van bedrijven die zijn toegestaan ingevolge artikel 3.1 onder a, en er geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder d en artikel 3.2.3 onder l en het bouwen tot in de zijdelingse dan wel achterste perceelsgrens toestaan, mits de brandveiligheid wordt gewaarborgd en er geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen, met dien verstanden dat de bedrijfsbebouwing op niet minder dan 3 meter vanaf de bestemmingsgrens van de bestemming 'Wonen' komt te staan.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.3 onder m, ten einde algehele herbouw van een bedrijfswoning buiten de fundamenten toe te staan, mits;
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1onder o en de vestiging van detailhandel in volumineuze goederen toestaan, mits:
Het is verboden de in dit artikel bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming.
Opslag van bedrijfsmaterialen en bedrijfsproducten dan wel andere goederen in het kader van de uitoefening van het bedrijf mag alleen plaatsvinden achter de voorgevellijn.
Parkeren is niet toegestaan voor de voorgevellijn.
Voor nieuwe bedrijfswoningen ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1' geldt dat de derde bouwlaag alleen gebruik mag worden voor functies ondersteunend aan de woonfunctie, zoals berging, installatieruimte en hobbyruimte.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 3.5.1 wordt in ieder geval gerekend:
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 2' als bedoeld in artikel 3.5.1 wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.5.3 en parkeren voor de voorgevellijn toestaan, mits de voorgevellijn ligt op een afstand van minimaal 10 meter van de naar de openbare weg gerichte perceelsgrens en bij de aanvraag een inrichtingsplan van het bouwperceel wordt overlegd. Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning voorwaarden verbinden met betrekking tot de opvang van hemelwater op verhard oppervlak.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.5.4 en het gebruik van de derde bouwlaag van nieuwe bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1', voor woonfuncties toestaan, mits door akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat wordt voldaan aan de eisen van het Bouwsluit.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden' en 'specifieke vorm van waarde - noord' ingrepen in of aan de bodem te verrichten welke de opbouw van de bodem verstoren, zoals ontginnen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, tenzij het bevoegd gezag heeft vast gesteld dat ter plaatse van deze aanduiding geen archeologische waarden aanwezig zijn die moeten worden beschermd dan wel het bevoegd gezag een besluit heeft genomen over het veiligstellen van de aangetroffen archeologische waarden. Hiertoe dient de aanvrager van de omgevingsvergunning een archeologisch onderzoek te overleggen. In plaats van een archeologisch onderzoek kunnen ook de resultaten van een booronderzoek worden overlegd waaruit blijkt dat op de locatie waarop de aanvraag betrekking heeft, sprake is van een verstoring van de grond waardoor het niet aannemelijk is dat zich in de bodem nog archeologische waarden bevinden die nog intact zijn.
Het verbod geldt niet voor (bouw)activiteiten in de noordelijke zone met de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - noord', indien er geen werkzaamheden in de bodem plaatsvinden dieper dan 1 meter onder het bestaand maaiveld.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus' wijzigingen door het schrappen van deze aanduiding, in het geval dat ter plaatse geen detailhandel in volumineuze goederen meer wordt uitgeoefend.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 2' wijzigingen door het schrappen van deze aanduiding onder de voorwaarde dat er een concreet bouwplan wordt ingediend voor een bedrijf waarbij rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van burgerwoningen in de nabijheid van het bouwperceel en het bouwplan moet passen binnen de in artikel 3 opgenomen planregels. Hierbij wordt bepaald dat de regels opgenomen in artikel 3 van de planregels overeenkomstig van toepassing zullen zijn en dat het op de verbeelding opgenomen bouwvlak kan komen te vervallen.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.1 uitgesloten' wijzigingen, indien en voor zover zij gebruik maken van hun wijzigingsbevoegdheid opgenomen in artikel 6.8.1. In dat geval kan de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.1 uitgesloten' vervallen, voor zover deze betrekking heeft op de grond waarvan de bestemming wordt gewijzigd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bestemming 'Bedrijventerrein' te wijzigen door toevoeging van een aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' ten behoeve van de plaatsing van een antenne(mast) voor mobiele telecommunicatie, mits;