Artikel 29 Algemene aanduidingsregels
29.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
-
a. Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming van de drinkwaterkwaliteit, met de bijbehorende voorzieningen'
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van
werkzaamheden
-
b. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) van het bevoegd gezag op en in de in lid 29.1 sub a bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
-
1. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewateren en oevers;
-
2. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
-
3. het scheuren van grasland;
-
c. Het in sub b vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
-
1. waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
-
2. welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
-
3. welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
4. voorzover deze plaatsvinden binnen bouwvlakken;
-
d. De in sub b bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien de bescherming van de drinkwaterkwaliteit niet onevenredig worden aangetast.
29.2 Milieuzone - waterwingebied
-
a. Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – waterwingebied', zijn de gronden mede bestemd voor winning, zuivering en transport van drinkwater, de bescherming van de drinkwaterkwaliteit alsmede voor het behoud en ontwikkeling van natuur, een en ander met bijbehorende voorzieningen.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van
werkzaamheden
-
b. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) van het bevoegd gezag op en in de in lid 29.2 sub a bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
-
1. het vergraven en egaliseren van gronden;
-
2. het rooien en kappen van houtopstanden, bomen, struiken of heesters, behoudens het oogsten van teelten;
-
3. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
-
4. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewateren en oevers;
-
5. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
-
6. het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen;
-
7. diepploegen, zijnde het extra diep – 0,4 m of meer –omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
-
8. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
-
9. het scheuren van grasland;
-
c. Het in sub b vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
-
1. waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
-
2. welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
-
3. welke het normale onderhoud en beheer betreffen.
-
d. De in sub b bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien de doeleinden welke zijn genoemd in sub a niet onevenredig worden aangetast.
29.3 Milieuzone - reserveringsgebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - reserveringsgebied' zijn de gronden mede aangewezen voor het behoud van het waterbergend vermogen van het gebied.
29.4 Veiligheidszone - bevi
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' is geen nieuwbouw van (beperkt) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, toegestaan.
29.5 Vrijwaringszone - molenbiotoop
-
a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop', zijn de gronden mede bestemd voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molens als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element;
-
b. Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, de volgende regels:
Binnen de zone gemeten vanaf de molen tot een afstand van 400 m gemeten vanaf de molen, mogen geen hogere gebouwen worden gebouwd dan door middel van onderstaande formule wordt bepaald:
H = X/n + c·z
Waarin:
H = de toelaatbare bouwhoogte in meters (gemeten vanaf het peil ter plaatse van de molen)
X = de afstand in meters vanaf het gebouw tot de wieken van de molen
n = 75 (coëfficiënt voor ruw gebied)
c = 0,2 (constante in verband met een windreductie van 5%)
z = askophoogte
-
c. Bestaande bouwwerken waarvan de bouwhoogte afwijkt van hetgeen op grond van sub b zou zijn toegestaan, worden geacht in overeenstemming te zijn met het bepaalde in sub b.
Afwijking bij een omgevingsvergunning
-
d. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub b, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig het ten aanzien van de bestemmingen bepaalde, mits de windvangzone van de molen en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van
werkzaamheden
-
e. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) van het bevoegd gezag op en in de in lid 29.5 sub a bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
-
1. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande houtopstanden, bomen, struiken of heesters;
-
2. het aanbrengen van bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
-
3. het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen;
-
f. Het in sub e vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
-
1. waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
-
2. welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
-
3. welke het normale onderhoud en beheer betreffen.
-
g. De in sub e bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien de doeleinden welke zijn genoemd in sub a niet onevenredig worden aangetast.
29.6 EHS
29.6.1 ehs - natuur
-
a. Ter plaatse van de aanduiding 'ehs - natuur' zijn de gronden mede aangewezen voor behoud en herstel van en ontwikkeling naar structuurrijkere en gemengde bossen van de Nulandsche hei en voor behoud of herstel van de karakteristieke natuurwaarden in de stuifzandgebieden, heideveldjes en de Oude Karreput;
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van
werkzaamheden
-
b. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) van het bevoegd gezag op en in de in lid 29.6.1 sub a bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
-
1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
-
3. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
-
4. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
-
5. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
-
6. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
-
7. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
-
c. Het in sub b vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
-
1. waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
-
2. welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
-
3. welke het normale onderhoud en beheer betreffen.
-
d. De in sub b bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien de doeleinden welke zijn genoemd in sub a niet onevenredig worden aangetast.
29.6.2 ehs - ecologische verbindingszone
-
a. Ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone' zijn de gronden mede aangewezen voor het behoud en ontwikkeling van verbindende natuur- en landschapselementen.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van
werkzaamheden
-
b. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) van het bevoegd gezag op en in de in lid 29.6.2 sub a bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
-
1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
-
3. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
-
4. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
-
5. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
-
6. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
-
7. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
-
c. Het in sub b vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
-
1. waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
-
2. welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
-
3. welke het normale onderhoud en beheer betreffen.
-
d. De in sub b bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien de doeleinden welke zijn genoemd in sub a niet onevenredig worden aangetast.
29.7 Groenblauwe mantel
Ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' zijn de gronden mede aangewezen voor behoud en herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden.
29.8 Zoekgebied - ecologische verbindingszone
-
a. Ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied - ecologische verbindingszone' zijn de gronden mede aangewezen voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van
werkzaamheden
-
b. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) van het bevoegd gezag op en in de in lid 29.8 sub a bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
-
1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
-
3. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
-
4. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
-
5. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
-
6. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
-
7. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
-
c. Het in sub b vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
-
1. waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
-
2. welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
-
3. welke het normale onderhoud en beheer betreffen.
-
d. De in sub b bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien de doeleinden welke zijn genoemd in sub a niet onevenredig worden aangetast.
29.9 Zoekgebied - watersystemen
-
a. Ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied - watersystemen', met uitzondering van de gronden zoals bedoeld in de zone 'bebouwingsconcentraties' zoals is opgenomen in de Structuurvisie buitengebied, welke is vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 16 december 2009, zijn de gronden mede aangewezen voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van watersystemen;
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van
werkzaamheden
-
b. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) van het bevoegd gezag op en in de in lid 29.9 sub a bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
-
1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
-
3. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand;
-
4. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
-
5. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
-
6. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
-
c. Het in sub b vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
-
1. waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
-
2. welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
-
3. welke het normale onderhoud en beheer betreffen.
-
d. De in sub b bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien de doeleinden welke zijn genoemd in sub a niet onevenredig worden aangetast.
29.10 Beerse Overlaat
-
a. Ter plaatse van de aanduiding 'beerse overlaat' zijn de gronden mede aangewezen voor het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van de Beerse Overlaat.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van
werkzaamheden
-
b. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) van het bevoegd gezag op en in de in lid 29.10 sub a bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
-
1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem.
-
2. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand.
-
3. het bebossen of anderszins beplanten van gronden met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters in verband met tuinbouw of als (agrarische) houtteelt.
-
4. het aanleggen van landschapselementen.
-
5. het aanbrengen van bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
-
c. Het in sub b vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
-
1. waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
-
2. welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
-
3. welke het normale onderhoud en beheer betreffen.
-
d. De in sub b bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien de doeleinden welke zijn genoemd in sub a niet onevenredig worden aangetast.
29.11 Vrijwaringszone - snelweg
-
a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - snelweg' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen bebouwing worden gebouwd, met uitzondering van de met Rijksweg A59 verband houdende bouwwerken, zoals geluidswerende voorzieningen en ecologische voorzieningen;
-
b. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a voor het bouwen van een bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - snelweg', mits door de bouw van deze bebouwing de verkeersbelangen niet onevenredig worden geschaad. Daartoe dient vooraf de betrokken wegbeheerder te worden gehoord;
-
c. De in sub b bedoelde omgevingsvergunning wordt geacht te zijn verleend ten aanzien van bebouwing die bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, dan wel mag worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen.