direct naar inhoud van Artikel 24 Leiding - Water
Plan: Buitengebied Maasdonk 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1671.BPBG2009MD000004-01VA

Artikel 24 Leiding - Water

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van waterleidingen.

24.2 Bouwregels

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de ondergrondse leidingen, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 30 m2;
  • b. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 24.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de voor deze gronden geldende onderliggende bestemmingen, mits daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende leiding en ter zake vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op binnen de dubbelbestemming 'Leiding - Water' gelegen gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
    • 2. het aanbrengen van (half)verhardingen;
    • 3. diepwoelen of diepploegen van de bodem (dieper dan 40 cm);
    • 4. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
    • 5. het verwijderen van beplantingselementen;

  • b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing:
    • 1. op werken of werkzaamheden waarvoor op het tijdstip van in werking treden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
    • 2. op werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van in werking treden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
    • 3. op werken of werkzaamheden welke betreffen het normale onderhoud en beheer van leidingen.

  • c. De in sub a genoemde werken en werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien en voorzover geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan.