direct naar inhoud van Artikel 20 Wonen
Plan: Buitengebied Maasdonk 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1671.BPBG2009MD000004-01VA

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' mag het aantal woonwagenstandplaatsen niet meer bedragen dan 4, met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat ten behoeve van handelsdoeleinden één opslagplaats is toegestaan;
  • c. behoud en herstel van cultuurhistorische waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • d. één paardenbak per bestemmingsvlak waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 800 m2, met daarbij behorende lichtmasten. Ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' zijn paardenbakken niet toegestaan; 

en tevens voor:

  • e. aan huis gebonden beroepen en bed & breakfast in de woning en/of bijgebouw, mits:
    • 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    • 2. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen;
    • 3. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
    • 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • f. aan huis gebonden bedrijf in een bijgebouw van de woning, mits:
    • 1. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte van het bijgebouw niet meer bedraagt dan 80 m2;
    • 2. het een activiteit betreft uit maximaal categorie 2 van de in Bijlage 5 Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen activiteiten;
    • 3. de woonfunctie als hoofdfunctie gehandhaafd blijft;
    • 4. de goede verkeersafwikkeling gewaarborgd blijft en op eigen terrein in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
    • 5. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden bedrijf;
    • 6. geen buitenopslag plaatsvindt;
    • 7. er geen sprake is van een publieksaantrekkende werking.

met de daarbijbehorende:

  • g. groenvoorzieningen;
  • h. verkeersvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.

Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 1 per bestemmingsvlak, tenzij anders is aangegeven door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden'. Ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' is geen woning toegestaan.

20.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de maatvoering van de bebouwing dient te voldoen aan de eisen die in de navolgende tabel zijn gesteld:
    Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m², tenzij anders is aangegeven in de cel   Maximale inhoud in m³   Minimale afstand tot de zijdelingse perceels- grens in m  
    Woning   6,6   11   -   600   5  
    Vrijstaande bijgebouwen bij de woning   3,3   6,6   100, met dien verstande dat op het adres Molengraaf 7 de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 187.   -   -  
    Woonwagen ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats'   -   4   80   -   -  
    Bijgebouw bij de woonwagen ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats'   -   2,75   16   -   -  
    Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats'   -   2   -   -   -  
    Lichtmasten ten behoeve van een paardenbak   -   6   -   -   -  
    Erfafscheidingen voor de voorgevellijn en het verlengde daarvan.   -   1   -   -   -  
    Erfafscheidingen achter de voorgevellijn en het verlengde daarvan   -   2   -   -   -  
    Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde voor de voorgevellijn en het verlengde daarvan   -   1   -   -   -  
    Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde achter de voorgevellijn en het verlengde daarvan   -   6   50% van het onbebouwde erf achter de voorgevellijn en het verlengde daarvan.   -   -  
  • b. een vrijstaand bijgebouw mag niet worden gebouwd voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning of het denkbeeldig verlengde hiervan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de woningen aan een te worden gebouwd;
  • d. algehele herbouw van een woning mag uitsluitend plaatsvinden op de bestaande fundamenten;
  • e. indien de bestaande inhoud van de woning afwijkt van sub a, dan is de bestaande inhoud van de bestaande woning op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan eveneens toegestaan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht;
  • f. in afwijking van het bepaalde in sub a zijn ter plaatse van de aanduiding 'woning uitgesloten' uitsluitend de bestaande bijgebouwen toegestaan, mits deze op een legale wijze tot stand zijn gebracht;
  • g. in afwijking van het bepaalde in sub a is de oppervlakte aan bijgebouwen toegestaan die is vergund in het kader van de surplusregeling uit het bestemmingsplan Buitengebied Maasdonk 1999 of via een ruimte-voor-ruimte regeling;
  • h. voor het bouwen van een kelder gelden de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen bovengronds;
    • 2. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen 1.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 20.2 sub b indien het gezamenlijke oppervlak van vrijstaande bijgebouwen op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan meer bedraagt dan 100 m2 mag, bij sloop van de vrijstaande bijgebouwen, de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen worden verhoogd met 50% van de te slopen oppervlakte aan bijgebouwen, mits:
    • 1. het gezamenlijk oppervlak van vrijstaande bijgebouwen na sloop niet meer dan 200 m2 bedraagt;
    • 2. aangetoond is dat de inpassing in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt;
    • 3. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie;
  • b. lid 20.2 sub d teneinde algehele herbouw van een woning buiten de bestaande fundamenten toe te staan, mits:
    • 1. de herbouw plaatsvindt binnen hetzelfde bestemmingsvlak;
    • 2. de herbouw heeft een vanuit landschappelijke, stedenbouwkundig en/of milieukundig oogpunt verbeterde situering tot gevolg;
    • 3. de belangen van omliggende (niet-)agrarische bedrijven en aangrenzende percelen niet worden aangetast;
    • 4. voldaan wordt aan het bepaalde uit de Wet geluidhinder;
    • 5. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie;
    • 6. de bestaande woning wordt gesloopt na oplevering van de herbouwde woning;
  • c. lid 20.2 sub a ten behoeve van het vergroten van de inhoud van de woning, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud van de woning niet meer bedraagt dan 750 m3;
    • 2. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats':
    • 1. reclamedoeleinden;
    • 2. een autosloperij;
    • 3. opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen en materialen, met dien verstande dat voor handelsdoeleinden behorende bij het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden één opslagplaats is toegestaan, mits
      • de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m2;
      • de afstand tot de openbare weg ten minste 10 m bedraagt;
      • voorwerpen en materialen worden opgeslagen tot een hoogte van maximaal 2 m;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg;
  • c. het gebruik van gronden en bebouwing voor kamperen;
  • d. het gebruik van gronden en bebouwing voor bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
  • e. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning;
  • f. het gebruik van gronden en bebouwing voor reclamedoeleinden.

20.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 20.4 sub b ten behoeve van het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor mantelzorg, met dien verstande dat:
    • 1. het gebruik noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
    • 2. op het perceel al een woning aanwezig is;
    • 3. de afwijking niet meer dan één keer per woning wordt verleend;
    • 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van belangen van omliggende functies;
    • 5. de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen en in ieder geval niet groter is dan 80 m²;
    • 6. het bijgebouw gelegen is op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw is gelegen, dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw;
    • 7. de verleende afwijking door het bevoegd gezag wordt ingetrokken indien de bij de afwijking bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is;
    • 8. indien de bewoning van een vrijstaand bijgebouw plaatsvindt door degene die mantelzorg nodig heeft en diens partner, wordt de afwijking pas ingetrokken nadat beiden het bijgebouw of bedrijfsgebouw hebben verlaten.

20.6 Wijzigingsbevoegdheid
20.6.1 Wijziging ten behoeve van dagrecreatieve voorzieningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van dagrecreatieve voorzieningen, met dien verstande dat:

  • a. de wijziging alleen mag worden toegepast indien de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen bij de woning meer dan 200 m2 bedraagt, mits sprake is van fysiek bestaande, legale vrijgekomen voormalige agrarische bedrijfsgebouwen;
  • b. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
  • c. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur';
  • d. de oppervlakte van de dagrecreatieve voorzieningen niet meer dan 500 m2 bedraagt;
  • e. de oppervlakte van ondergeschikte detailhandel niet meer dan 100 m2 bedraagt;
  • f. de oppervlakte van ondergeschikte horeca niet meer dan 100 m2 bedraagt;
  • g. de oppervlakte van het bestemmingsvlak na wijziging niet meer mag bedragen dan 5000 m2;
  • h. vervangende nieuwbouw van vrijgekomen voormalige agrarische bedrijfsgebouwen ten behoeve van dagrecreatieve voorzieningen is toegestaan;
  • i. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven;
  • j. één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen is toegestaan, mits de oppervlakte van de bijgebouwen niet meer bedraagt dan 100 m2;
  • k. de vestiging van recreatieve voorzieningen geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg mag hebben;
  • l. er aan de hand van een inrichtingsplan dient te worden aangetoond op welke wijze het erf wordt ingepast in het omringende landschap, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 5 van de Structuurvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 16 december 2009.
  • m. de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS niet worden aangetast;
  • n. een watertoets is uitgevoerd;
  • o. buitenopslag niet is toegestaan;
  • p. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
  • q. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
  • r. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie.

20.6.2 Wijziging ten behoeve van statische opslag

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van statische opslag, met dien verstande dat:

  • a. de wijziging alleen mag worden toegepast indien de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen bij de woning meer dan 200 m2 bedraagt, mits sprake is van fysiek bestaande, legale vrijgekomen voormalige agrarische bedrijfsgebouwen;
  • b. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
  • c. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur';
  • d. de oppervlakte aan gebouwen per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 1.000 m², waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven;
  • e. de functie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
  • f. er dient aan de hand van een inrichtingsplan te worden aangetoond op welke wijze het erf wordt ingepast in het omringende landschap, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 5 van de Structuurvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 16 december 2009.
  • g. de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS niet worden aangetast;
  • h. een watertoets is uitgevoerd;
  • i. buitenopslag niet is toegestaan;
  • j. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
  • k. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
  • l. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie;
  • m. één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen is toegestaan, mits de oppervlakte van de bijgebouwen niet meer bedraagt dan 100 m2.

20.6.3 Wijziging ten behoeve van agrarisch technische bedrijven en agrarisch verwante bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van agrarisch technische en agrarisch verwante bedrijven, met dien verstande dat:

  • a. de wijziging alleen mag worden toegepast indien de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen bij de woning meer dan 200 m2 bedraagt, mits sprake is van fysiek bestaande, legale vrijgekomen voormalige agrarische bedrijfsgebouwen;
  • b. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
  • c. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur';
  • d. de oppervlakte aan gebouwen per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 1.000 m², waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven;
  • e. de oppervlakte van het bestemmingsvlak na wijziging niet meer mag bedragen dan 5000 m2;
  • f. het een activiteit, of naar aard en omvang op de omgeving gelijk te stellen activiteit, betreft uit maximaal categorie 2 van de in Bijlage 5 Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen activiteiten;
  • g. de wijziging niet leidt tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • h. de wijziging niet leidt tot een kantoorfunctie met een baliefunctie;
  • i. de wijziging niet leidt tot een detailhandelsfunctie met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200 m2;
  • j. de functie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
  • k. er dient aan de hand van een inrichtingsplan te worden aangetoond op welke wijze het erf wordt ingepast in het omringende landschap, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 5 van de Structuurvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 16 december 2009.
  • l. de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS niet worden aangetast;
  • m. een watertoets is uitgevoerd;
  • n. buitenopslag niet is toegestaan;
  • o. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
  • p. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
  • q. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie;
  • r. één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen is toegestaan, mits de oppervlakte van de bijgebouwen niet meer bedraagt dan 100 m2.

20.6.4 Wijziging ten behoeve van niet - agrarische bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van niet - agrarische bedrijven, met dien verstande dat:

  • a. de wijziging alleen mag worden toegepast indien de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen bij de woning meer dan 200 m2 bedraagt, mits sprake is van fysiek bestaande, legale vrijgekomen voormalige agrarische bedrijfsgebouwen;
  • b. de wijziging enkel is toegestaan ter plaatse van de zone 'bebouwingsconcentraties' zoals is opgenomen in de Structuurvisie buitengebied, welke is vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 16 december 2009;
  • c. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur';
  • d. het een activiteit, of naar aard en omvang op de omgeving gelijk te stellen activiteit, betreft uit maximaal categorie 2 van de in Bijlage 5 Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen activiteiten;
  • e. de oppervlakte van de niet-agrarische bedrijvigheid niet meer dan 500 m2 bedraagt;
  • f. de oppervlakte van statische opslag niet meer dan 500 m2 bedraagt;
  • g. de oppervlakte aan gebouwen per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 1.000 m², waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven;
  • h. de bedrijvigheid geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg mag hebben;
  • i. er dient aan de hand van een inrichtingsplan te worden aangetoond op welke wijze het erf wordt ingepast in het omringende landschap, waarbij wordt getoetst aan de ontwerprichtlijnen uit hoofdstuk 5 van de Structuurvisie buitengebied, zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 16 december 2009.
  • j. de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS niet worden aangetast;
  • k. een watertoets is uitgevoerd;
  • l. buitenopslag niet is toegestaan;
  • m. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
  • n. er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren;
  • o. er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie;
  • p. één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen is toegestaan, mits de oppervlakte van de bijgebouwen niet meer bedraagt dan 100 m2.