direct naar inhoud van Artikel 36 Algemene aanduidingsregels
Plan: Kernen Roerdalen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1669.BPKERNEN2012-OH02

Artikel 36 Algemene aanduidingsregels

36.1 geluidzone - 1

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - 1' is woningbouw uitsluitend toegestaan als het bedrijf gevestigd, ten tijde van de in werking treding van dit bestemmingsplan, aan De Dijk 13 te Montfort daardoor niet in zijn bedrijfsvoering wordt beperkt en in de beoogde woningen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd.

36.2 geluidzone - 2

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - 2' zijn geen geluidgevoelige functies toegestaan.

36.3 geluidzone - industrie
36.3.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' gelden voor die gronden in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald de navolgende aanvullende regels.

36.3.2 Bouwregels geluidszone

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' is de bouw van een woning of een ander geluidsgevoelig gebouw zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder niet toegestaan, tenzij:

  • a. voor de betrokken woning of het betrokken gebouw een besluit tot vaststelling van een hogere grenswaarde is verleend vóór de vaststelling van dit bestemmingsplan;
  • b. uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op enige gevel van de betrokken woning of het betrokken gebouw niet hoger zal zijn dan 50 dB(A).

36.3.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding 'geluidzone - industrie' wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

36.4 veiligheidszone - bevi
36.4.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met een (nabij) aanwezige Bevi-inrichting.

36.4.2 Bouwregels

Er mag geen toename plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, tenzij ze behoren tot de Bevi-inrichting zelf.

36.4.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

36.5 veiligheidszone - lpg
36.5.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - LPG' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een LPG - installatie.

36.5.2 Verboden gebruik

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen zijn op de in artikel 36.5.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

36.5.3 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de in artikel genoemde functies.

36.5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het bepaalde in de artikelen 36.5.2 en 36.5.3 voor het toestaan van de in artikel 36.5.2 genoemde functies ten behoeve van het bouwen van gebouwen voor zover in overeenstemming met de andere bestemming, onder voorwaarde dat ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.

36.6 veiligheidszone - leiding
36.6.1 Bouwregels

Binnen de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' mogen, onverminderd het elders in dit plan bepaalde, geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd die voorzien in een regelmatig verblijf van personen.

36.6.2 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 36.6.1 voor de bouw van beperkt kwetsbare objecten indien:

  • a. de voorgenomen omgevingsvergunning voor afwijken is getoetst aan de meest recente regelgeving op het gebied van externe veiligheid, in casu het Besluit externe veiligheid buisleidingen;
  • b. schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • c. de voorgenomen ontwikkelingen uit oogpunt van groepsrisico verantwoord worden geacht.

36.6.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' wijzigen, door het aanpassen van de zone, indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

 

36.7 milieuzone - geurzone
36.7.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' geldt dat geen nieuwe milieugevoelige bestemmingen zijn toegestaan in verband met de geuremissie.

36.7.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de in artikel genoemde functies.

36.7.3 Afwijken van de bouwregels

Onder voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het gebruik van het rioolgemaal, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 36.7.2, en worden toegestaan dat nieuwe geursgevoelige objecten worden gebouwd dan wel functies worden toegestaan, onder voorwaarde dat de geurbelasting vanwege het rioolgemaal ten aanzien van deze geurgevoelige gebouwen en/of functies niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een door burgemeester en wethouders verleende hogere grenswaarde.

36.8 milieuzone - roerdalslenk II
36.8.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - roerdalslenk II' gelden voor die gronden in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald de navolgende aanvullende regels.

36.8.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - roerdalslenk II' is het niet toegestaan om:

  • a. boorputten op te richten, in exploitatie te nemen of te hebben dieper dan 30 meter beneden het maaiveld;
  • b. de grond te roeren dieper dan 30 meter beneden het maaiveld, of deze handeling toe te laten, of anderszins werken of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij ingrepen worden verricht of stoffen worden gebruikt die de beschermende werking van de slechtdoorlatende bodemlagen kunnen aantasten.

 

36.8.3 Uitzonderingen

De in artikel 36.8.2 gestelde verboden gelden niet voor:

  • a. het inrichten van boorputten ten behoeve van het provinciale grondwaterbeheer in het kader van de Wet bodembescherming en de Waterwet;
  • b. het verrichten van bodemonderzoeken die bij of krachtens wet zijn voorgeschreven.

Indien er bij de werkzaamheden als bedoeld in dit artikel sprake is van een boorput, dienen de doorboorde weerstandbiedende lagen en het boorgat, van 0 tot 3 meter beneden het maaiveld, te worden afgedicht met klei of bentoniet.

36.8.4 Afwijken

Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van de verboden in dit artikel.

36.9 milieuzone - roerdalslenk III
36.9.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - roerdalslenk III' gelden voor die gronden in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald de navolgende aanvullende regels.

36.9.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - roerdalslenk III' is het niet toegestaan om:

  • a. boorputten op te richten, in exploitatie te nemen of te hebben dieper dan 80 meter beneden het maaiveld;
  • b. de grond te roeren dieper dan 80 meter beneden het maaiveld, of deze handeling toe te laten, of anderszins werken of werkzaamheden in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij ingrepen worden verricht of stoffen worden gebruikt die de beschermende werking van de slechtdoorlatende bodemlagen kunnen aantasten.

36.9.3 Uitzonderingen

De in artikel 36.9.2 gestelde verboden gelden niet voor:

  • a. het inrichten van boorputten ten behoeve van het provinciale grondwaterbeheer in het kader van de Wet bodembescherming en de Grondwaterwet;
  • b. het verrichten van bodemonderzoeken die bij of krachtens wet zijn voorgeschreven.

36.9.4 Afwijken

Het bevoegd gezag kan kunnen afwijken van de verboden in dit artikel.

36.10 milieuzone - verontreinigingslocatie
36.10.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - verontreinigingslocatie' gelden voor die gronden in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald de navolgende aanvullende regels.

36.10.2 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - verontreinigingslocatie' is het oprichten van nieuwe gebouwen niet toegestaan, tenzij gebouwen worden opgericht ten dienste van de instandhouding van de milieuvoorzieningen of het saneren van de locatie.

36.10.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen teneinde (een gedeelte van) de 'milieuzone - verontreinigingslocatie' te verwijderen en de bijbehorende regels op dit punt aan te passen indien uit onderzoek blijkt dat hiertegen uit het oogpunt van de volksgezondheid geen bezwaar bestaat.

36.11 vrijwaringszone - straalpad

Voor zover gebouwen en andere bouwwerken, die zijn toegestaan op grond van de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, zijn gelegen ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - straalpad', mag de hoogte van de betreffende gebouwen en andere bouwwerken niet meer dan 40,00 m bedragen.

36.12 vrijwaringszone - molenbiotoop
36.12.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element.

36.12.2 Bouwregels

Op de voor 'vrijwaringszone - molenbiotoop' aangewezen gronden is, in afwijking van het bepaalde onder de andere daar voorkomende bestemming(en), geen nieuwe bebouwing toegestaan met een hoogte van meer dan 1 bouwlaag en mag de bestaande bebouwing niet worden verhoogd.

36.12.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 36.12.2 voor het oprichten van nieuwe bebouwing hoger dan 1 bouwlaag en/of het verhogen van de bestaande bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop', onder voorwaarde dat:

  • a. de windvang van de molen daardoor niet onevenredig wordt belemmerd;
  • b. de toegestane maatvoering van de desbetreffende bestemmingsbepaling in acht wordt genomen.