Plan: | Buitengebied Roerdalen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1669.BPBUITENGEBIED2012-VG02 |
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Roer en Overmaas, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief) te realiseren en/of in stand te houden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's en wetgeving, waarbij het beleid van het waterschap nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
Het Waterbeheersplan Waterschap Roer en Overmaas 2010-2015 is het centrale beleidsplan van het Waterschap. Het bevat de beleidsvoornemens voor de periode 2010-2015. Daarnaast wordt er een globale doorkijk geboden naar de verdere toekomst.
Het Waterschap Roer en Overmaas is als integraal waterbeheerder in Zuid- en Midden-Limburg belast met beheer van het totale watersysteem in het werkgebied. Dit houdt in de zorg voor zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de oppervlaktewateren en de waterkeringen langs de Maas. Het beheer van de rioolwaterzuiveringsinstallaties met de bijbehorende infrastructuur wordt in opdracht van het Waterschap uitgevoerd door het Waterschapsbedrijf Limburg via een gemeenschappelijke regeling met het Waterschap Peel en Maasvallei. Het Waterschap heeft als regionaal waterbeheerder een eigen verantwoordelijkheid en een brede kijk op het waterbeheer. Daarbij acht het Waterschap zich wel in belangrijke mate gebonden aan het ruimtelijke en waterhuishoudkundige beleid van Rijk en provincie. Op basis van landelijke en provinciale beleidsuitgangspunten en na afweging van belangen, is het beleid voor het waterbeheer geformuleerd en geeft het Waterschap conform dit beleid uitvoering aan de waterschapstaken.
Huidige situatie - gebiedsbeschrijving en autonome waterprojecten
Het watersysteem binnen de gemeente Roerdalen is onderdeel van het afwateringsgebied van de Roer-Vlootbeek. Binnen het plangebied bevinden zich geen zuiveringstechnische werken en primaire waterkeringen. De beken hebben een ecologische functie en vallen binnen de 'Provinciale Ontwikkelingszone Groen' (POG) en ecologische hoofdstructuur (EHS). De aquatische gemeenschap varieert van zeer kwetsbaar (oostelijk deel) tot minder kwetsbaar. De streefbeelden voor het gewenst grond- en oppervlaktewaterregiem (GGOR) is voor 80% van het plangebied meer dan 2 m. Deze geeft de gewenste fluctuatie weer en is tot stand gekomen door onder andere de kenmerken van het gebied (bodemopbouw) en gebruiksfuncties in het gebied in beschouwing te nemen.
Volgens het waterbeheerplan van het Waterschap zal in periode 2016-2022 verder worden gegaan met het bevorderen van de vismigratie (het wegnemen van hindernissen) en zal beekherstel plaatsvinden in de periode 2022-2027. Ook zullen op enkele plaatsen oevers worden verhoogd om overstromingen tegen te gaan. De voorgenomen maatregelen van het waterschap zijn verbeeld op de toegevoegde kaart (bron: waterbeheersplan Waterschap Roer en Maas 2010-2015).
Figuur 4.1 Waterbeheersplan 2010-2015 (Kaart 5), In voorbereiding en te nemen maatregelen in planperiode
Toekomstige situatie
Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen direct mogelijk gemaakt. Dit betekent dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van bijbehorende bouwwerken (al of niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen.
Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.
Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Voor werken en werkzaamheden in of nabij beken, watergangen, dijken en andere waterstaatwerken zal in het kader van de Waterwet een vergunning of ontheffing moeten worden aangevraagd bij de waterbeheerder. Deze stelt eisen aan de werken en werkzaamheden.
Het beleid is erop gericht om bij een eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
Ook geldt dat bij nieuwbouw moet worden overwogen of schoon verhard oppervlak kan worden afgekoppeld van het vuilwater, waarmee wordt voorkomen dat hemelwater onnodig wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Tegelijkertijd mag de toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied niet leiden tot een versnelde afvoer van hemelwater. Dit dient derhalve te worden gecompenseerd door bodeminfiltratievoorzieningen (bergen) of voorzieningen die het water vertraagd afvoeren (vasthouden).
Daarnaast ligt het voor de hand om ingrepen in de inrichting (openbare ruimte) in en nabij het watersysteem te combineren met andere functies zoals groen en recreatie (wandel- en fietspaden). Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd.