Plan: | Buitengebied Roerdalen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1669.BPBUITENGEBIED2012-VG02 |
Toetsingskader
Volgens de Wet geluidhinder moeten alle terreinen, waarop inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, gezoneerd zijn. Bedoelde inrichtingen - voorheen ook wel A-inrichtingen genoemd - zijn te vinden in het Besluit omgevingsrecht. Rondom deze industrieterreinen geldt een geluidszone die wordt vastgelegd in bestemmingsplannen. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting als gevolg van het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen.
Conclusie
De geluidszone van de industrieterreinen Roerstreek, Akzo Herkenbosch, Vekoma Herkenbosch en Middenweg Posterholt liggen over een deel van het plangebied. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe geluidsgevoelige functies rechtstreeks mogelijk binnen de geluidszone. Het aspect industrielawaai vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van dit plan. De geluidszone is opgenomen op de verbeelding.
Algemeen
De mate waarin het geluid, veroorzaakt door bedrijven en (spoor)wegverkeer, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder. De wet stelt dat de geluidsbelasting op woningen bij wegverkeerslawaai en industrielawaai in principe niet hoger mag zijn dan 48 dB (voorkeursgrenswaarde). Voor spoorweglawaai geldt een voorkeursgrenswaarde van 55 dB. Indien een bestemmingsplan de realisatie van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, zoals woningen, mogelijk maakt, zal met een akoestisch onderzoek moeten worden aangetoond dat voldaan kan worden aan de wettelijke geluidsnormen.
Conclusie
Het voorliggende plan is consoliderend van aard. Bestaande situaties hoeven niet getoetst te worden bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De feitelijke of toekomstige geluidsbelasting speelt juridisch geen rol bij het opnieuw vaststellen van bestaande situaties binnen het plangebied.
De geluidsnormen uit de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer vormen geen belemmering voor de vaststelling van het plan.
In de Provinciale omgevingsverordening zijn stiltegebieden aangewezen en zijn voorwaarden opgenomen om deze ook stil te houden. Gebiedseigen activiteiten (agrarische activiteiten) zijn daarbij uitgesloten. Uitbreiding van bestaande agrarische bedrijven blijft (onder voorwaarden) mogelijk.
Bij stiltegebieden gaat het om gebieden die rustig zijn en rustig moeten blijven, met een akoestische kwaliteit lager dan 40 dB(A). Geluid geproduceerd door gebiedseigen activiteiten en vliegtuiglawaai worden daarbij niet meegerekend. Binnen deze gebieden wordt onder andere intensieve recreatie en het gebruik van wegen door gemotoriseerd verkeer geweerd of gereduceerd.
Conclusie
Een deel van het plangebied is aangewezen als stiltegebied. Het bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen bij recht mogelijk die in strijd zijn met de provinciale regels voor stiltegebieden. Bij nieuwe ontwikkelingen dient in het kader van de milieuhygiënische inpasbaarheid getoetst te worden of de ontwikkeling passend is in een stiltegebied.