direct naar inhoud van 3.1 Landschap
Plan: Buitengebied Roerdalen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1669.BPBUITENGEBIED2012-VG02

3.1 Landschap

Het landschap in de gemeente Roerdalen is reeds eeuwen in cultuur en na een eerste grote ingebruikname tijdens de Romeinse tijd na de grote volksverhuizing in de Karolingische tijd wellicht deels opnieuw ontgonnen.

Ook in de middeleeuwen had elke hectare grond wel een functie ten behoeve van de (landbouw)economie. Alle 'woeste' gronden, bos, heide en water werden ieder op hun eigen wijze geëxploiteerd. Het huidige landschap is voor een groot deel een afspiegeling en een doorvertaling van dit vroegere gebruik dat, tot de komst van de kunstmest met zijn grootschalige ontginningen rond de vorige eeuwwisseling (1900), maar weinig veranderde.

Het vroegere landschap was sterk gebaseerd op bodem en waterhuishouding hetgeen zich ook nu nog vertaalt in het huidige landschap dat zodoende afleesbaar is gebleven en cultuurhistorisch grote betekenis heeft. Naast de hierdoor ontstane diversiteit, vergroot ook het cultuurhistorisch aspect de grote recreatieve betekenis van dit landschap.

Het landschap wordt allereerst onderscheiden in drie op verschillende niveaus gelegen typen:

  • een rivierdal, het Roerdal met iets hogere gronden, lagere weilanden en daarin weer oude stroomgeulen;
  • hogere zandgronden, met oude bouwlanden en beekdalen, maar ook jonge ontginningen tot landbouwgrond of naaldbos;
  • lagere zandgronden, vroegere vengebieden aan de voet van het hoogterras, meestal ontgonnen tot weiland;
  • een hooggelegen plateaugebied (hoogterras), waarop de Meinweg, die voor een beperkt deel ontgonnen is tot landbouwgebied en voor het overgrote deel ingeplant met naaldbos; ook is hier een gedeelte heide behouden.

Het Roerdal

Dit landschap wordt gekenmerkt door de grotendeels vrij meanderende Roer, vanouds begeleid door populieren en broekbossen in oude afgesneden armen waarvan de grootste het landgoed Hoosden betreft. Belangrijke karakteristiek is het ontbreken van bebouwing, uitgezonderd enkele kastelen en solitaire hoeven op hogere plekken aan de rand. In het dal komen ook meer uitgestrekte verhogingen voor. Deze vruchtbare open bouwlandgebieden, ohé's genoemd, overstromen alleen bij zeer hoge waterstanden en vormen mede de karakteristiek van het Roerdal.

Het dal is met steilranden ingesneden in het hogere zandgrondgebied.

De hogere zandgronden

Dit landschapstype is allereerst te verdelen in oud-cultuurlandschap en jonge ontginningen.

Het oude cultuurlandschap ligt het dichtst rond de dorpen en betreft enerzijds oude bouwlanden en anderzijds de licht ingesneden beekdalen. Bebouwing ligt hier vanouds op de rand van het Roerdal (Melick, Herkenbosch, Vlodrop, St. Odiliënberg) of op de rand van het dal van de Vlootbeek (Posterholt en Montfort).

De meeste oud-bouwlandgebieden, vaak velden geheten, bezitten nog hun karakteristieke openheid; bebouwing alleen aan de rand op de overgang naar beekdal of andere soms later ontgonnen laagte. Voorbeelden liggen op veel plekken rond en tussen de dorpen. Veel wegen lopen gebogen en volgen het microreliëf.

Een karakteristiek open oud-bouwlandgebied betreft het Linnerveld, tussen Herten-Linne en Lerop-St. Odiliënberg. Hier komt een apart gebogen reliëf voor; het betreft nu relatief hoog gelegen met zand afgedekte fossiele Roermeanders van een zogenaamd vlechtend riviersysteem. Dit gebied reikt in feite van het huidige Roerdal tot aan het huidige Maasdal.

Ook een deel van het Munnichsbos is oud cultuurland en mede daardoor een hoogwaardig loofbos met een indrukwekkend bomenbestand. Uniek in de regio Midden-Limburg.

Het dal van de Vlootbeek is eigenlijk een Roerdal uit vroegere tijd, ook grotendeels vrij van bebouwing met langs één rand de ontginningsweg, het straatdorp Posterholt, met vanuit de vroegere boerderijen opstrekkende kavels op het oude bouwland tot de grens met Vlodrop. In Duitse literatuur benoemd als Waldhofensiedlung.

De dalen van Rode Beek en Boschbeek zijn de navelstrengen waarmee het Meinweggebied verbinding heeft met het oude cultuurlandschap.

In het hogere zandgrondengebied zoeken deze dalen hun weg naar het dal van de Roer. De Rode Beek is een van de meest natuurlijke beken van Nederland, meandert deels geheel vrij door een met loofhout bebost dal, herbergt twee watermolens en is in de benedenloop natuurlijk heringericht. De Boschbeek passeert, zodra hij de Meinweg verlaat, een camping en stroomt als gegraven sloot door ontgonnen open laagtes naar een uitstulping van het Roerdal, die is gevuld met broekbos en uitgeturfde vennen.

De jonge ontginningen betreffen zowel agrarische als bosgebieden. De verkaveling is rechtlijniger en grootschaliger dan in het oude cultuurland. Op de vrij vlakke iets hoger gelegen ontginningen treffen we meer verspreide bebouwing aan zoals ten zuidoosten van Montfort met beplantingen voornamelijk langs wegen. De lage broekgebieden, vroegere vennen, liggen meestal ingesloten tussen stuifzandheuvels die bebost zijn met naaldhout. Deze broekgronden zijn meestal nog steeds vrij nat, kenmerken zich door openheid, liggen in weiland en herbergen soms nog venrestanten of al nieuwe natuur. Voorbeelden zijn de Meer, Schrevenhofsbroekje en de voormalige vengebieden rond de kasteelruïne Montfort. Ook het nu deels beboste recreatiecentrum bij Posterholt ligt in een voormalig ven.

Waar de vroegere heidegronden te arm of al verstorven waren, is meestal ontgonnen tot naaldbos. Deze thans 70 tot 100 jaar oude boscomplexen vormen nu aantrekkelijke wandelgebieden met een gevarieerde onderbegroeiing waarbij bewust meer loofhout wordt ingevoerd, zowel uit ecologisch als recreatief oogpunt. Deze bossen worden op iets grotere afstand van de oude dorpskernen aangetroffen, waarbij het opvalt dat de stuifzandgebieden relatief dichter bij de bron liggen: waar veel plaggen werden gestoken ging het sneller stuiven. Voorbeelden zijn de Zandbergen bij Herkenbosch en 't Sweeltje bij Montfort. Niet verstoven boscomplexen sluiten onder andere aan bij het Meinwegplateau.

Aparte aandacht verdient het landschap rond de kasteelruïne Montfort. Deze vanouds indrukwekkende burcht lag op een iets hogere landtong in het dal van de Vlootbeek tussen uitgestrekte moerassen. Deze zijn eerst 'uitgeturfd' tot grote vennen en veel later ontwaterd tot landbouwgrond en parkachtige tuin. Van het kasteel is thans een 19e-eeuwse jachttoren herbouwd tot bezoekerscentrum. De voormalige vennen zijn open weilanden omringd door bos. Stichting het Limburgs Landschap, de gemeente Roerdalen en Stichting Kasteel Montfort hebben het voornemen een deel van deze omgeving in oude staat terug te brengen.

De lagere zandgronden

Deze liggen aan de voet van het hoogterras, tussen de hogere zandgronden en de helling omhoog.

Het is een smalle strook landschappelijk open gebied, meestal weilanden, met een enkele ontginningsboerderij. Deze zone zet zich vanaf het noorden voorbij het Roerdal met het Esbroek voort naar het zuiden, maar komt hier niet meer op grondgebied van Roerdalen.

Soms zijn venrestanten achter gebleven zoals het Melickerven of wordt getracht natuur terug te brengen.

Het Plateaugebied

Dit grotendeels bebost gebied loopt in drie terrassen 50 m omhoog en was vroeger gemeenschappelijk in gebruik als bos en heide bij dorpen aan beide zijden van de landsgrens. In Roerdalen bij Melick, Herkenbosch en Vlodrop.

Op het plateau bevindt zich een laat ontgonnen grootschalig open landbouwgebied op lössachtige leemgrond.

Het bosgebied bestaat vrijwel geheel uit naaldhout, waarin thans ook loofhout en open ruimte voor de natuur wordt ontwikkeld. Plaatselijk resteren nog hakhoutpercelen zoals op de Steenheuvel waar recent Celtic Fields zijn ontdekt.

Ook liggen op het plateau nog 2 schachten van de nooit in exploitatie genomen Beatrixmijn.

Een tweetal grote heideterreinen bevat nog originele vennen waarin vroeger plaatselijk turf werd gewonnen en die nu van grote betekenis zijn voor reptielen en amfibieën. De heide wordt getooid met prachtig doorgegroeide veelstammige eikenhakhoutstobben.

Opgave voor het bestemmingsplan

Bescherming van landschappelijke waarden door:

  • behoud, versterking en ontwikkeling van de landschappelijke waarde van het buitengebied, zoals deze tot uitdrukking komt in de landschappelijke openheid, de landschappelijke beslotenheid in de vorm van bossages, houtwallen en lanen en de geomorfologische waarden in de vorm van hoogterrassen en steilranden langs waterlopen en bouwlanden. Uitgangspunt voor de te behouden waarden zijn de Structuurvisie 'Roerdalen 2030' en het gemeentelijk Groenstructuurplan;
  • beoordeling en afweging of ontwikkelingen geen negatieve invloed hebben op het landschap en inpassing van ontwikkelingen in het landschap.