direct naar inhoud van Artikel 63 Algemene aanduidingsregels
Plan: Buitengebied Roerdalen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1669.BPBUITENGEBIED2012-VG02

Artikel 63 Algemene aanduidingsregels

63.1 Beschermingszone tunnel 1
63.1.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 mogen in een strook van 15 tot 25 m vanaf de gronden met de bestemming 'Verkeer' en gelegen binnen de op de kaart aangegeven 'beschermingszone tunnel 1' geen bouwwerken worden gebouwd, zulks met uitzondering van bouwwerken, welke samenhangen met de aanleg van de tunnel op de gronden met de bestemming 'Verkeer'.

63.1.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 63.1.1 voor het bouwen van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de aan de desbetreffende gronden gegeven bestemming. Het bevoegd gezag verleend uitsluitend vergunning:

  • a. voor zover het gaat om de gronden ter plaatse van de 'beschermingszone tunnel 1', het bouwen of de aanwezigheid van het bouwwerk ter plaatse niet een zodanige belasting van de bodem oplevert dat er een onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan voor de constructie of stabiliteit van de tunnel op de gronden met de bestemming 'Verkeersdoeleinden';
  • b. voor zover het gaat om de gronden ter plaatse van de 'beschermingszone tunnel 1', het betreft het bouwen van (een deel van de) bouwwerken onder maaiveld zodanig dat er geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan voor de constructie of stabiliteit van de tunnel op de gronden met de bestemming 'Verkeer';
  • c. nadat de beheerder van de tunnel is gehoord.

63.1.3 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning ter plaatse van de aanduiding 'beschermingszone tunnel 1' de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, niet zijnde normale onderhoudswerkzaamheden, te verrichten:

  • a. het ophogen, egaliseren, verlagen of afgraven van de bodem;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • c. het verrichten van graafwerkzaamheden;
  • d. het heien of het in de grond brengen van andere voorwerpen.

63.1.4 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 63.1.3 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. tot een diepte van 1 m onder maaiveld;
  • b. die samenhangen met de realisering van de tunnel op de aangrenzende gronden met de bestemming 'Verkeer';
  • c. welke op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan in uitvoering zijn dan wel waarvoor op voornoemd tijdstip vergunning is verleend.

63.1.5 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 63.1.3 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. uitvoering ervan geen onevenredige schade of ander onevenredig nadeel toebrengt of kan toebrengen aan de constructie of stabiliteit van de tunnel op de gronden met de bestemming 'Verkeer';
  • b. vergunning wordt uitsluitend verleend nadat de beheerder van de tunnel is gehoord.

63.2 beschermingszone tunnel 2
63.2.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 mogen in een strook van 15 tot 25 m vanaf de gronden met de bestemming 'Verkeer' en gelegen binnen de op de kaart aangegeven 'beschermingszone tunnel 2' geen bouwwerken worden gebouwd, zulks met uitzondering van bouwwerken, welke samenhangen met de aanleg van de tunnel op de gronden met de bestemming 'Verkeer'.

63.2.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 63.2.1 voor het bouwen van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de aan de desbetreffende gronden gegeven bestemming. Het bevoegd gezag verleend uitsluitend vergunning:

  • a. voor zover het gaat om de gronden ter plaatse van de 'beschermingszone tunnel 2', het betreft het bouwen van (een deel van de) bouwwerken onder maaiveld zodanig dat er geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan voor de constructie of stabiliteit van de tunnel op de gronden met de bestemming 'Verkeer';
  • b. nadat de beheerder van de tunnel is gehoord.

63.2.3 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning ter plaatse van de aanduiding 'beschermingszone tunnel 2' de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, niet zijnde normale onderhoudswerkzaamheden, te verrichten:

  • a. het ophogen, egaliseren, verlagen of afgraven van de bodem;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • c. het verrichten van graafwerkzaamheden;
  • d. het heien of het in de grond brengen van andere voorwerpen.

63.2.4 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 63.2.3 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. tot een diepte van 1 m onder maaiveld;
  • b. die samenhangen met de realisering van de tunnel op de aangrenzende gronden met de bestemming 'Verkeer';
  • c. welke op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan in uitvoering zijn dan wel waarvoor op voornoemd tijdstip vergunning is verleend.

63.2.5 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 63.2.3 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. uitvoering ervan geen onevenredige schade of ander onevenredig nadeel toebrengt of kan toebrengen aan de constructie of stabiliteit van de tunnel op de gronden met de bestemming 'Verkeer';
  • b. vergunning wordt uitsluitend verleend nadat de beheerder van de tunnel is gehoord.

63.3 Hamsterkernleefgebied

De gronden met de aanduiding 'hamsterkernleefgebied' zijn bestemd voor de versterking van de hamsterpopulatie.

63.4 Milieuzone - roerdalslenk

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - roerdalslenk' de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - roerdalslenk' is het niet toegestaan om:
    • 1. boorputten op te richten, in exploitatie te nemen of te hebben dieper dan 30 m beneden het maaiveld;
    • 2. de grond te roeren dieper dan 30 m beneden het maaiveld, of deze handeling toe te laten, of anderszins werken of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij ingrepen worden verricht of stoffen worden gebruikt die de beschermende werking van de slecht doorlatende bodemlagen kunnen aantasten;
  • b. de onder a beschreven verboden gelden niet voor:
    • 1. het inrichten van boorputten ten behoeve van het provinciale grondwaterbeheer in het kader van de Wet bodembescherming en de Waterwet;
    • 2. het verrichten van bodemonderzoeken die bij of krachtens wet zijn voorgeschreven.

Indien er bij de werkzaamheden als bedoeld in dit artikel sprake is van een boorput, dienen de doorboorde weerstandbiedende lagen en het boorgat, van 0 tot 3 m beneden het maaiveld, te worden afgedicht met klei of bentoniet.

63.5 Milieuzone - geurzone

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een pompput van een rioolgemaal de volgende regels:

  • a. op de bedoelde gronden zijn geen nieuwe geurgevoelige objecten toegestaan;
  • b. op de bedoelde gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de in hoofdstuk 2 genoemde functies die de bedrijfsvoering van de pompput beperken.

63.6 Reconstructiewetzone - verwevingsgebied

In aanvulling op of afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' de volgende regels:

63.6.1 Wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van het vergroten van het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van gronden met de bestemming, Agrarisch met waarden - Landschap - 1, Agrarisch met waarden - Landschap - 2 of Agrarisch met waarden - Natuur- en landschap zodanig wijzigen dat het vergroten van een bouwvlak is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. deze wijzigingsbevoegdheid is uitsluitend van toepassing op bouwvlakken ter plaatse van een 'intensieve veehouderij';
  • b. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt;
  • c. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • d. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. bouwvlakken mogen worden vergroot tot ten hoogste 1,5 ha;
  • f. van het bepaalde onder e kan worden afgeweken indien door toepassing van de in bijlage 4 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu de omgevingskwaliteit ten minste evenredig wordt vergroot;
  • g. de wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden;
  • h. er is voldaan aan de eisen die zijn gesteld in de in bijlage 4 opgenomen uitwerking van het kwaliteitsmenu;
  • i. wijziging ten behoeve van intensieve veehouderij slechts plaatsvindt indien de desbetreffende dienst van de provincie Limburg is gehoord.

63.7 Vrijwaringszone - molenbiotoop

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element. In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de volgende regels:

  • a. op de voor 'vrijwaringszone - molenbiotoop' aangewezen gronden is, in afwijking van het bepaalde onder de andere daar voorkomende bestemming(en), geen nieuwe bebouwing toegestaan met een hoogte van meer dan 1 bouwlaag en mag de bestaande bebouwing niet worden verhoogd;
  • b. het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde onder a voor het oprichten van nieuwe bebouwing hoger dan 1  bouwlaag en/of het verhogen van de bestaande bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop', mits de windvang van de molen daardoor niet onevenredig wordt belemmerd en de toegestane maatvoering van de desbetreffende bestemmingsbepaling in acht wordt genomen.

63.8 Vrijwaringszone - schootsveld
63.8.1

In afwijking van hoofdstuk 2 mogen ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - schootsveld' geen bouwwerken worden gerealiseerd.

63.8.2

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid  63.8.1 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits de veiligheid voor gebruikers van de bouwwerken niet in het geding is.

63.8.3

Het in lid 63.8.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op bouwvlakken die binnen de aanduiding 'vrijwaringszone- schootsveld' zijn gelegen.

63.9 Vrijwaringszone - weg 1
63.9.1 Bouwregels

In afwijking van hoofdstuk 2 mogen in een strook van 50 m vanaf de as van de dichtstbijgelegen rijbaan van Rijksweg 73-Zuid en de bijbehorende toe- en afritten, welke aldus gevormde zone aangeduid als 'vrijwaringszone - weg 1', geen andere bouwwerken worden gebouwd dan:

  • a. met de bestemming 'Verkeer' verband houdende bouwwerken; en
  • b. voor zover buiten deze gronden met de bestemming 'Verkeer' gelegen, direct met de aanleg van Rijksweg 73-Zuid verband houdende bouwwerken, zoals geluidwerende voorzieningen en ecologische voorzieningen.

63.9.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 63.9.1 voor de bouw van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de aan de desbetreffende gronden gegeven bestemming, mits geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van het wegverkeer. Daartoe dient vooraf schriftelijk toestemming te zijn verleend door de desbetreffende wegbeheerder met dien verstande dat:

  • de bedoelde afwijking wordt geacht te zijn verleend ten aanzien van bouwwerken, of een complex van bouwwerken die bestaan op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het plan, dan wel mogen worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning.

63.10 Vrijwaringszone - weg 2
63.10.1 Bouwregels

In afwijking van hoofdstuk 2 mogen in een strook tussen 50 m en 100 m vanaf de as van de dichtstbijgelegen rijbaan van Rijksweg 73-Zuid, welke aldus gevormde zone aangeduid als 'vrijwaringszone - weg 2', slechts worden gebouwd:

  • a. bouwwerken direct verband houdende met de aanleg van Rijksweg 73-Zuid, zoals geluidswerende voorzieningen en ecologische voorzieningen;
  • b. bouwwerken met een afwijking als bedoeld in lid 63.9.2.

63.10.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 63.10.1 voor de bouw van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de aan de desbetreffende gronden gegeven bestemming, mits geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van het wegverkeer. Daartoe dient vooraf schriftelijk toestemming te zijn verleend door de desbetreffende wegbeheerder met dien verstande dat:

  • de bedoelde afwijking wordt geacht te zijn verleend ten aanzien van bouwwerken, of een complex van bouwwerken die bestaan op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het plan, dan wel mogen worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning.

63.11 Geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen geen nieuwe gevoelige functies worden opgericht.

63.12 Veiligheidszone - lpg

63.12.1 Bouwregels

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een lpg-installatie de volgende regels:

  • a. op de bedoelde gronden zijn geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan;
  • b. op de bedoelde gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de in hoofdstuk 2 genoemde functies.

63.12.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 63.12.1 voor het toestaan van de in lid 63.12.1 genoemde functies en het bouwen van gebouwen ten behoeve van die functies voor zover in overeenstemming met de in hoofdstuk 2 genoemde bestemming, mits ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.

63.13 Veiligheidszone - gasontvangstation
63.13.1 Bouwregels

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - gasontvangstation' voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een gasontvangstation de volgende regels:

  • a. op de bedoelde gronden zijn geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan;
  • b. op de bedoelde gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de in hoofdstuk 2 genoemde functies.

63.13.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 63.13.1 voor het toestaan van de in lid 63.13.1 genoemde functies en het bouwen van gebouwen ten behoeve van die functies voor zover in overeenstemming met de in hoofdstuk 2 genoemde bestemming, mits ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.