direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf
Plan: Kom Lage Mierde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1667.BPLMkom3001-VAST

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in 'bijlage 1. bij de regels: toegesneden lijst van bedrijfstypen' onder de categorieën 1 en 2 alsmede bedrijven die, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, qua aard en omvang daarmee gelijk te stellen zijn, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • b. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, en met dien verstande dat de totale gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte per bedrijf niet meer mag bedragen dan 25 m²;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. infrastructurele voorzieningen;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • f. de opslag en uitstalling ten behoeve van de onder a. genoemde bedrijvigheid;
  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. bedrijfsgebouwen;
  • i. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • j. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bouwvlak mag volledig bebouwd worden.
  • c. De goothoogte mag niet meer dan 4,50 m. bedragen.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer dan 10,00 m. bedragen.
  • e. Van tenminste 75% van het hoofdgebouw mag de dakhelling niet minder dan 35° en niet meer dan 60° bedragen.
6.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
  • b. Het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per bedrijf bedragen.
  • c. De inhoud van bedrijfswoningen mag niet meer dan 750 m³ bedragen.
  • d. Voor niet-inpandige bedrijfswoningen geldt het volgende:
    • 1. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 6,00 m. bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 10,00 m. bedragen;
    • 3. van tenminste 75% van de bedrijfswoning mag de dakhelling niet minder dan 35° en niet meer dan 60° bedragen.
6.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden.
  • b. De gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per bedrijfswoning niet meer dan 75 m² bedragen.
  • c. De goothoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 3,00 m. bedragen.
  • d. De bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m. bedragen.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,00 m. bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1,00 m. mag bedragen.
  • c. De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 6,00 m. bedragen.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4,00 m. bedragen.
  • e. De oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag buiten het bouwvlak niet meer dan 30 m² bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunningen verlenen voor afwijking van het bepaalde in 6.2.2 onder a. en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebouwd niet ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits:

  • a. de noodzaak van de bedrijfswoning wordt aangetoond;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de milieusituatie; en
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

6.4.2

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in 6.4.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in 'bijlage 1. bij de regels: toegesneden lijst van bedrijfstypen' onder de categorieën 1 en 2;
  • b. detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
  • c. horeca.