direct naar inhoud van Regels
Plan: De Beekse Akkers - Isidorusplein
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1659.BPUBDisidorus-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het uitwerkingsplan De Beekse Akkers - Isidorusplein met identificatienummer NL.IMRO.1659.BPUBDisidorus-VG01 van de gemeente Laarbeek.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 uitwerkingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.4 bestemmingsplan De Beekse Akkers:

het bestemmingsplan 'De Beekse Akkers' van de gemeente Laarbeek, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Laarbeek d. d. 31 januari 2008.

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 aanduidingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding.

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Verkeer - Verblijfsgebied

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonstraten;
  • b. fiets- en voetgangerspaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groen- en speelvoorzieningen;
  • e. watergangen;
  • f. voorzieningen van openbaar nut.

2.2 Bouwregels

Op de tot Verkeer - Verblijfsgebied bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming en de verkeerstechnische uitrusting van wegen en paden, daaronder begrepen abri's, evenwel met uitzondering van motorbrandstofverkooppunten, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van de abri's ten hoogste bedraagt 3 m;
  • b. de oppervlakte per abri ten hoogste bedraagt 10 m2;
  • c. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste bedraagt 9 m.

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal 80 woningen;
  • b. wonen, in de vorm van vrijstaande, twee-aaneen gebouwde en aaneengebouwde woningen;
  • c. bijgebouwen ten behoeve van de onder a. genoemde functie;
  • d. groenvoorzieningen, water en speelvoorzieningen;
  • e. aan huis gebonden beroepen;
  • f. erven en tuinen en parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op de tot Wonen bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd woningen, met daarbij behorende bijgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, met dien verstande dat:

3.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen uitsluitend binnen het op de plankaart aangeduide bouwvlak mogen worden gebouwd, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen;
  • b. ter plaatste van de aanduiding 'vrijstaand' zijn uitsluitend vrijstaande woningen en halfvrijstaande woningen toegestaan,
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen 'zijn uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen en geschakelde woningen toegestaan,
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd 'zijn uitsluitend aaneengesloten woningen toegestaan,
  • e. de goothoogte van een hoofdgebouw ten hoogste 6 m mag bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'minimum goothoogte' over de helft van de lengte van de voorgevel uitsluitend de minimale goothoogte van 6 m mag worden gerealiseerd;
  • f. de hoofdgebouwen dienen te worden voorzien van een kap met een dakhelling van tenminste 30° en ten hoogste 60° met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum dakhelling (graden), minimum dakhelling (graden)' de aangeduide dakhelling geldt;
  • g. een bouwperceel behorende bij een woning mag worden bebouwd tot ten hoogste 50%;
  • h. de afstand tussen vrijstaande woningen en 1 zijdelingse perceelsgrens bedraagt tenminste 3 m.

3.2.2 Bijgebouwen en aanbouwen

Voor bijgebouwen, aanbouwen van de woning en bouwwerken geen gebouw zijnde, gelden de navolgende regels:

  • a. bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen van de woning mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' en bouwvlak op de plankaart;
  • b. aanbouwen en uitbouwen van de woning mogen niet voor de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan worden gebouwd, bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • c. het gezamenlijk oppervlak aan bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen van de woning per woning bedraagt ten hoogste:
    • 1. 50 m2 voor bouwpercelen kleiner of gelijk aan 250 m2;
    • 2. 80 m2 voor bouwpercelen groter dan 250 m2 en kleiner of gelijk aan 500 m2;
    • 3. 110 m2 voor bouwpercelen groter dan 500 m2 en kleiner of gelijk aan 1.000 m2;
    • 4. 140 m2 voor bouwpercelen groter dan 1.000 m2.

met dien verstande dat het totale bouwperceel bebouwd mag worden tot ten hoogste 50%;

  • d. per woning mogen ten hoogste 2 vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd;
  • e. de goothoogte respectievelijk nokhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m/5 m, de goothoogte respectievelijk nokhoogte van aangebouwde bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen van de woning bedraagt ten hoogste 3,2 m/6 m;
  • f. de gezamenlijke diepte van een hoofdgebouw en een aangebouwd bijgebouw mag maximaal 15 m bedragen, met dien verstande dat indien een hoofdgebouw een diepte heeft van minimaal 11 m, de gezamenlijke diepte van hoofdgebouw en aangebouwd bijgebouw maximaal gelijk is aan de diepte van het hoofdgebouw plus 4 m;
  • g. de breedte van de gezamenlijke dakkapellen op het dakvlak van de voorgevel van een gebouw bedraagt ten hoogste 50% van de breedte van dat dakvlak;
  • h. op de gronden, voorzover gelegen achter de voorgevelrooilijn, mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 m bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen, vlaggenmasten en antennes, waarvan de hoogte maximaal 2 m, 8 m respectievelijk 15 m mag bedragen.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. op de gronden, voorzover gelegen voor de voorgevelrooilijn, mag de hoogte van pergola's maximaal 2,5 m, de hoogte van vlaggenmasten maximaal 5 m. en de hoogte van andere bouwwerken maximaal 1 m bedragen;
  • b. in afwijking van het onder a bepaalde, mag bij hoekpercelen waar sprake is van meer dan één voorgevelrooilijn, de hoogte van een erfafscheiding bij situering voor de voorgevelrooilijn van de zijstraat ook maximaal 2 m. bedragen, mits de erfafscheiding is gelegen op een afstand van minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw.
3.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering, de afmeting, dakbeëindiging, de detaillering, de kapvorm en de nokhoogte, van de in lid 3.2.1, 3.2.2 en 3.2.3 genoemde bebouwing, indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met:
    • 1. het Beeldkwaliteitsplan "De Beekse Akkers", De Lanen, Woonbuurt 3 en Hoeve Isidorusplein;
    • 2. het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit;
    • 3. de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  • b. Nadere eisen, als bedoeld onder a. kunnen tevens worden gesteld ten behoeve van het verkrijgen van een harmonieuze ruimtelijke opbouw van het plangebied.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van:

  • a. van het bepaalde in lid 3.2.1 onder h. voor een bebouwingspercentage van ten hoogste 60% bij aaneengebouwde woningen, onder de voorwaarden dat:
    • 1. het stedenbouwkundige beeld niet wordt aangetast;
    • 2. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefklimaat.
  • b. van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a ten behoeve van de bouw van een entree alsmede erkers, mits:
    • 1. de afstand tot de voorperceelsgrens tenminste 1 m bedraagt;
    • 2. de diepte van de erker niet meer bedraagt dan 1,25 m en van een entreeportaal niet meer dan 2 m;
    • 3. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 6 m2;
    • 4. de breedte niet meer bedraagt dan de helft van de breedte van het hoofdgebouw;
    • 5. de goot- respectievelijk nokhoogte niet meer bedraagt dan 3m/3,5m.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Aan huis gebonden beroep

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt bedoeld het gebruik voor aan huis gebonden beroepen.

 

3.5.2 Voorwaardelijke verplichting verkeer en parkeren

Alvorens een omgevingsvergunning, gericht op (bouw)werkzaamheden in het kader van de doeleinden zoals bedoeld in 3.1 verleend kan worden, dient:

  • a. inzichtelijk te worden gemaakt dat zal worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen, waarbij geldt dat:
    • 1. de door de gemeente vastgestelde parkeernormen in acht moeten worden genomen;
    • 2. nieuwe hoofdgebouwen niet eerder in gebruik mogen worden genomen ten behoeve van de functie(s), die op grond van de desbetreffende bestemming is (of zijn) toegelaten, dan nadat ten behoeve van die hoofdgebouwen voldoende parkeerplaatsen zijn gerealiseerd, conform de parkeernormen als bedoeld in 3.5.2 sub a onder 1.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 3.5.1 voor aan huis gebonden beroep, onder de voorwaarden dat:

  • a. het wonen als hoofdfunctie behouden blijft;
  • b. maximaal 40 m2 van het hoofdgebouw en de bijgebouwen voor de uitoefening van beroepsmatige activiteiten mag worden benut;
  • c. het gebruik geen ernstige c.q. onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt;
  • d. detailhandel slechts is toegestaan voorzover deze beperkt blijft tot een ondergeschikte verkoop en in direct verband staat met de uitoefening van beroepsmatige activiteiten.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Overige regels

5.1 Bepalingen van het bestemmingsplan 'De Beekse Akkers' welke van toepassing zijn

Het bepaalde in de volgende paragrafen van het bestemmingsplan 'De Beekse Akkers' van de gemeente Laarbeek is onverkort van toepassing op De Beekse Akkers - Isidorusplein :

Paragraaf 1 Inleidende voorschriften

Paragraaf 2 Bestemmingsvoorschriften

  • 1. Artikel 14 Wonen - Uit te werken bestemming W-U1, W-U2, W-U3, W-U4 en W-U5;

Paragraaf 3 Algemene voorschriften

  • 1. Artikel 15 Overgangsbepalingen;
  • 2. Artikel 16 Algemene bepalingen met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken, niet zijnde bouwen;
  • 3. Artikel 17 Algemene Vrijstellingsbevoegdheid;
  • 4. Artikel 18 Algemene Wijzigingsbevoegdheid;
  • 5. Artikel 20 Procedurevoorschriften;
  • 6. Artikel 21 Strafbepaling.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • c. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid onder a. omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • d. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a., na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. het bepaalde in dit lid onder 1. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het uitwerkingsplan 'De Beekse Akkers - Isidorusplein'.