direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal en regionaal beleid
Plan: Opperstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1655.BP2001-C002

3.2 Provinciaal en regionaal beleid

De provincie vernieuwt momenteel de provinciale ruimtelijke beleidsdocumenten. Tot 1 juni 2010 was al het (relevante) ruimtelijke beleid van de provincie verwoord in de interimstructuurvisie en de paraplunota (inclusief onderliggende beleidsdocumenten zoals de reconstructieplannen en uitwerkingsplannen).

De paraplunota, met de onderliggende beleidsdocumenten, is vanaf 1 juni 2010 komen te vervallen en is deels vervangen door de 'Verordening Ruimte, fase 1'. Op 1 juni 2010 is ook de ontwerp-Verordening ruimte, fase 2, vastgesteld.

3.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Op 20 oktober 2010 wordt de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening van de provincie Noord-Brabant vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt de tot dan toe geldende Interimstructuurvisie en geeft in hoofdlijnen het ruimtelijk beleid voor de provincie weer tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). Meer dan voorheen wil de provincie duurzaam en zorgvuldig met de ruimte omgaan.

Een van de doelen van de provincie Noord-Brabant is om het (hoog)stedelijke gebied verder te ontwikkelen tot een krachtig netwerk en daarnaast de groene en blauwe waarden van de provincie te versterken om zo duurzame ruimtelijke ontwikkeling te waarborgen. De karakteristieke afwisseling tussen stad en land moet daarom behouden blijven en versterkt worden.

Binnen het landelijk gebied zijn een tweetal ontwikkelingen gaande. Allereerst is er sprake van een verdergaande functiemenging en een verbreding van agrarische activiteiten. Ten tweede is er toenemende specialisatie met schaalvergroting van de landbouw zichtbaar. Deze twee ontwikkelingen zijn moeilijk te combineren, waardoor de provincie Noord-Brabant tot doel heeft gesteld de ontwikkelingen in het landelijk gebied op zo'n manier vorm te geven dat de duurzaamheid en vitaliteit van het platteland gewaarborgd blijven.

Wat de woningbouw betreft wil de provincie Noord-Brabant graag dat het nog in te vullen deel van de woningopgave binnen bestaand stedelijk gebied gerealiseerd wordt (d.m.v. herstructurering of inbreiding). Daarbij is het van belang dat de woningbouwbehoefte regionaal wordt afgestemd, gezien steeds meer gemeenten met krimp te maken zullen krijgen. In deze gebieden moet voornamelijk de leefbaarheid gewaarborgd blijven.

Conclusie

Uit het provinciaal beleid uit de Interim Structuurvisie en de Paraplunota blijkt dat het plangebied in de AHS-landbouw, overig ligt. AHS staat voor Agrarische HoofdStructuur. In deze gedeelten van de AHS krijgt de landbouw in beginsel de ruimte om zich in de door haar gewenste richting te ontwikkelen. Daarbij geldt in het kader van de provinciale ruimtelijke ordening geen voorkeur voor bepaalde vormen van landbouw.

Ruimte voor uitbreiding van steden en dorpen, kan in beginsel alleen worden gevonden in de AHS-landbouw. Aan de dorpsranden moet op grond van gegevens over de lokale situatie worden beslist waar het dorp ophoudt en het buitengebied begint en of daarmee bouwen is toegestaan. Deze afweging is gemaakt in het navolgende uitwerkingsplan.

Een klein gedeelte aan de noordzijde van het plangebied valt binnen een extensiveringsgebied, natuur. In onderhavig plan wordt de strook natuur geheel intact gelaten.

3.2.2 Ontwerp verordening Ruimte

De provincie Noord-Brabant heeft een ontwerp versie van de 'Verordening Ruimte, fase 1' opgesteld. Deze is op 1 juni 2010 in werking getreden. De provinciale ruimtelijke verordening is een nieuw provinciaal instrument, dat onder de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) nog niet bestond.

De provinciale ruimtelijke verordening houdt in dat provincies, ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening, algemene regels kunnen stellen omtrent de inhoud van bestemmingsplannen, beheersverordeningen en projectbesluiten. De inhoud van de verordening heeft op twee manieren invloed op bestemmingsplannen:

  • 1. gemeenten moeten bestaande bestemmingsplannen binnen een jaar aanpassen conform de inhoud van de verordening, tenzij een andere termijn is aangegeven in de verordening;
  • 2. alle nieuwe bestemmingsplannen die worden opgesteld dienen te voldoen aan (inhoud van) de verordening.

De inhoud van de verordening bestaat uit de nationale belangen die voortkomen uit de AMvB Ruimte en de provinciale belangen (voor het grootste gedeelte opgenomen in de structuurvisie). Het is mogelijk om binnen de verordening onderscheid te maken tussen gebieden en thematische aspecten. De provincie Noord-Brabant stelt de verordening Ruimte in twee fases vast:

  • 3. fase 1: betreft de onderwerpen die aan bod komen in de AMvB Ruimte en onderwerpen die inhoudelijk niet ter discussie staan (zoals de integrale zonering van intensieve veehouderij);
  • 4. fase 2: overige in de verordening te regelen onderwerpen worden eerst bepaald en vervolgens uitgewerkt.

In fase 1 van de verordening komen de volgende onderwerpen aan bod:

  • stedelijke ontwikkeling;
  • regionale planningsoverleggen;
  • de ecologische hoofdstructuur;
  • waterbergingsgebieden;
  • de integrale zonering van de intensieve veehouderij;
  • concentratiegebieden van glastuinbouw;
  • ruimte-voor-ruimte regeling.

De Interimstructuurvisie is inmiddels vervangen door de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening. De Paraplunota wordt vervangen door de verordening. Op 1 juni 2010 is ook de ontwerp-Verordening ruimte, fase 2, vastgesteld.

Samenhang Structuurvisie en verordening 'Ruimte'

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is een onderscheid aangebracht tussen de beleidsinstrumenten en de uitvoeringsinstrumenten. Tevens is de koppeling tussen deze instrumenten niet absoluut.

De structuurvisie behoort tot de beleidsinstrumenten. In de beleidsinstrumenten geeft de provincie aan wat het beleid is en op welke manier men dit denkt te realiseren (in de zogenaamde uitvoeringsparagraaf). In de structuurvisie is aangeven wat het provinciale beleid is. De provinciale ruimtelijke verordening is één van de uitvoeringsinstrumenten van de provincie, waarmee het beleid uit de structuurvisie uitgevoerd kan worden.

De inzet van deze uitvoeringsinstrumenten is gekoppeld aan de term 'provinciaal belang'. Als er sprake is van een provinciaal belang kan men één van de uitvoeringsinstrumenten inzetten. De beleidsdocumenten kunnen gebruikt worden om te onderbouwen waarom iets een provinciaal belang betreft. Elk provinciaal belang moet, in principe, apart gemotiveerd worden. Dit betekent dat iets een provinciaal belang kan zijn zonder dat het in één van de beleidsstukken wordt benoemd. De beleidsstukken kunnen echter wel gebruikt worden bij de motivering van een provinciaal belang en versterken de argumentatie.

Conclusie

In de (ontwerp) provinciale verordening van de provincie Noord-Brabant zijn de zoekgebieden voor stedelijke ontwikkeling opgenomen. Uit figuur 3.2 blijkt dat het plangebied binnen het zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling ligt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1655.BP2001-C002_0003.jpg"  
Figuur 3.2: Uitsnede kaart Concept Verordening Ruimte  

3.2.3 Uitwerkingsplan landelijke regio Steenberge en Halderberge

In het uitwerkingsplan landelijke regio Halderberge en Steenbergen hebben Gedeputeerde Staten invulling gegeven aan de opdracht van Provinciale Staten om het globale verstedelijkingsbeleid uit het provinciaal beleid (Streekplan) uit te werken. In het plan is opgenomen, waar, wanneer en hoeveel woningen en bedrijventerreinen de komende jaren ontwikkeld gaan worden in deze regio. Gedeputeerde Staten geven, met de vaststelling van de uitwerkingsplannen, de uitvoering van het provinciale Bestuursakkoord 2003-2007 'Samen werken aan uitvoering' een belangrijke impuls.

In figuur 3.3 is af te lezen dat het plangebied is gelegen binnen een gebied waarin 'transformatie afweegbaar' is. De aanduiding transformatie afweegbaar geeft aan dat het transformeren van landelijk gebied naar stedelijk grondgebruik (wonen, werken, voorzieningen, stedelijk groen, al of niet in combinaties van meervoudig ruimtegebruik) afweegbaar is als dat nodig is om in de stedelijke ruimtebehoefte te voorzien.

afbeelding "i_NL.IMRO.1655.BP2001-C002_0004.jpg"  
Figuur 3.3: Uitsnede kaart Uitwerkingsplan landelijke regio Steenberge en Halderberge  

Aanvullende voorwaarden waaraan ruimtelijke plannen binnen deze gebieden moeten voldoen zijn:

  • 5. Er moet programma voor beschikbaar zijn
  • 6. De voorgestelde plannen moeten aansluiten bij de bestaande ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur van de kern
  • 7. Bij de inrichting van ruimtelijke plannen is rekening gehouden met kwaliteiten en structuren in het gebied en de omgeving.
  • 8. Bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen is het uitgangspunt zorgvuldig met de ruimte om te gaan.

De beoogde ontwikkeling in Hoeven, vindt plaats aan de zuidzijde van de kern Hoeven, dat aangewezen is voor mogelijke woningbouw en welke op de plankaart behorende bij het Uitwerkingsplan is aangeduid als 'transformatie afweegbaar'. Hiermee is de ontwikkeling in lijn met het beleid uit het uitwerkingsplan.